GK Les 3.4 Flashcards
Cognitieve functies - Denken
1) Formele denkstoornissen
- Stoornis in vorm of verloop van denken, hoe je denkt
- Vb. Gedachtenvlucht (manie), gedachtenarmoede (depressie)
2) Inhoudelijke denkstoornissen (informele denkstoornis)
- Stoornis in de inhoud van het denken, wat je denkt
- Vb. dwanggedachten, wanen, obsessie
Wanen
= Inhoudelijke denkstoornis
> niet te corrigeren, foutieve overtuiging in het denken.
Bizarre waan = wanen die te ver van de realiteit af staan (chip in hoofd)
Niet-bizarre waan -> 5 soorten wanen (waanstoornissen)
Niet-bizarre wanen:
> Grootheidswaanzin
- vb. geniaal zijn, door god gezonden
Paranoïde waan *
- vb. achtervolgd worden, afgeluisterd worden
Jaloezie waan *
- vb. denken dat je partner vreemd gaat
Somatische waan
- vb. denken dat je ernstige ziekte hebt
Erotische betrekkingswaan
- vb. denken dat iemand verlief op je is
- komt het meeste voor
DSM - Waanstoornis
> 0.2% vd bevolking, iets vaker vrouwen
1 of meer wanen, gedurende 1 maand of langer
Mensen met waanstoornis ervaren over het algemeen niet-bizarre wanen van situaties die
in het echte leven zouden kunnen voorkomen.
- Niet duidelijk beperkt functioneren
- En niet echt onmiskenbaar bizar/vreemd gedrag
- Geen hallucinaties
Behandeling: combinatie medicatie (antipsychotica) en individuele psychotherapie -> echter vaak lastig i.v.m. weinig ziekte inzicht en niet (h)erkennen van psychische stoornis.
Hallucinatie
= een waarneming (zintuigelijk) waarbij de prikkel uit buitenwereld ontbreekt.
Illusie
= prikkel is wel aanwezig, alleen de interpretatie van de prikkel is niet correct.
dus je ziet verkeerde dingen -> in donker bos, man achter boom = tak
Hallucinaties vs. illusie
bij hallucinatie ontbreekt de prikkel uit de buitenwereld.
bij illusie is prikkel wel aanwezig, alleen is de interpretatie van de prikkel niet correct.
5 soorten hallucinaties
> Auditieve = gehoor * > Visuele = zicht * > Tactiele = tast > Olfactorische = reuk > Gustatore = smaak
DSM Psychotische stoornis - Kortdurende psychose
> Aanwezigheid van 1 (of meer) vd volgende symptomen.
Minstens één daarvan moet (1), (2) of (3) zijn:
1) Wanen
2) Hallucinaties
3) Gedesorganiseerd spreken (vaak de draag kwijt of onsamenhangend praten)
4) ernstig chaotisch of katatoon gedrag (hyperactiviteit of onbeweeglijkheid)
> De duur van een episode vd stoornis is ten minste 1 dag, maar korter dan 1 maand, met
uiteindelijk een ovlledige terugkeer naar het premorbide niveau van functioneren.
Beperking in het functioneren
Met of zonder stressor (vb. zwangerschap, overlijden, relatiebreuk)
Psychose =
= stoornis in het denken, de zintuigelijke waarneming en het handelen.
Gestoorde realiteitszin.
Iemand met een psychose heeft last van 1 of meerdere symptomen.
Deze symptomen kunnen we onderverdelen in positieve symptomen en negatieve symptomen.
Katatonie =
Katatonie is een syndroom dat gekenmerkt wordt door motorische symptomen, inactief gedrag (‘terugtrekgedrag’), opwinding en bizar (zich herhalend) gedrag.
0 Bewegingsloos, of napraten, nadoen in handelingen, iemand kijkt dwars door je heen
(comateus)
0 Komt in aanvallen
Positieve symptomen
X positieve symptomen of verschijnselen komen bij mensen zonder psychose niet voor; het
zijn psychische ‘nieuwvormingen’.
X positieve symptomen wijzen op een overproductief of ontremd psychisch functioneren.
X Positieve symptomen doen zich vooral in het begin vd psychose voor.
Positieve symptomen -> zijn erbij gekomen = positief +
Voorbeelden van positieve symptomen:
> Formele denkstoornissen (chaotisch, onlogisch, versneld, verhoogd associatief) > Inhoudelijke denkstoornissen (wanen) > Hallucinaties > Illusies > Katatonie
Negatieve symptomen
X negatieve symptomen komen bij normaal functioneren wel voor, maar zijn bij mensen met
een psychose weggevallen of sterk verminderd.
X negatieve symptomen zijn psychische ‘uitvalsverschijnselen’ die wijzen op een
onderdrukt, afgeremd of verstoord psychisch functioneren.
X Negatieve symptomen zijn typerender voor chronische vormen.
Negatief -> er ontbreekt is = -
Voorbeelden van negatieve symptomen:
> Initiatiefverlies
Affectievervlakking
Gedachten- en spraakarmoede
Anhedonie (verminderd vermogen om plezier te ervaren)