WC11 - Selectie Flashcards
Gegeven selectie van de huidige aantallen dieren, een gemiddelde werkwilligheid van 5 en een gemiddelde in de hengsten van 8. Wat verwacht je dan dat de respons is na één generatie van selectie? (alle merries worden ingezet)
Erfelijkheidsgraden kunnen variëren tussen populaties en die in de literatuur was gebaseerd op gegevens van een ander ezelras. In de huidige populatie blijkt die 0,15 te zijn. Met hoeveel eenheden (punten werkwilligheid) is de respons dus overschat door het gebruik van de h2 uit de literatuur?
R = ½ x (0,15 x 3) + ½ x (0,15 x0) = 0,225. De respons was eerst 0,375 en nu 0,225, dus deze is met 0,15 overschat.
Wat was de respons geweest wanneer in plaats alle merries, alleen de 100 beste merries nakomelingen hadden gekregen? Het gemiddelde van de merries is 6 en de h2 is 0,15.
h2 = 0,15 x (½(8 - 5) + ½(6 – 5)) = 0,30
In een populatie Pekingeenden wordt al generaties lang geselecteerd op spieraanzet. Stel de erfelijkheidsgraad (h2) voor filetgewicht is 0,3. Wat is een praktisch probleem wanneer filetgewicht je selectiecriterium is?
De dieren zullen eerst gedood moeten worden om alle delen er af te kunnen halen die het filetgewicht beïnvloeden.
Stel er is een hele goede methode om filetgewicht aan levende dieren te schatten. Wat is het gemiddelde filetgewicht in de volgende generatie wanneer het gemiddelde gewicht nu 700 gram is, 800 in de geselecteerde mannetjes en 730 in de geselecteerde vrouwtjes?
R = h2 * (gemiddelde fokdieren - gemiddelde populatie)
R = 1/2Rvaders + 1/2Rmoeders
R = 1/2(0,3(800-700)) + 1/2(0,3(730-700))
R = 19,5
Het gemiddelde filetgewicht in de volgende generatie is 719,5 gram
Hoe noem je dit moment wanneer je eigenlijk niet verder meer kunt selecteren?
Selectierespons
Stel onderzoek heeft uitgewezen dat de bewegingsdrang van de eenden achteruit is gegaan en dat mede daarom de pootspieren onvoldoende worden getraind, waardoor er eerder problemen optreden. Hoe noem je dit fenomeen wanneer selectie op kenmerk 1 (vaak onbedoelde) gevolgen heeft voor kenmerk 2?
Gecorreleerde respons
Soms kun je ook juist gebruik maken van dit fenomeen. Noem een voorbeeld (een situatie) waar dit zou kunnen spelen.
Correlatie totaal gewicht met filetgewicht
De gemiddelde score van de geselecteerde reuen is 8,5 en die van de geselecteerde teven is 7,7. Wat verwacht je van de gemiddelde score in de nakomelingen van deze dieren?
R = 1/2 * (0,05 (7,7 - 7,5)) + 1/2 * (0,05 (8,5 - 7,5))
R = 0,03
Dus de gemiddelde score van de nakomelingen is 7,53
Toch blijkt dit in de praktijk niet gehaald te worden. Waar zou dit aan kunnen liggen, gegeven dat het hier om een klein ras (=weinig dieren) gaat?
Drift, inteeltdepressie
Een oplossing wordt gevonden in het kruisen van dit ras met een ander niet al te groot ras dat ook op behulpzaamheid is geselecteerd, waardoor de populatie groeit. Deze gekruiste dieren blijken in de eerste generatie beter te presteren dan op basis van de ouders verwacht mag worden. Hoe heet dit fenomeen?
Heterosis
De omvang van de Schapendoes (hond) populatie in Nederland wordt geschat op 4000 dieren. Wat is de verwachte toename in inteelt per generatie?
Delta F = 1/2Ne = 1/8000 = 0,000125 = 0,0125%
Wat heb je hierbij aangenomen, en is dat terecht?
Dat alle dieren meedoen aan de reproductie, en nee dat is niet terecht want dat gebeurt niet.
De Schapendoes is een werk- en gezinshond en wordt op een aantal kenmerken beoordeeld voor deze als fokdier gebruikt mogen worden. In het ras komt een recessief overervende oogafwijking voor. Stel er is een kandidaatgen gevonden voor deze afwijking en 1500 dieren blijken drager te zijn, 2000 zijn vrij en 500 worden uiteindelijk blind. De afwijking komt in reuen en teven even vaak voor. Hoe zou je te werk gaan om de erfelijke afwijking kwijt te raken?
Het uitsluiten van alle dragers en lijders in een generatie levert een te grote bottleneck op. Je doet dit dus in 3 stappen:
1. Uitsluiten homozygote reuen
2. Uitsluiten homozygote reuen en teven
3. Uitsluiten van dragers
Uit nader onderzoek is gebleken dat het kandidaat gen niet de afwijking veroorzaakt, maar een gen wat er vlakbij ligt. Beïnvloedt deze informatie je antwoord bij c?
Alleen als de mate van koppeling tussen de twee genen laag is.