Week 1 HC.3 Longradiënten en membraanpotentiaal Flashcards
Wat bepaalt voornamelijk de rustmembraanpotentiaal?
De iongradiënt van kalium.
Kalium-kanalen hebben een relatief grote permeabiliteit, in rust staan ze veel open
Waarvan is de evenwichtspotentiaal afhankelijk
Van de ionconcentratie, gradiënt en de lading
Tussen welke waardes zit de rustmembraanpotentiaal?
-50 tot -90 mV
Binnenkant van de cel
- Veel negatief geladen eiwitten, fosfaten, ADP, ATP en organische anionen
- Veel kalium 140-155 mM
- Na en Cl 5-15 mM
- Ca 0,1mM
- pH = 7,2
Buitenkant van de cel
- Weinig K 4-5 mM
- Na 145 mM
- Cl 110 mM
- Ca 1-2 mM
- pH = 7,4
Iontransport over de membraan m.b.v.
Transporteiwitten: kanaaleiwitten, carriers, porie, kanaal, pomp
Carriers
- Veranderen steeds van vorm, gaat met elektrochemische gradiënt
- Bv. GLUT (glucose transporter)
- Conformatie verandert beurtelings tijdens transport
- Diffusie van 1 of enkele moleculen tegelijkertijd: selectief
- Transport met gradiënt mee
Pomp
- Bv. Na/K-ATPase
- Conformatie verandert beurtelings tijdens transport
- Transport van 1 of enkele moleculen tegelijkertijd: selectief
- Actief transport tegen de gradiënt in
Actief transport
- Uphill, tegengesteld aan elektrochemische gradiënt
- Direct gedreven door ATP hydrolyse
- Indirect gedreven door bv. downhill symport van ander ion/molecuul
- Indirect gedreven door downhill antiport van ander ion/molecuul
Primair actief transport door:
Ionpompen
- Na/K-ATPase in plasamembraan, antiport 3 Na en 2 K
- Ca-ATPase in plasmamembraan, antiport 1 ca en 1,2 of 3 H
- Ca-ATPase in ER van spier, SERCA, 2 Ca en 2 H
Secundair actief transport via
antiporters en symporters
Symporter
Transporteert meerdere moleculen, maar in gelijke richting
Antiporter
Transporteert meerdere moleculen in tegengestelde richting
NCX
- In hartspier
- Antiport van 3 Na en 1 Ca over plasmamembraan
- Drijvende kracht is 3 Na die heel graag naar binnen wil
NHE
- Na en H exchanger
- Antiport van 1 Na en 1 H over plasmamembraan