thema 8 week 3 Flashcards
1
Q
de levensstijl
A
de manier waarop iemand leeft
2
Q
sober
A
als je alleen geld uitgeeft aan dingen die je echt nodig hebt
3
Q
vrijgevig
A
als je veel geld weggeeft
4
Q
krenterig
A
als je liever geen geld aan andere mensen uitgeeft
5
Q
een poging wagen
A
iets proberen waarvan je niet zeker weet of het lukt
6
Q
minstens
A
niet minder, waarschijnlijk meer.
“hij heeft minstens 20 euro in zijn spaarpot”
7
Q
de opslag
A
als je meer zakgeld krijgt of een hoger salaris, krijg je opslag
8
Q
de blunder
A
een heel domme fout
9
Q
geen cent te makken
A
erg arm zijn
10
Q
met geld smijten
A
erg veel geld uitgeven
11
Q
van de eerste orde
A
als iets heel erg is