Week 3 HC.3 Pathofysiologie van pompfunctiestoornissen Flashcards
Waar zit de totale weerstand vooral?
In de arteriolen
Wat bepalen de flow van een orgaan?
Bloeddruk en de weerstand in dat orgaan
Als bloeddruk zakt –>
- Baroreceptoren in a. carotis en in aortaboog meten dat de bloeddruk zakt en vuren minder
- Remmende invloed naar het brein neemt af, parasympaticus neemt af en sympaticus neemt toe
- Renine angiotensine aldosteron systeem wordt geactiveerd –> nier gaat vloeistof vasthouden
- Sympathicus brengt HF en slagvolume omhoog
- Perifere vaatweerstand omhoog
- Bloeddruk stijgt door dit alles
Primaire en secundaire oorzaken hartfalen
Primaire oorzaak: aandoening myocard
- Myocarditis
- Myocardinfarct
Secundaire: overbelasting van de hartspier
- Drukbelasting
- Volumebelasting door bv. een lekkende klep
Myocardinfarct
- Stukje spierweefsel sterft af –> problemen met de contractiliteit
- Contractiliteit daalt –> slagvolume daalt –> cardiac output daalt –> bloeddruk daalt
- Baroreceptoren meten dit en remmen de parasympathicus en stimuleren de orthosympaticus
- Hartfrequentie gaat omhoog
- Snel door remming van de parasympaticus (muscarine onttreking)
- Minder snel door activatie van sympathicus via bèta1 - Voorbelasting proberen te verhogen via vasoconstrictie via alpha1 en sympathicus
- Perifere weerstand stijgt (snelle aanpassing)
- M.b.v. sympathicus en alfa1 en 2
- Alfa2 zit post- en presynaptisch
- Alfa1 zit postsynaptisch - Fluid retention: aanpassing van uren/dagen
- Lage BD –> activatie RAAS –> minder urine vorming –> vaatstelsel wordt beter gevuld –> hogere preload –> slagvolumedaling ga je tegen - Infarct wordt langzaam dunner –> wondgenezing –> oprekking want trekt niet meer goed samen
- Langdurige aanpassing
- Excentrische remodellering = het gezonde stuk duwt het slechte stuk naar buiten, ook heb je lengtehypertrofie: cellen worden langer
- Excentrische remodellering helpt eerste paar weken met slagvolume goed te houden
Remodellering
- Size neemt toe en hartwand wordt ook dikker
- Wanddikte moet in verhouding staan tot de diameter om de wandstress constant te houden
Als gevolg van constante activiteit van bèta-receptoren
Gevoeligheid en dichtheid daalt
- Bètaremmers kunnen dit voorkomen
Stenose in aortaklep
- Afterload stijgt –> slagvolume daalt –> cardiac output daalt –> bloeddruk daalt
- Afname slagvolume –> preload stijgt –> afterload neemt verder toe
- Baroreceptoren meten de bloeddrukdaling, activeren sympathicus en remmen de parasympathicus
- Contractiliteit neemt toe via bèta-1-receptor
- Veneuze constrictie neemt toe via alpha1
- Perifere weerstand stijgt via alpha 1 en 2
- Vochtvasthouding via RAAS –> meer preload –> hart vult meer –> slagvolume stijgt
Nadeel van vullen via RAAS
De druk in longaderen en andere aderen kan toenemen
- Vochtophoping ==> oedeem
- Verminderen met diuretica om vochtvasthouding tegen te gaan
Vorm van remodelling
- Toename wanddikte
- Gelijk houden van de straal of die een beetje laten afnemen
- Hypertrofie: een veel dikkere hartspier
- Als na verloop van tijd toch dilatatie optreedt –> operatie
Geneesmiddelen voor systolisch hartfalen met een gereduceerde ejectiefractie
HFrEF
Ace-remmers en bètablokkers
- 1 soort behandeling helpt bij vrijwel alle patiënten los van de oorzaak
Diastolisch hartfalen met een HFpEF (preserveerde ejectiefase)
- Relaxatiefase werkt niet goed
- Natrium glucose co transporters kunnen helpen bij de behandeling
- Fenotype-specifieke behandeling is nodig