woordenschat thema 1 Flashcards

1
Q

traditioneel

A

als je iets doet zoals het altijd gedaan wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

vooruitstrevend

A

als je iets op een nieuwe manier doet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

roetzwart

A

erg zwart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

pimpelpaars

A

fel paars

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

grasgroen

A

lichtgroen de kleur van gras

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

bloedrood

A

felrood de kleur van bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

allesbehalve

A

helemaal niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de invloed

A

als je iets kunt veranderen of iemand (van mening) kunt laten veranderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

maatregel

A

je zorgt ervoor dat iets in orde komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

opvoeden

A

een kind leren wat wel of niet mag of wat wel of niet moet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

bezaaid met

A

vol met de straat was bezaaid met afgevallen bladeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ergens geen boodschap aan hebben

A

je ergens niets van aantrekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly