thema 2 week 3 Flashcards

1
Q

sjokken

A

langzaam lopen je tilt je voeten niet goed op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

sprinten

A

hard rennen over een korte afstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de denksport

A

sporten waarbij je goed je hersens moet gebruiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

dammen

A

een denksport waarbij je een dambord en damstenen gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

schaken

A

een denksport waarbij je een schaakbord en schaakstukken gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

zijwaarts

A

naar de zijkant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de conditie

A

de toestand van je lichaam iemand met een goede conditie kan bijvoorbeeld heel lang en hard rennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de aanwijzing

A

uitleg hoe je te werk moet gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

bekaf

A

heel erg moe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

desondanks

A

toch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

voor spek en bonen meedoen

A

meedoen aan iets waarin je geen belangrijke rol speelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ergens niet intrappen

A

als je ergens niet intrapt heb je het door

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly