HC16 - Kwantitatieve genetica Flashcards

1
Q

Wat is een polygeen kenmerk?

A

Een kenmerk dat door meerdere genen wordt bepaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem een aantal voorbeelden van polygene kenmerken

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Leg uit waarom ziekteresistentie een polygeen kenmerk is

A
  • Genen betrokken bij binnenkomen van een infectie of pathogeen
  • Genen betrokken bij het opruimen van de infectie
  • Noodmaatregelen die het dier neemt
  • Genen betrokken bij het gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Je kunt continue kenmerken zoals lengte, hoogte of gewicht meten. Wat kun je zeggen over deze grafiek?

A

Dit is een normale (Gaussiaanse) verdeling, of een ‘bell curve’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn voorbeelden van continue kenmerken?

A

Lengte, hoogte of gewicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn voorbeelden van discrete kenmerken?

A

Worpgrootte, subjectieve kwaliteit, sportprestaties
Het zijn hele getallen of categorieën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn drempel kenmekren?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de relatie tussen het genotype, het fenotype en het mileu?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke milieufactoren kunnen invloed hebben op de resistentie?

A
  • Voer
  • Seizoen
  • Temperatuur
  • Lichtschema
  • Stalsysteem
  • Geslacht
  • E. coli genotype
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Het best presterende dier of ras hangt af van…?

A

Van het milieu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Leg uit hoe milieu interactie een effect heeft op staart en manen eczeem bij paarden

A

In IJsland is de temperatuur te laag voor de vliegen om te overleven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke dingen zijn belangrijk bij de selectie en hoe kun je de volgende generatie beïnvloeden?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de variantie?

A

De gestandaardiseerde variatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de erfelijkheidsgraad?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke genetische effecten erven over?

A

Alleen additief genetische effecten/variantie erven over, interactie effecten D (dominantie) en I (interacties)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het verschil tussen erfelijkheidsgraad in brede vs nauwe zin?

A
17
Q

Hoe kun je de erfelijkheidsgraad interpreteren?

A

Met 2 keer de richtingscoëfficient kun je ook de erfelijkheidsgraad bepalen

18
Q

Wat is de nauwkeurigheid van de erfelijkheidsgraad?

A
19
Q

Leg het principe van respons op selectie uit

A
20
Q

Wat is de formule voor respons?

A
21
Q

Bereken de respons in dit voorbeeld

A
22
Q

Bereken de respons in dit voorbeeld

A
23
Q

Wat is QTL?

A

QTL is een ‘quantative trait locus’. Het is een gebiedje op een chromosoom waarin zeer waarschijnlijk een gen (DNA sequentie) met een zekere invloed op een bepaalde kenmerk ligt

24
Q

Wat is het principe van QTL analyse?

A
25
Q

Wat is er in werkelijkheid met de QTL analyse?

A
26
Q

Wat is GWAS?

A

Genome wide association analysis