week 4- Vaardigheidonderwijs Flashcards
wat is de respons van de ventilatie op inspanning?
teugvolume neemt toe
AF ook beetje toe
Hoe kan je zien hoeveel zuurstof iemand opneemt?
zuurstof in buitenlucht vs zuurstof uitgeademd.
Wat is de cardiale respons op inspanning?
- Hb toename
- HR omhoog
- SV omhoog
Wat gebeurd er met de pulmonale circulatie tijdens inspanning?
- bloedstoom neemt toe
- diffusie neemt toe
wat is de relatie tussen de VO’2 en belasting?
boven voorspeld:
onder voorspeld: foutieve meting of bij cardiale pathologie
Welk orgaan geeft de meeste reserves bij inspanning?
ventilatie, dus longen.
Vaak is de beperkende factor cardiaal.
bij welke criteria is de patiënt cardio-circulatoir gelimiteerd?
- max hartslag bereikt (200-leefstijd)
- anaerobe arbeid verricht: RQ= CO2- productie- O2-opname. of via BE= bufferbase- normale bufferbase.
wanneer hier geen sprake van is:
- slechte coöperatie
- andere limitatie
Wat kan je afleiden uit de RQ?
gemiddeld bij rustig ademen RQ= 0,83
Wanneer RQ>1 dan is er sprake van anaerobe verbranding.
Wat kan je afleiden uit de BE?
BE positief= alkalose
BE negatief= acidose
Wat is de vervolgstap wanneer blijft dat de patiënt zich maximaal heeft ingespannen?
kijken van de VO’2-> conditie
Hoe kijk je naar andere limitaties?
is er een ventilatoire beperking?
- dyspneu index =1
als DI>0.7 betekent dat reserves worden aangesproken.
Wanneer dit eerder is dan cardiaal max bereikt-> ventilatoir beperkt !
Hoe bepaal je of iemand een gaswisselingsstoornis heeft?
diffusie stoornis:
- meten passagetijd bij inspanning
ventilatie-perfusie mismatch:
- dode ruimte ventilatie: normaal kleiner dan 30%
- shunt
V’O2/ HR= zegt iets over je slagvolume (zuurstofpuls)