week 3 thema 6 Flashcards

1
Q

schemerig

A

tussen licht en donker in vlak voordat de zon opkomt of vlak nadat die ondergaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

stikdonker

A

heel erg donker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

het territorium

A

het gebied dat een mens of dier ziet als zijn. leefgebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de soortgenoot

A

iemand die to de dezelfde groep behoort of een dier dat tot dezelfde soort behoort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

afbakenen

A

aangeven waar de grens (van een gebied) ligt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

huilen

A

het geluid van de wind dat op huilen lijkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de roedel

A

een groep wolven die samenleeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de concurrentie

A

de strijd tussen mensen of dieren om de beste plek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

het signaal

A

een sein of teken dat aangeeft dat je iets moet doen of dat er iets moet gebeuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

beschikken over

A

gebruik van iets of iemand kunnen maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

tegen een stootje kunnen

A

sterk zijn. wanneer je in een lastige toestand komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

van de regen in de drup komen

A

van het ene probleem in een nog groter probleem terechtkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly