Week 1: ZO.2/VO.2: Hartactiviteit Flashcards
1
Q
Wanneer is de projectie van de hartvector 0?
A
Loodrecht op projectielijn
2
Q
positief of negatief?
- A
- B
- C
A
A: -/-
B: +/-
C: +/+
3
Q
Wat bepaalt of er negatieve op positieve projectie is?
A
De lading naar welke de pijl wijst.
4
Q
Hoeveel afleidingen zijn nodig voor een driedimensionaal beeld?
A
meer dan 1, 2 en 3. Eentje moeten buiten dit vlak liggen.