Week 1 - HC2: Hart en bloedvaten anatomie op microscopisch niveau Flashcards
Wat is de route van zuurstofarm bloed?
- via v. cava superior en inferior
- rechter atrium in
- via tricusspidalis naar rechter ventrikel
- truncus pulmonales in door langs de valva trunci pulmonalis te gaan
Hoe gaat zuurstofrijk bloed door?
- via vv. pulmonales
- linker atrium
- valva mitralis naar linker ventrikel
- via valva aortae
- aorta
Transport van bloed en lymfe vindt plaats ten behoeve van:
- stofwisseling (zuurstof en voedingsstoffen);
- communicatie tussen delen van het lichaam (hormonen);
- bestrijding ontsteking (o.a. witte bloedcellen en antilichamen).
Waar gaat het meeste bloed heen tijdens rust? en waar gaat meeste bloed heen tijdens inspanning?
rust = verteringsorganen en nieren inspanning = skeletspieren
Hoe treden de arteriën uit het hart? (groot naar klein)
elastische arteriën - musculeuze arteriën - kleine arteriën - arteriolen - capillairen
Stappen van capillairen naar het hart? (klein naar groot)
capillairen - postcapillaire venulen - musculeuze venulen - middelgrote en grote venen
Waar zijn musculeuze arteriën belangrijk voor?
regulatie van bloeddruk
Waar zorgt de elasticiteit van arteriën voor?
opslag van energie tijdens systole, waardoor het bloeddrukverval tussen systole en diastole wordt verkleind.
Wat is het verschil van de aorta bij pasgeboren en volwassenen?
Bij geboorte is aorta meer musculeuze arterie. Deze wordt in loop der tijd elastischer.
Uit welke 3 lagen bestaat de vaatwand?
Tunica intima, tunica media, tunica adventitia
Kenmerken tunica intima
- basale lamina die bestaan uit endotheelcellen
- subendotheliale laag (soms met gladde spiercellen en vezels).
- lamina elastica interna (gefenestreerd)
Kenmerken tunica media
- gladde spiercellen (circulair)
- elastische/collagene vezels
- geen fibroblasten
- extracellulaire vezels afkomstig uit gladde spiercellen
Kenmerken tunica adventitia
- losmazig bindweefsel
- longitudinale rangschikking van collagene vezels
- vasa vasorum
- nervi vascularis
Functies van endotheelcellen
- stolling
- extracellulaire matrix produceren (subendotheliale laag)
- regulatie van ontsteking en hormonen
- modulatie bloeddruk
- oxidatie van lipides
Wat zijn en wat doen de glycocalis?
- het zijn proteoglycanen, glycoproteïnen en glycolipiden.
- ze vormen een laag de trombose tegengaat (non-trombogeen).
Wat zijn weibel palade bodies?
Zit in het cytoplasma en is een stollingsfactor. Bij beschadiging van een bloedvat kan er onder invloed van deze factor trombose ontstaan.
Wat zijn bloedgroep antigenen?
andere bloedgroep antigenen dan die tot het lichaam behoren en beschadigen het endotheel.
Wat gebeurd er bij een ontsteking?
bij een ontsteking ontstaan op het endotheel ankers voor witte bloedcellen, zodat witte bloedcellen op locatie blijven.
Wat produceren endotheelcellen?
- interleukines en P-selectine (regulatie ontsteking)
- produceren groeifactoren waaronder VEGF en angiopoietines
Wat stoffen worden er geproduceerd bij modulatie van bloeddruk?
vasoconstrictors: endotheline, ACE
vasodilatoren: NO
vaso-actieve stoffen regelen de bloedflow.
Wat doen groeifactoren zoals VEGF en angiopoietines?
deze stoffen stimuleren onder andere vasculo- en angiogenese
Wat is vaso vasorum?
- zit in tunica adventitia
- bloedvaten die de vaten zelf van bloed voorzien
- komen voor in grote vaten
- zijn nodig voor stofwisseling
Wat doet de Nervi vascularis?
- zit in tunica adventitia
- betrokken bij vasoconstrictie en dilatatie
Wat zijn de 3 typen arteriën?
- elastische arteriën (grote arteriën zoals aorta)
- musculeuze arteriën (middelgroot)
- arteriolen (klein)
Zijn capillairen permeabel of impermeabel bij de nier en lever en waarom?
permeabel, voor filtratie
Zijn capillairen permeabel of impermeabel bij de hersenen en waarom?
impermeabel, om een bloed-hersenbarriere te creëren.
Welke 3 typen capillairen zijn er?
- continue capillairen
- gefenestreerde capillairen
- discontinue capillairen of sinusoïden
Kenmerken continu capillairen
- endotheellaag zonder gaten
- bevatten 1-3 cellen in één diameter (dwarsdoorsnede)
- bevatten soms pericyten (binnen basale lamina)
- te vinden in de hersenen