HC 1.5 Microscopie van mond tot anus 2 Flashcards
Wat is de functie van de maag?
In de maag wordt het voedsel gekneed en maagsappen toegevoegd.
Wat is de functie van de dunne en dikke darm?
In de dunne en dikke darm vindt digestie en absorptie plaats. In het begin van de dunne darm komen er galsappen en pancreassappen bij.
Wat is de functie van de dikke darm en het rectum?
In de dikke darm wordt de bolus ingedikt, de dikke darm en het rectum zijn verantwoordelijk voor de afvoer van reststoffen.
Door wat wordt de mucosa begrensd?
De mucosa wordt begrensd door een spierlaag: de muscularis mucosae.
Wat is de functie van de tunica muscularis?
De tunica muscularis zorgt voor de peristaltiek.
Wat is het verschil tussen het buitenoppervlak van de adventitia en die van de serosa?
Het peritoneum. De serosa is het peritoneum viscerale die vastzit aan het mesenterium. Het is een heel dun laagje van één cellaag dik. Dit maakt dat de darm glad begrensd is van de buikholte. Verder hangt het vrij in de buikholte.
Wat kan een gevolg zijn van ziektes die ontstaan in de darmen?
Ontstaan er ziektes in de darmen en gaat het door het viscerale vlies heen dan komt het in de buikholte terecht en kan het zich gemakkelijk verspreiden.
Waardoor loopt de slokdarm?
De slokdarm loopt door de thorax door het mediastinum (vet- en bindweefsel). De buitenkant van de slokdarm bestaat uit hetzelfde bindweefsel als dat je in je thoraxholte hebt.
Wat kun je zeggen over de verschillen in de microscopie of de gehele darmlengte?
De microscopie is in de diepere lagen hetzelfde, maar aan het oppervlak is het totaal anders.
Waar bevindt het gestratificeerde plaveiselepitheel zich? En wat voor epitheel zit er in de andere gebieden?
Het gestratificeerde plaveisel epitheel is aanwezig bij de slokdarm en bij de anus. Het plaveiselepitheel verhoornd niet in de holle buis, alleen als het beschadigd of geïrriteerd is. In de rest van de buis is het bekleedt met cilindrisch epitheel: het kan kubisch zijn of meerrij-ig. Je moet het cilindrisch epitheel voorstellen als allemaal buizen die van het oppervlak naar beneden gaan.
Hoe ziet het cylindrische epitheel eruit in het duodenum en in de dunne darm en hoe ziet het eruit in de dikke darm?
In het duodenum en in de dunne darm het je de villi en de crypten en in de dikke darm heb je eigenlijk alleen nog maar de crypten.
Waarom is er verschil in epitheel tussen de dunne darm en de dikke darm?
- In de dunne darm zitten die villi, om het oppervlak zo groot mogelijk te maken, omdat daar heel veel moet worden geabsorbeerd.
- In de colon hoeft het alleen ingedikt te worden en wordt er slijm aan toegevoegd (zodat de bolus soepel blijft), je ziet dan ook slijmbekercellen in de crypten. En er wordt water aan onttrokken zodat je niet incontinent wordt, want diarree is moeilijker op te houden.
Welke cellen bevatten de crypten in de maag? Welke stoffen produceren deze cellen?
Heldere cellen van de buizen (crypten) bevatten meestal slijm (slijmbekercellen). Dieper in de crypten kom je pariëtale cellen tegen, de hoofdcellen en de APUD cellen (neuroendocrienecellen). Deze cellen maken allemaal stoffen die belangrijk zijn voor de vertering: pepsine en zoutzuur. Dit zijn vrij agressieve stoffen, daarom is het oppervlak van de maag bekleed met slijm houdende cellen (ter bescherming).
Wat zijn de knalroze cellen en donkerpaarse cellen in de mucosa van de maag die zichtbaar zijn met HE kleuring? En wat is hun functie?
De knalroze cellen zijn de pariëtale cellen: die produceren zoutzuur. Dieper in de buis komen we donkerpaarse cellen tegen: dit zijn de hoofdcellen die produceren pepsinogeen. Als dat in contact komt met het zuur van de pariëtale cellen dan wordt het omgezet in pepsine.
Wat zijn de blaasjes die zichtbaar zijn in de hoofdcel?
In het cytoplasma van de hoofdcellen zitten pakketjes met pepsinogeen en met lipase.