week 3- HC.4 Cognitieve beslisfouten Flashcards

1
Q

Welke 2 denksystemen zijn er?

A
  • snel systeem: fout gevoelig

- langzaam: betrouwbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat gebeurd er bij een verlies frame?

A

wanneer je zekere informatie negatief brengt, kiezen meer mensen om te gokken voor een mogelijke positievere uitkomst.

voorbeeld:
bij strategie 1 zullen 400 mensen zeker overlijden; bij strategie 2 is er 1/3 kans dat niemand dood gaat en 2/3 kans dat 600 mensen overlijden.

75% mensen kiezen in zo’n geval van formulering voor strategie 2.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat gebeurd er bij een winst frame?

A

wanneer je de zekere info positief brengt, kiezen mensen minder snel om te gokken op (nog) betere uitkomst.

voorbeeld:
bij strategie 1 zullen 200 mensen zeker overleven; bij strategie 2 is er 1/3 kans dat niemand dood gaat en 2/3 kans dat 600 mensen overlijden.

25% mensen kiest nu nog maar om de gok van strategie 2 te nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat kan je concluderen uit het onderzoek naar winst/verlies framen?

A
  • mensen zijn risico-aversief
  • framing heeft invloed op beslissingen
  • mensen blijven steken in het negatieve
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is framing?

A

de manier van formuleren van jou denkproces of andere informatie. Dit kan denkfouten geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is anchoring?

A

te veel waarde hechten aan de eerste informatie, bij het maken van beslissingen. Mensen gebruiken die eerste informatie als anker om hun schattingen te doen, en hebben moeite hier vanaf te wijken.

voorbeeld:
experiment schatten hoe out is Ghandi geworden?
hij is na z’n 9de overleden-> mensen schatten 50.
hij is voor z’n 140ste overleden-> mensen schatten 67.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is availability bias?

A

van items die makkelijker beschikbaar zijn in het geheugen denken dat ze vaker voorkomen.

medisch voorbeeld:
het is coronatijd en iemand komt hoestend en verkouden binnen. Dan denk je dit zal wel weer corona zijn, want dat het je veel gezien. Terwijl de DD voor hoesten en verkoudheid is veel groter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is conjunctional fallacy?

A

de gecombineerde waarschijnlijkheid is altijd lager dan de waarschijnlijkheid van beide gebeurtenissen apart.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom geldt conjunctional fallacy?

A

Dit komt door representative heuristic-> de beoordeling van waarschijnlijkheid baserenop het vergelijken van een object of gebeurtenis met een prototype van dat object of die gebeurtenis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is representative error op medisch gebied?

A

wanneer je denken wordt beinvloed door een prototype, zodat je nalaat om mogelijkheden te overwegen die het prototype tegenspreken.

voorbeeld: super gezonde stoere man met goed gespierd uiterlijk en nog jong heeft POB, je denk niet aam MI omdat dat jou onwaarschijnlijk lijkt bij ‘iemand zoals hij’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly