GK Les 3.3 Flashcards
Begrippen identiteit, karakter en temperament:
Identiteit = subjectief beeld dat iemand van zichzelf heeft en voorhoudt aan anderen.
Karakter = de meest kenmerkende trek van een persoon.
Temperament = het patroon van emotioneel reageren op prikkels.
Begrip persoonlijkheid:
Persoonlijkheid = unieke duurzame, emotionele denk- en gedragspatroon van een persoon, waarbij men zich op een voorspelbare wijze gedraagt:
- in verschillende situaties
- op verschillende momenten
- in de omgang met verschillende mensen
Persoonlijkheid is ongeveer rond 18e levensjaar wel ontwikkelt.
Persoonlijkheidsontwikkeling:
Genetische factoren + omgevingsfactoren = Persoonlijkheid
Genetische factoren = temperament, stemmingsgevoeligheid.
Omgevingsfactoren = Opvoeding, life events, sociaal.
Persoonlijkheidsstoornis =
Persoonlijkheidsstoornis = langdurige starre en onaangepaste denk- en gedragspatronen die thuis en op het werk problemen veroorzaken.
- 15% vd bevolking
- vaak egosyntoon = bij de persoon passend; zijn zich niet bewust dat ze een ‘probleem’ hebben, hoort gewoon bij hen. -> hierdoor weinig hulpzoekgedrag, externaliseren (oorzaak ligt ergens anders).
Begint vaak in adolescentie, blijft jaren (soms altijd) bestaan.
> Schizoïde, dwangmatige en vermijdende PS vaak chronisch.
> Cluster B verbetert na het 40e levensjaar vaak.
Ontstaan persoonlijkheidsstoornis:
> Biologische factoren (nature) = in aanleg
- Temperament en stemmingsgevoeligheid genetisch bepaald. - Rol neurotransmitters en hersenen
> Psychologische factoren (nurture)
- Opvoeding: hechting, trauma/misbruik, verwaarlozing, agressie, overkritische ouders
> Sociale factoren (nurture)
Ontstaan PS - biologische factoren
> Temperament (emotioneel reageren op prikkels) en stemmingsgevoeligheid (stemming van anderen oppakken en overnemen) –> is genetisch bepaald.
> Rol hersenen:
- Overmatige actieve amygdala –> heftige emoties
- Prefrontale cortex functioneert minder –> minder planning, zelfbeheersing,
besluitvorming.
> rol neurotransmitters (boodschapperstofjes) in de hersenen
- Verhoogde dopamine –> vreemde persoonlijkheid (cluster A)
- Verlaagde serotonine –> dramatische persoonlijkheid (cluster B)
Je kunt niet o.b.v. alleen biologische factoren een persoonlijkheidsstoornis ontwikkelen => is combinatie van verschillende factoren.
Ontstaan PS - psychologische factoren
> Ontbrekende veilige ouder-kind relatie, afwijzing, gebrek aan liefde
- afhankelijke persoonlijkheidsstoornis (cluster C)
> Trauma, misbruik
- borderline persoonlijkheidsstoornis (cluster B)
> Verwaarlozing, agressie
- antisociale persoonlijkheidsstoornis (cluster B)
> Overkritische ouders
- vermijdende persoonlijkheidsstoornis (cluster C)
Ontstaan PS - Sociale factoren
> Ervaringen met leeftijdsgenoten, onvoldoende ruimte gekregen om eigen emoties te uiten en verlangen en behoeften te ontwikkelen –> ontstaat laagzelfbeeld en weinig vaardigheden om zelf beslissingen te nemen.
- afhankelijke of vermijdende persoonlijkheidsstoornis (cluster C)
Soorten Persoonlijkheidsstoornissen:
> Cluster A = vreemde, excentrieke gedragingen
- Schizoïde, schizotypische en paranoïde
> Cluster B = dramatische, emotionele of onvoorspelbare gedragingen
- Antisociale, borderline, histrionische en narcistische persoonlijkheidsstoornis
> Cluster C = angstig, controle en/of vermijding gedrag
- Vermijdende, afhankelijke en dwangmatige persoonlijkheidsstoornis
Cluster A
= vreemde, excentrieke cluster
- Schizoïd
- Schizotypisch
- Paranoïd
Cluster A - vreemd
2% vd bevolking, meestal mannen
> Schizoïd
- Weinig sociale relaties, zelden uiting geven aan emoties, zonderling, saai, introvert,
humerloos (kluizenaar)
> Schizotypisch
- Weinig sociale relaties en vaak excentrieke gedachten en gedragingen, vaag, abstract
(bijzonder, paradijsvogel)
- Hebben wel sociale relaties, maar hebben er geen behoefte aan. Vonden coronaperiode
erg prettig.
> Paranoïd
- Sterke achterdocht tegenover anderen/instanties, alles op zichzelf betrekken,
benadeeld worden, rancuneus (=haatdragend), overgevoelig voor kritiek, externaliseren.
Cluster A - Schizoïd
0 Weinig sociale relaties 0 zelden uiting geven aan emoties 0 zonderling 0 saai 0 introvert 0 humorloos
-> kluizenaar
Cluster A - Schizotypisch
0 weinig sociale relaties
0 vaak excentrieke gedachten en gedragingen
0 Vaag
0 abstract
=> hebben wel sociale relaties, maar hebben er geen behoefte aan. Vonden coronaperiode erg prettig.
-> bijzonder, paradijsvogel
Cluster A - Paranoïd
0 sterke achterdocht tegenover anderen/instanties 0 alles op zichzelf betrekken 0 benadeeld worden 0 rancuneus (=haatdragend) 0 overgevoelig voor kritiek 0 externaliseren
Cluster B
= dramatisch
- Antisociaal
- Borderline
- Histrionisch, theatraal
- Narcistisch