thema 8 taal Flashcards
ghgfdghjmfgchtyfxgrjycgdtufyhg
1
Q
een bod doen
A
het bedrag noemen waarvoor je iets wilt kopen
2
Q
afdingen
A
proberen iets voor minder geld te krijgen dan er eerst gevraagd werd
3
Q
pittig
A
vol kracht en energie
4
Q
sloom
A
slap en zonder energie
5
Q
uitermate
A
heel erg buitengewoon
6
Q
de opwelling
A
een moment waarbij je plotseling iets denkt of doet
7
Q
de beschrijving
A
de woorden waarmee je vertelt hoe iets of iemand eruitziet
8
Q
ijzig
A
kil en koel als het over een persoon gaat
9
Q
opbrengen
A
hoeveel er voor iets betaald wordt het schilderij bracht 500-op
10
Q
hoogstens
A
het hoogste het meeste
11
Q
gniffelen
A
stiekem lachen
12
Q
voor een prikkie
A
voor heel weinig geld
13
Q
A