VO 2.3 Microscopische anatomie en pathologie van het maag- en darmstelsel Flashcards

1
Q

Wat zijn foveolae?

A

De plaats waar een klierbuis uitmondt in het lumen van de maag, het uiteinde van de buis wordt foveola genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn slijmnapcellen en waar bevinden ze zich?

A

Slijmnapcellen lijken op slijmbekercellen maar ze hebben nog een extra napje. De cellen zijn cilindrisch omdat ze langer zijn dan dat ze breed zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zien we op het plaatje?

A

Muceuze nekcel: herkenbaar aan het witte cytoplasma
Die cellen naast de muceuze nekcel zijn pariëtale cellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zien we op het plaatje?

A

Hoofdcellen: ze zitten diep in de mucosa, ze hebben een donkere kern.
Entero-endocriene cellen: donkere celkern, met witte laag eromheen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat produceren entero-endocriene cellen?

A

Maken gastrine, somatostatine, secretine, en histamine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zit er in de lamina propria?

A

Bindweefsel, fibroblasten, bloedvaten, lymfoïde cellen, uitlopers van de muscularis mucosae.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke spierlagen zitten in de maag?

A

In de maag zitten drie spierlagen, binnenkant transversaal, daarna circulair, buitenkant longitudinaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de buitenkant van de maag?

A

Buitenkant van de maag is de serosa en daar ligt mesotheel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar liggen de stamcellen in de maag?

A

Waar de foveolae ophouden liggen de stamcellen. Ook onderin de crypten liggen de stamcellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke cellen bevinden zich niet in het gebied rondom de pylorus? En wat juist wel meer?

A

Rondom de pylorus geen pariëtale cellen en geen muceuze halscellen, wel extra klierweefsel voor neurtralisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zien we op dit plaatje? En wat kun je zeggen als je dit ziet in de maag?

A

Goblettcellen: bolvormige cellen, komen eigenlijk alleen voor in de dunne en dikke darm. Kunnen ontstaan in de maag als gevolg van een chronische ontsteking door de helicobacter pylori. Kan uiteindelijk leiden tot een adenocarcinoom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zien we op dit plaatje?

A

Slijmnapcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zien we op dit plaatje?

A

plicae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zien we op dit plaatje?

A

Villi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zien we op dit plaatje?

A

Microvilli

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zien we op dit plaatje?

A

In de plicae van de dunne darm bevinden zich de Brunner klieren.

17
Q

Wat doen de brunner klieren?

A

Productie bicarbonaat en glycoproteïnen, voor de neutralisatie van maagzuur.

18
Q

Wat zijn enterocyten?

A

Enterocyten: zijn de epitheelcellen van de darm, die zorgen voor de opname van de voedingsstoffen.

19
Q

Wat zie je op dit plaatje?

A

Plexus myentericus

20
Q

Wat zie je op dit plaatje?

A

Payers Patches: lymfocyten (bijna geen cytoplasma zichtbaar). Zitten follikels in waar proliferatie van de lymfocyten plaatsvinden.

21
Q

Wat zie je op dit plaatje?

A

De cellen met de roze korrels zijn de Paneth cellen.

22
Q

Wat zie je op dit plaatje?

A

De overgang tussen de crypten en de villi van de dunne darm.

23
Q

Wat zie je op dit plaatje?

A

Alle cellen die geen Goblettcellen zijn aan het oppervlak zijn de enterocyten. Die onttrekken vocht in dikke darm en ook voedingsstoffen in de dunne darm.

24
Q

Wat is het grote verschil tussen de dikke en dunne darm?

A

Grote verschil tussen dikke darm en dunne darm, is dat de dikke darm alleen maar crypten hebben en geen villi. Je kunt over de mucosa een rechte lijn trekken.

25
Q

Wat zie je op dit plaatje?

A

Een verdikking van de longitudinale spierlaag (taenia coli)

26
Q

Wat zie je op dit plaatje?

A

Dat ene laagje is de serosa, het peritoneum visceralis. En de laag eronder is de subserosa en dan kom je terecht in de tunica muscularis.

27
Q

Hoe omschrijf je de ziekte van Crohn (histologie)?

A

Je ziet niet duidelijk de overgang tussen mucosa en submucosa. Het duidt de darmwand tot in de spierlaag aan. Ontstekingen die rijken tot diep in de darmwand. Kan fibrosering ontstaan wat kan zorgen voor het vernauwen van het oppervlak.

28
Q

Wat zie je op dit plaatje?

A

Slijmvlies weg door ontsteking: ulcus.

29
Q

Hoe omschrijf je collitis ulcerosa (histologie)?

A

Gewone structuur van de darmwand nog steeds wel zichtbaar. Mooie buizen in de mucosa zijn niet meer zichtbaar, buizen liggen heel onregelmatig.