HC12 - Afwijkingen van de Mendeliaanse overervingspatronen Flashcards
Welke soorten dominantie kun je hebben, m.b.t. lichaamsgrootte?
- Geen dominantie
- Onvolkomen dominantie
- Volkomen dominantie
- Overdominantie
Wat is co-dominantie?
De allelen zijn dan beide even dominant, en komen samen tot expressie komen.
Wat is incomplete dominantie?
Bij onvolledige dominantie is één van beide allelen dominant, maar komt ook het andere allel tot uiting, hoewel minder opvallend
Wanneer is er sprake van een monohybride?
Wanneer er sprake is van een heterozygoot keer een heterozygoot (Aa x Aa)
Welke genotypen en fenotypen ontstaan er bij een monohybride kruising?
Genotypen:
AA (1/4), Aa (2/4), aa (1/4)
Fenotypen:
‘A’ (3/4), ‘a’ (1/4)
De verhouding van het fenotype is 3:1
Welke genotypen en fenotypen ontstaan er bij een dihybride kruising?
Hoe kun je de kans op verschillende fenotypen bij een dihybride (of zelfs trihybride) kruising berekenen?
Zo krijg je een verhouding van 9:3:3:1
Wat is epistasie?
Interacties tussen loci. Zo kan de ratio van een dihybride kruising aagepast worden van 9:3:3:1 naar 9:3:4.
Welke gemodificeerde ratio’s zijn er?
- Geen
- Recessieve epistasie
- Dominante epistasie
- Duplicate recessieve epistasie
- Duplicate dominante epistasie
- Duplicate interactie
- Dominante en recessieve epistasie
Wat is de klassieke verhouding van een dihybride kruising?
9:3:3:1
Wat is de klassieke verhouding van een recessieve epistasie?
9:3:4
Van welke ouder krijgt een embryo zijn mitochondriën?
Van de moeder
Wat is pleiotropie?
Bij pleiotropie kan 1 geen meer dan 1 fenotypisch effect teweegbrengen.
Wat is terugkruising (testcross)?
De kruising tussen een heterozygoot en een homozygoot recessief
Hoe ziet een terugkruising er uit met niet-gekoppelde (onafhankelijke) genen?