thema 2 week 2 Flashcards

1
Q

zelden

A

bijna nooit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

regelmatig

A

vaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

voortdurend

A

de hele tijd het houdt niet op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de cooling-down

A

oefeningen om je spieren af te laten koelen na het sporten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de warming-up

A

oefeningen om je spieren op te warmen voor het sporten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

zich uitsloven

A

op een overdreven manier je best doen voor iets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

mekkeren

A

zeuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

iemand aftroeven

A

je doet iets waardoor je iemand te slim af bent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

het rubber

A

een stof die je kunt uitrekken je kunt er bijvoorbeeld elastiekjes en autobanden van maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

noodzakelijk

A

het moet echt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat mij betreft

A

als het aan mij ligt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de intresse

A

als je ergens interesse in hebt wil je er veel over weten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly