week 2- HC.6 Diep veneuze trombose Flashcards

1
Q

Wanneer spreekt men van diep veneuze trombose(DVT)?

A

Een trombus op een proximale locatie, vanaf vena Poplitea.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is veneus trombo-embolisch event (VTE)?

A

DVT en longembolie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de prevalentie van DVT?

A
  • 1-3 per 1000 per jaar.

- 5% sterfte in de eerste maand na trombose (voornamelijk door onderliggend lijden van de trombus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de trias van Virchow?

A
  • stase
  • vaatwand beschadiging
  • hypercoagulabiliteit (veranderde samenstelling van het bloed)

Deze 3 factoren zorgen samen voor het ontstaan van een trombus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de 4 sterkste risicofactoren voor DVT?

A
  • kanker
  • immobilisatie
  • trauma
  • zwangerschap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een voorbeeld van stase?

A
  • immobiliteit

- vliegreis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een voorbeeld van veranderde samenstelling van het bloed?

A
  • kanker
  • slikken anti conceptie pil
  • zwangerschap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een voorbeeld van vaatwandbeschadiging?

A
  • trauma
  • operatie
  • infuus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waaruit bestaat een stolsel in een vene?

A

Fibrinedraden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welk onderdeel van de hemostase is verantwoordelijk voor de vorming van fibrine?

A

secundaire hemostase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn symptomen van DVT?

A

het been kan zijn:

  • pijn
  • roodheid
  • zwelling
  • pitting oedeem
  • glanzend
  • subfebriele temperatuur ->
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke drie soorten onderzoek zijn mogelijk bij verdenking trombosebeen?

A
  • compressie ultrasonografie(CUS)
  • klinische kansschatting
  • D-dimeer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe werkt een CUS onderzoek?

A

Je duwt de echoknop op het vat en druk de vene dicht.

normaal vat:
- vene wordt dichtgeduwd

bij trombus:
- vene kan niet worden dichtgedrukt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe werkt een D-dimeer meting?

A
  • D-dimeer is een fibrine afbraak product
  • Deze waarde is verhoogd bij aanwezigheid trombus
  • Ook verhoogd bij infecties, maligniteit, zwangerschap, etc.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de juiste volgorde van diagnostiek van DVT?

A
  1. klinische inschatting; hoog of laag
  2. bepaling D-dimeer; afbraak fibrine aanwezig?
  3. echografie van been; uitsluiten of aantonen trombose (optioneel)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de behandeling van DVT in de eerste drie maanden?

A

voorkomen van aangroei van stolsel:

  • eerste 5 dagen LMWH, heparine
  • meteen starten met orale antistolling zoals vitamine K antagonist (VKA)
17
Q

Wat is de behandeling van DVT in na drie maanden?

A

recidief voorkomen door:

  • oorzaak zoeken en kijken hoe hoog het risico is voor en recidief
  • zo lang als nodig doorgaan met antistolling.
18
Q

Wat is post-trombotisch syndroom(PTS)?

A

Ontstaat door verhoogde bloeddruk ten gevolge van kapotte kleppen en trombose in het verleden.

19
Q

Wat zijn objectieve klachten van PTS?

A
  • oedeem
  • hyperpigmentatie van de huid
  • veneuze ectasie
  • ulcera
20
Q

Wat zijn subjectieve klachten van PTS?

A
  • pijn
  • kramp
  • jeuk
  • zwaar gevoel in been
21
Q

Wat is de behandeling van PTS?

A
  1. voorkomen van trombose

2. steunkousen