W6 HC.3 Immunologische nierziekten en nefrologische manifestaties Flashcards
Klinische presentaties van Glomerulonefitis
Microscopische hematurie
Macroscopische hematurie
Nefrotisch syndroom
Nefritisch syndroom
Vasculitis van de nier
‘Rapidly progressive’ Glomerulonefritis
IgA nefropathie
IgA = eerste verdediging in de mucosale organen en komt ook in nieren voor!
- Bij ontsteking worden samen met IgA (en IgG) immuuncomplexen gevormd -> kunnen neerslaan in het mesangium vd nier.
- Mesangiale cel spant het net vd basaalmembraan. De basaalmembraan zit met allemaal touwen aan de mesangiale cel. Als deze cel gaat prolifereren, raakt de basaalmembraan zijn verband kwijt en treedt lekkage op
- Dit wordt mesangioproliferatieve glomerulonefritis genoemd.
Nefrotisch syndroom:
Kapotte tubuli, geeft volgende kenmerken:
- Proteïnurie > 3.5 g/dag
- Hypoalbuminemie
- Oedeem
- Hypercholesterolemie
Grootteselectiviteit vs ladingsselectiviteit:
Grootteselectiviteit: podocyten zitten aan elkaar door nefrine eiwitten. Deze eiwitten overlappen en de gaatjes daartussen (poriën) zorgen ervoor dat eiwitten in het bloed tegen worden gehouden.
Ladingsselectiviteit: Endotheelcellen maken allerlei met suiker beladen eiwitten (proteoglycanen). Dit zorgt voor een negatieve lading aan de binnenkant van de filtratie barrière. Negatief geladen eiwitten, als albumine, worden hierdoor afgestoten en blijven in de bloedbaan.
Membraneuze glomerulopathie: antistof tegen fosfolipase 2A receptor (PLA2-receptor)
Deze receptor komt bij sommige mensen op specifieke momenten aan het oppervlak en leidt tot sensitisatie en specifieke anti-fosfolipase 2A antistoffen.
Locatie: zit op podocyt op de epitheelcel aan de urinekant van de glomerulaire filtratiebarrière. De immuuncomplexen vormen zich aan de kant vd celmembraan net onder de podocyten. Hierdoor hebben de herkenners in het bloed niet door dat er iets aan de hand is en ontstaat geen infectieus beeld.
Nefritisch syndroom
- Proteïnurie meestal < 3g/dag
- Oligurie en nierinsufficientie
- Hematurie
- Oedeem
- Hypertensie
Immuuncomplexen: een combinatie van antilichaam en antigeen
- Na deze binding verandert immunoglobuline zodat het complement kan activeren en daarna Cq1 kan binden. Er is dus een activatie van de klassieke complementactivatie pathway.
- Dit leidt tot cascade om C5-9 membrane attack complex te vormen.
- Dit complex boort gaten: in membraan van bacteriën (=normaal), in de glomerulaire filtratiebarrière (=probleem)
Lokalisatie van immuuncomplexen:
- Neerslag circulerende immuuncomplexen
- In-situ formatie van immuuncomplexen
-> Binding aan antigenen in de nier
-> Binding aan neergeslagen antigenen
Plaats neerslag bepaald door:
- Plaats van het antigen
- Lading en grootte van immuuncomplex
Crescents:
De reactie van glomerulus is vaak extracapillaire proliferatie: er is proliferatie van pariëtale epitheelcellen.
- Door uittreden van macrofagen via de beschadiging en aantrekken van stollingsfactoren treedt er een epitheliale (halvemaanvormige) verdikking op van kapsel van Bowman.
Nefrotisch vs Nefritisch
Nefrotisch:
- Kleine immuuncomplexen
- Dieper -> onder podocyten
- Minder lymfocyten
Nefritisch
- Grote immuuncomplexen
- Ondieper -> net onder endotheel
- Meer lymfocyten
(Complexen onder basaalmembraan = glomeronefritis)
Ziektebeelden vd nier:
- Anti-GBM glomerulonefritis: antilichamen tegen lichaamseigen antigeen
- ANCA-geassocieerde glomerulonefritis: proliferatie van het extracapillaire epitheel
- Poststreptococcen glomerulonefritis; immuuncomplexen ‘planted antigen’
- Lupus nefritis: glomerulonefritis in het kader van een auto-immuunziekte
- Anti-GBM glomerulonefritis: Antilichamen tegen lichaamseigen antigeen op het membraan van de glomerulus.
Twee verschillende manieren van Anti-GBM omdat collageen type IV in nier, longen en middenoor voorkomen
- Longen: syndroom van Goodpasture: hemoptoë
- Nier: nefritisch syndroom
- ANCA-geassocieerde glomerulonefritis: proliferatie van het extracapillaire epitheel
- Granulomateuze polyangiitis (GPA, Ziekte van Wegener)
- Microscopische polyangiitis (MPA)
ANCA’s zijn niet gericht tegen nier zelf, maar tegen cytoplasmatische eiwitten vd witte bloedcel. Specifiek zijn ze gericht tegen het cytoplasma van granulocyten.
- De ANCA lichamen slaan niet neer in de nier, maar gaan op leukocyten zitten -> denken dat er infectie is, waardoor ze vasculitis veroorzaken in de kleine vaatjes (bv. in longen en neusholte)
- Kan geïsoleerd in de nier voorkomen (heet dan: pauci immuun glomerulonefritis)
- Ook treedt vaak extracapillaire proliferatie op.
- Lupus nefritis: glomerulonefritis in het kader van een auto-immuunziekte
- Chronische immuuncomplex ziekte
- Antilichamen tegen antinucleaire antigenen
- Ziekte sterk afhankelijk van waar deze immuuncomplexen neerslaan (vnml. afhankelijk vd lading)
- Vrijwel elk type GN mogelijk
Pathogenese van exemplarische ziektebeelden:
- Anti-GMB: antilichamen tegen lichaamseigen eiwit (NEFRITISCH)
- Poststreptococ: antistoffen tegen sub-endotheliaal vastgelopen antigen (NEFRITISCH)
- ANCA: infiltratie van neutrofielen (RPGN)
- Membraneuze: in-situ formatie sub-epitheliaal (NEFROTISCH)
- Lupus nefritis: circulerende Iq sub-endotheliaal (NEFRITISCH)