GK Les 3.1 Flashcards
Een psychische stoornis:
1) is een syndroom, gekenmerkt door klinische significante symptomen op het gebied vd cognitieve functies, de emotieregulatie (affect) of het gedrag (conatief) van een persoon.
2) dat een uiting is van een disfunctie in de psychologische, biologische of ontwikkelingsprocessen die ten grondslag liggen aan het psychische functioneren.
3) Psychische stoornissen gaan gewoonlijk gepaard met significante lijdensdruk en/of beperkingen in het functioneren op sociaal of beroepsmatig gebied of bij andere belangrijke bezigheden.
Taken Geestelijke gezondheidszorg (GGZ)
> preventie psychische aandoeningen
behandelen & genezen
integratie samenleving
bemoeizorg
Opbouw psychiatrie
0e lijn: bemoeizorg GGZ/GGD
= zorg aan mensen die niet zelf om hulp vragen, signalen vanuit de samenleving.
1e lijn: POH-GGZ bij huisarts / psychologenpraktijken
2e lijn: PAAZ / Geestelijke gezondheidszorg (GGZ) instellingen.
DSM 5 =
= een classificatiesysteem waarin internationale afspraken zijn gemaakt over welke criteria van toepassing zijn op een bepaalde psychische stoornis o.b.v. (nieuwe) wetenschappelijke inzichten.
Het is geen diagnose-handboek.
Classificatiesysteem DSM-V
- classificatiesysteem
- 20 groepen o.b.v. een ontwikkelingsperspectief
- volgorde van ontstaan in ontwikkeling (stoornissen die op vroegere leeftijd ontstaan staan vooraan en op latere leeftijd achteraan (dementie dus achteraan)).
3 onderzoeksmethoden - psychiatrische diagnose
1) Diagnostische onderzoek
- gericht vraaggesprek naar belevingswereld
- identificatie, probleemanalyse, biografie, familie-anamnese, psychische toestand.
- beoordeling cognitieve- (denken), affectieve (emotie) en conatieve (doen) functies.
2) lichamelijk onderzoek
- scan hersenen, infecties
3) psychologisch onderzoek
- persoonlijkheidstest, intelligentietest, Rorschachtest
Bij diagnose kijk je naar 3 hoofdgroepen:
1) Cognitieve functies = denken
2) Affectieve functies = voelen
3) Conatieve functies = willen en doen
Cognitieve functies
> De globale cognitieve hersenfuncties zoals het bewustzijn, de aandacht en de oriëntatie zijn nodig om ons in staat te stellen gebruik te maken vd meer specifieke cognitieve functies.
> De specifieke cognitieve functies van intellect, het geheugen, de waarneming en het denken.
Globale cognitieve functies
> Bewustzijn
- besef van zelf en omgeving: helder & aanspreekbaar
- Stoornis: verlaagd (hersenschade) of verhoogd bewustzijn (manie/drugs), delier
> Aandacht
- selectieve (re)actie naar een situatie (dus: hoe reageer je op een situatie).
- Stoornis: verhoogde (angst) en verminderde aandacht (depressie).
> Oriëntatie
- plaatsing in ruimte, tijd, persoon en t.o.v. anderen
- Stoornis: desoriëntatie (hersenschade, psychose)
Specifieke cognitieve functies:
> Inprenting / geheugen
intellectuele functies
- oordeelsvermogen
- ziekte-inzicht
- abstractievermogen
- executieve functies (plannen, logisch uitvoeren)
- taal
- intelligentie
- rekenen
voorstelling (iets voor de geest halen)
waarneming (zintuigelijke prikkels van buiten)
zelfwaarneming (zelfbeleving en lichaamsbeleving)
> formele denkstoornissen (stoornis in vorm of verloop van denken)
inhoudelijke denkstoornissen (stoornis in de inhoud vh denken)
Specifieke cognitieve functies - inprenting / geheugen:
-> heeft 3 vermogens:
1) inprenting = opbergen
2) retentie = opslaan
3) reproductie = ophalen
+ verdeling tussen korte- en lange termijn geheugen.
Voor geheugen moet je intacte hersenfunctie hebben -> kan verstoord zijn door hersenbeschadiging (trauma, tumor, infecties, intoxicaties)
VB Stoornissen in het geheugen:
> amnestische syndroom
> Amnesie
Voorbeelden van Stoornissen in het geheugen:
> Amnestische syndroom = stoornis vh gehele geheugen.
- sprake van inprentingsstoornis + stoornis van korte- en lange termijngeheugen.
- vb = Korsakoff
> Amnesie = geheugendefect voor bepaalde gebeurtenis of periode.
- veroorzaakt door hersenletsel, ziekte, stress of psychotrauma.
- 2 soorten:
Voorbeelden van Stoornissen in het geheugen:
> Amnestische syndroom = stoornis vh gehele geheugen.
- sprake van inprentingsstoornis + stoornis van korte- en lange termijngeheugen.
- vb = Korsakoff
> Amnesie = geheugendefect voor bepaalde gebeurtenis of periode.
- veroorzaakt door hersenletsel, ziekte, stress of psychotrauma.
- 2 soorten:
0 Retrograde amnesie
0 Anterograde amnesie
Amnestische syndroom
=stoornis vh gehele geheugen
sprake van inprentingsstoornis + stoornis van korte- en langetermijngeheugen.
Korsakoff
Amnesie
= geheugendefect voor bepaalde gebeurtenis of periode.
veroorzaakt door hersenletsel, ziekte, stress of psychotrauma.
2 soorten:
- retrograde amnesie
- anterograde amnesie