Week 4 HC.6 Complicaties ACS Flashcards
Transmuraal infarct
Volledige afsluiting van een bloedvat
- Hele wand van de spier wordt necrotisch
Niet-transmuraal infarct
Een deel van het bloedvat wordt afgesloten en dus wordt maar een deel van de dikte van de hartspier necrotisch
Waaruit ontspringen de coronair arteriën
In de aortawortel net boven de aortaklep
Holtes in aortawortel
- Rechter coronaire cusp: RCA ontspringt
- Non coronaire cusp
- Linker coronaire cusp: LCA ontspringt
Linker coronair arterie
- Ramus descendens arterior (LAD)
- Ramus circumflexus
Ramus descendens arterior (LAD)
- Ontspringt uit linker coronair arterie
- Voorziet anterior en apicale delen van het hart
- Anterior 2/3e deel van het septum
- Loopt in anterior interventriculaire sulcus
- Geeft septale en diagonale takken af
- Voorziet anterolaterale papillairspier
Ramus circumflexus
- Is kleiner dan LAD
- Voorziet laterale en posterieure delen van het hart
- Anterolaterale papillairspier voorziet t van bloed en dus de mitralisklep
- Loopt in sulcus coronarius
- Geeft MO tak af en soms ramus descendens posterior (20%)
Rechter coronair arterie
- Voorziet rechterventrikel van bloed
- Posterior 1/3e deel van septum
- Inferior gedeelte van linkerventrikel
- Posteromediale papillair voorziening
- Geleidingssysteem voorziening
- Loopt in sulcus coronarius
- Geeft ramus descendens posterior af (80%) en ramus posterolateralis
Behandeling patiënten met voorwandinfarct
Medicijnen
Patiënten met onderwandinfarct
- Problemen met rechter coronair arterie
- Vullen is oplossing
- Geen bloed van rechts naar links
- AV-geleidingsstoornis
4 complicaties ACS
- Verminderde contractiliteit
- Necrose –> ruptuur van septum, vrije wand ruptuur, papillairspierinfarct
- Elektrische instabiliteit
- Pericarditis, ontsteken hartzakje
Verminderde contractiliteit als complicatie van ACS
- Vooral bij apex linkerventrikel kan trombus ontstaan
- Cardiogene shock –> hypertensie –> minder coronaire perfusie –> ischemie –> hypertensie = subacuut
- Ventriculaire thrombus –> stoke: heel laat
Papillairspierinfarct –>
Los scheuren van papillairspier –> acute mitralisklep insufficiëntie –> hartfalen
- Laat
- Vooral risico bij rechter coronair arterie aflsuiting, aangezien RCA de posteromediale papillairspier vasculariseert
Vrije wand ruptuur als complicatie van ACS
Door necrose
- Laat
- Cardiac tamponade
Elektrische instabiliteit als complicatie van ACS
Acute ritmestoornissen
Ontsteking hartzakje
- Pericarditis
- Heel laat
Ventrikeltachycardie
- Als gevolg van elektrische instabiliteit door ischemie
- Veel minder efficiënt
- VT zonder output kan
- Ventrikelfibrilleren frequentie 300> per minuut –> geen circulatie mogelijk
Behandelen van ventrikeltachycardie
- Bètablokkers, maar je vermindert daardoor ook de mogelijke nodige knijpkracht
- Defibrillatie
- Revascularisatie
- Eventueel anti-aritmicia: cordarone, lidocaine
Wat is de belangrijkste oorzaak voor out of hospital cardiac arrest bij MI
Ventrikeltachycardie
Onderwandinfarct met totaal AV-blok
Geen relatie tussen P-top en QRS-complex
Totaal AV blok
- Voornamelijk bij RCA occlusie
- Behandeling is revascularisatie
- Eventueel een tijdelijke pacemaker draad of atropine
- Herstel kan tot 6 weken duren
Hypotensie
- Systolische BD <90 mmHg voor langer dan 30 minuten
- Of noodzaak voor inotropie om BD boven 90 mmHg te houden
Ernstige verlaging van cardiac index
- <1,9 L/min/m2 zonder support
- Of <2 tot 2,2 L/min/m2 met support
Verminderde orgaanperfusie als gevolg van
- Verwardheid
- Verminderde urine output
- Verhoogde leverenzymen
MI en cardiogene shock –> verhoogd
Einddiastolische druk
Longembolie behandelen en saturatie van 90%
- Zuurstof toedienen
- Diuretica om vocht uit te plassen
- Revasculariseren om ischemie op te heffen
Om slagvolume en cardiac output goed te houden
- Inotropie geven
- Vasopressie
- Mechanische ondersteuning
Inotropie geven voor behoud slagvolume en HMW
- Dopamine
- Dobutamine
- Enoximone
Vasopressie m.b.v.
Noradrenaline en adrenaline
Mechanische ondersteuning voor behoud SV en HMV
- Ballonpomp
= ECMO
-Tandemheart - Impella
Ballonpomp
- Blaast op in diastole –> betere coronaire perfusie en makkelijker uitpompen van bloed
- Blaast uit bij systole
- Niet te gebruiken bij aortaklepinsufficiëntie
Impella
- Pomp die je in linkerkamer brengt, bloed eruit zuigt en pompt in de aorta
- Je kan het niet lang laten zitten ivm hemolyse
- Niet te gebruiken bij aortaklepstenose
ECMO
- Je zuigt bloed uit de vene aan en spuit het in de aorta
- Je neemt de hele circulatie over
- Je plaatst dit in het acute moment met de bedoeling dat het hart weer even tot rust komt en daardoor de knijpkracht weer kan toenemen
- Verhoogt de druk en de afterload –> werk niet voor een infarct want je wil bij een infarct juist een lage afterload
Papillairspierruptuur
- Gevolg van MI
- Enorme volumeoverbelasting door mitralisklep insufficiëntie –> cardiogene shock
- Vooral bij RCA occlusie –> posteromediale papillairspier komt in de problemen
- Acute mitralisklep insufficiëntie
- Systolische souffle
Ventrikelseptumruptuur
- Vooral bij LAD occlusie
- Continue L > R shunt, maar met name in systole
- Continue souffle
- Links overbelasting
Vrije wand ruptuur
- Uit zich als tamponade –> hele kleine overlevingskans
- Vooral bij LAD occlusie
Linkerventrikel trombus
Vooral apicaal bij LAD occlusie
Vroege pericardiale complicaties
- Peri-infarct pericarditis
- Meestal geen effusie
- Pericardwrijven meestal aanwezig
- 1% van alle MI
Late pericardiale complicaties
- Post MI syndroom/Dressler syndroom
- Weken tot maanden na MI
- Vaak wel effusie
- Ontsteking van pericard –> pericardvocht aanwezig