ZO Les 2.1 Flashcards

1
Q

Wat is innoveren?

A

Innoveren = het introduceren van vernieuwingen die nuttig zijn.
> Is doen wat niemand doet!
> Is continue veranderen

Het ‘vermogen om te veranderen’
–> veranderen maakt aantrekkelijk, wordt leuk gevonden.

Niet elke vernieuwing is een innovatie, innovaties hebben als doel nut toe te voegen.
Nut toevoegen betekent dat de gebruikers vd innovatie beter worden vd vernieuwing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Innovatie management =

A

Innovatiemanagement = het leidinggeven aan innovatieprocessen binnen organisaties.
De 2 belangrijkste taken die hieronder vallen zijn:
1) het waarborgen van een goede voortgang van innovatieprocessen
> Doel = zorgen dat de juiste innovaties zo goed, snel en goedkoop mogelijk worden
ontwikkeld.
2) Het waarborgen van een continue stroom van innovaties
> Doel = zorgen dat er steeds weer nieuwe innovaties worden ontwikkeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Innovatie vermogen =

A

Innovatievermogen = de mate waarin een organisatie erin slaagt regelmatig betere producten en betere werkwijze te bedenken, te ontwikkelen en op de markt te brengen of in te voeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom innoveren?

A

> Leven is veranderen (tempo is toegenomen)
Het ontwikkelen van nieuwe industrieën
Investeren in innoveren zorgt voor economische groei
- continu innoveren is noodzakelijk, stilstand = achteruitgang

=> vooruitgang stimuleert vooruitgang!!

De enige constante = verandering

Verandering is onvermijdelijk en organisaties moeten zowel vernieuwen als verbeteren -> komt tot uitdrukking in de processen ‘exploreren & exploiteren’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom NIET innoveren?

A

Innoveren is niet nodig
- de mate waarin innoveren noodzakelijk is, is afhankelijk vd strategische gezondheid van
een organisatie (bijv. financieel).
Angst voor verandering
- Creatieve destructie = het creatieve nieuwe vernietigt het oude bestaande.
Geen risico’s willen/durven nemen
- Bij innoveren hoort ook onzekerheid, risico nemen en mislukken
- De meeste pogingen om te innoveren falen
Geen tijd, te druk -> geregeerd door de waan vd dag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is exploreren?

Wat is exploiteren?

A

Exploreren staat voor experimenteren, zoeken, variëren, risico nemen, spelen en ontdekken.

Exploiteren heeft te maken met verfijnen, kiezen, produceren, selecteren, uitvoeren en efficiëntie.

De uitgaging is een zodanige balans te vinden dat het één niet ten koste vh ander gaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Succes is (niet) te koop:

A

=> bedrijven die (relatief) meer besteden aan innovatie groeien niet sneller en maken niet meer winst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Succesfactoren? -> eigenschappen van:

A

1) Het nieuwe product zelf
- relatieve voordeel t.o.v. bestaande alternatieven
2) De organisatie
- Innovaties moeten aansluiten bij de organisatiedoelstellingen
3) Het innovatieproces
- Het is belangrijk dat er een expliciet proces is (stappenplan) en dat dit proces wordt
beheerd.
- Dient wel flexibel te zijn -> innovatieproces is een ontdekkingsreis namelijk.
4) De markt
- Uiteindelijk beslist de markt over het succes vh nieuwe product -> hoe groter het
marktpotentieel en hoe beter de organisatie dit vroegtijdig kan inschatten, des te
succesvoller is de innovatie.
- Mate van concurrentie heeft minder invloed op innovatiesucces.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke factoren bepalen het innovatievermogen van een organisatie?

A

= 5 groepen:

1) Strategie & leiderschap
2) Cultuur & klimaat
3) Innovatiebeleid
4) Structuur & prestatiemaatstaven
5) Communicatie & samenwerking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Adoptie van een innovatie:

A

Adoptiebeslissing = de beslissing van een consument of bedrijf om een innovatie te gaan gebruiken of kopen.

