Week 4 - deel 2 Flashcards
1
Q
Oorzaken celschade
A
- infecties
- langdurig O2 gebrek
- mechanisch, snijden
- ioniserende straling
- chemicaliën
- genetische defecten
2
Q
Reversibele celschade:
A
zwelling van ER en mitochondria, membraan zwelt op en klonten chromatine –> herstel
3
Q
Irreversibele celschade:
A
- ribosomen verloren
- lysosoom barst open
- mitochondria worden amorf
- condensatie van DNA –> necrose –> fragmentatie van celmembraan en celkern –> cel gaat verloren
4
Q
Massale calcium influx zorgt voor
A
irreversibele celschade
5
Q
Vormen necrose:
A
- liquefactienecrose (vervloeiingsnecrose)
- coagulatienecrose (vorm blijft)
- gangreneuze necrose (ledematen)
- verkazend necrose (tbc)
- vet necrose (organen buikholte)
- fibrinoide necrose (bloedvaten en tgv auto-immuunziekten)
6
Q
Kenmerken liquefactienecrose
A
- visceuze massa
- vaak in hersenen, longen, soms in hart
- associatie met infectie
- lokale hydrolyse (cyste vorming met pus)
- eiwit afbraak –> autolyze
- ontstekingscellen
- fagocytose (littekenweefsel)
7
Q
Kenmerken coagulatienecrose
A
- hartspier na infarct
- vochtophoping (oedeem)
- eiwit denaturatie
- verlies cellulaire morfologie
- wel behoud algemene structuur
- fagocytose (littekenweefsel)
8
Q
Wat is apoptose
A
geprogrammeerde celdood
9
Q
Vormen apoptose
A
- fysiologisch
- pathologisch
10
Q
fysiologische apoptose
A
- embryogenese
- volwassen: menstruatie, afsterven huidcellen
11
Q
pathologische apoptose
A
- DNA schade (ioniserende straling en zuurstofradicalen)
- ophoping fout gevouwen eiwitten
- leukocyt gemedieerde celdood (virus infecties)
12
Q
Apoptose kan op 2 manieren:
A
middels mitochondrium of receptor
13
Q
Kenmerken necrose
A
- zwelling cel
- veel cellen in necrose
- macrofagen
- inflammatie
- verlies membraanintegriteit
- lysis
- organellen zwellen en lysosomen lekken
- random degradatie DNA
- littekenweefsel door fibroblasten
14
Q
Kenmerken apoptose
A
- cel krimpt ipv zwelt
- slechts 1 cel
- cel onderdelen opgenomen door omliggende cellen
- geen inflammatie
- membraan vorm behouden
- apoptotische lichaampjes
- chromatine condenseert
- non-random DNA degradatie
15
Q
Effecten zuurstoftekort in de hartspier
A
- ATP daalt
- Ion gradienten over plasmamembraan heen
- eiwitsynthese daalt
- plasmamembraan beschadiging
- massala Ca influx (irreversibel)