Week 3 HC.8 Pathofysiologie van ischemisch vaatlijden Flashcards
Oorzaken van arteriële obstructie
- Atherosclerose
- Hypertensie
- Vasculitis
Atherosclerose
Slagaderverkalking in zowel grote bloedvaten als in de microcirculatie
Hypertensie
Weerstandsvaten kunnen niet goed ontspannen en zorgen voor een verhoogde perifere weerstand
Arteriële ruptuur
Aneurysma: verwijding kan ruptuur als gevolg hebben
- In kleine vaatjes zoals in de hersenen
- In met name de thoracale aorta
- In abdominale aorta als gevolg van atherosclerose
Flow
Het drukverval over het vaatbed gedeeld door de weerstand van het vaatbed
Druk bij een stenose
P voor de stenose is hoger dan P na de stenose
Wanneer kan je de doorbloeding nog constant houden m.b.v. autoregulatie
Als de straalreductie 50% is
Als stenose meer dan 80/90% is van je diameter
Je komt dan ook in problemen in rust
- Flow neemt af
- Heel veel reserve in het systeem –> hele hoge druk
Fractionele flowreserve
Hoeveel je nog kan dilateren om de flow constant te houden
Als flow toeneemt, neemt het drukverval over de stenose …
toe
Zuurstofextractie in hart, skeletspier en hersenen in rust
Hart: 60/70%
Skeletspieren: 20/30%
Hersenen: 30/40%
Arteriële obstructie leidt tot –>
een disbalans in O2 aanbod en vraag
- Kan beïnvloed worden door trombose, vaatspasme en activiteit
- Trombose en vaatspasme kunnen leiden tot een verergering van stenose
Ischemie leidt tot
celschade , anaëroob metabolisme en functieverlies
Wanneer worden de coronairen doorbloed?
Tijdens de diastolische fase