> Relatief voordeel
= de mate waarin klanten de innovatie waarnemen als een verbetering t.o.v. de nu
beschikbare alternatieven.
Compatibiliteit
= In hoeverre sluit de innovatie aan bij gewoonten, kennis en ervaringen van klanten?
Complexiteit
= de mate waarin de innovatie wordt gezien als moeilijk te begrijpen en te gebruiken.
Eerst uitproberen (laag risico)
Resultaten waarneembaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Fasen van innovatie:

A
  • Wat is het knelpunt?
    1) Ideegeneratie
    2) Ideeselectie
    3) Ontwikkeling
    4) Diffusie

=> Bedrijf is pas innovatief als het in elke fase succesvol is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Fasen van innovatie - Ideegeneratie (1)

A

Ideegeneratie:
> Betreft het verzamelen van zoveel mogelijk ideeën die zouden kunnen leiden tot nieuwe
producten, diensten of processen.
> Verschillende bronnen voor innovatieve ideeën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Fasen van innovatie - Ideeselectie (2)

A

Ideeselectie:
> Omvat het kiezen vd ideeën die zo kansrijk worden geacht dat de organisatie bereid is te
investeren in de ontwikkeling hiervan.
> Beslissing wordt genomen op 2 niveaus:
- Dat vh innovatieve idee
- Dat vd gehele portfolio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Fasen van innovatie - Ontwikkeling (3)

A

Ontwikkeling:
> Wordt het idee omgezet in een nieuw product, dienst of proces.
> Dit kan via:
- Lineaire stage-gatemethode -> met als deelfasen: vooronderzoek, de business case
opstellen, feitelijke ontwikkelen en testen. Elke deelfase eindigt met een go / no-go
beslissing.

  • Iteratieve methode -> waarbij zo snel mogelijk een werkende versie vd innovatie wordt
    gemaakt, waarop reacties worden verzameld waarna de innovatie verder wordt
    verbeterd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Fasen van innovatie - Diffusie (4)

A

Diffusie:
> Vindt de introductie vd innovatie plaats -> hiervoor dienen het product, de prijs, de
promotie en de distributie te zijn vastgesteld.
> Bij hun adoptiebeslissing beoordelen klanten de innovatie op de volgende aspecten:
- Relatief voordeel, compatibiliteit, complexiteit, mogelijkheid tot uitproberen en
waarneembaarheid vd resultaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bronnen voor innovatie ideeën:

A

1- Onverwachte gebeurtenissen
> door verbinding te leggen tussen de gebeurtenis en het eigen bedrijf en in deze associatie een kans te zien.
2- Ongerijmdheden
> = zaken die niet soepel verlopen ‘zo gaat het nu eenmaal’
> De hieruit voortkomende innovatie zoekt de oplossing vaak in een andere rii dan
waarin steeds werd gezocht.
3- Procesbehoeften
> Gaat hierbij om alle activiteiten in het hele proces vh maken en verkopen van een
product of dienst -> deze activiteiten kun je verbeteren door ze sneller uit te voeren,
tegen lagere kosten, met mindere materiaalverbruik of met minder fouten.
4- Veranderingen in de markt
> Te maken met wijzigingen in de voorkeuren van klanten, aanbod of structuur.
5- Demografische veranderingen
> Bijv. de vergrijzing
6- Veranderingen in perceptie
> Feit verandert niet zozeer, maar wel hoe we tegen dat feit aankijken
7- Nieuwe kennis
> Van alle innovatiebronnen heeft kennis de langste aanlooptijd.

De 1e stap op weg naar succesvol innoveren is het systematisch monitoren vd genoemde bronnen = continu proces.

17
Q

Wat is een Hackathon?

A

= een kortdurend evenement van meestal enkele dagen waarbij medewerkers in teams nieuwe ideeën bedenken en uitwerken.

18
Q

Hoe selecteer je een idee?

A
  • Is het kansrijk?
  • Wat is de haalbaarheid (technisch)?
  • Is er markt voor?
  • Wat is het voordeel?
  • Is het betaalbaar?

Om ervoor te zorgen dat de innovatie aansluit bij de doelgroep, kan je stakeholders betrekken in de ideefase: laat ze bijv. meedenken in het generen van ideeën en geef ze een stem bij het kiezen van de oplossing.

19
Q

Relatie tussen innoveren, vernieuwen en uitvinden:

A

Verschil innovatie en vernieuwing:
-> pas als een vernieuwing nuttig blijkt te zijn, noemen we het een innovatie.

Verschil innovatie en uitvinding:

  • > uitvinden = het ontdekken van een nieuwe methode, middel of apparaat.
  • > innoveren = het proces vh omzetten van een uitvinding of creatief idee in iets wat commercieel gezien bruikbaar en waardevol is. Het is het toepassen van een uitvinding.