Virussen Flashcards
Wat zijn de kernmerken van virussen? (10)
- Geen organismen, kunnen niet in een rijk geplaatst worden
- Parasitaire chemicaliën (bestaande uit DNA of RNA ingepakt in eiwit)
- worden virions genoemd, geen cellen
- Kunnen enkel reproduceren binnen een levende cel
- Variëren in grootte en vorm
- Eenzelfde basisstructuur
- Veel ziekteverwekkers, andere brengen geen schade
- Niet altijd actief, soms slapend of latend
- Meer virussen dan organismen
- Kapen transcriptie- en translatie machine van cel om virus tot expressie te laten komen
Wat is de basisstructuur van een virus?
Nucleïnezuur omgeven door een capsid
Wat zijn de kenmerken van nucleïnezuur in de basisstrucuur van een virus?
Kan DNA of RNA zijn,
Enkel- of dubbelstrengig,
Circulair of lineair
Wat is een capsid en wat zit er daarbinnen?
Capsid is een eiwitmantel, het omhulsel van een virus
daarbinnen zitten vaak enzymen
Waardoor zijn dierlijke virussen omgeven?
Door een enveloppe
Wat zijn virussen?
Obligaat intracellulaire parasieten
Welke twee typen virussen zijn er?
- Host range -> specifiek voor een soort (bv de mens)
2. Weefseltropisme -> specifiek voor weefsel (bv keel)
Virussen produceren enkel in een cel, wat zijn virussen buiten de cel?
Metabool inerte virions (reageert niet mer metabolisme)
Wat zijn de twee simpele vormen waarin virussen meestal voorkomen?
- Helicaal (spiraalvormig)
2. Icosahendraal (veelvlak met 20 vlakken)
Welke twee complexe vormen kunnen virussen hebben?
- Binale symmetrie
2. Multigelaagd capsid
Wat is een enveloppe in context van een (dierlijk) virus?
Virusomhulsel gemaakt van lipiden van dubbelmembraan
Hoe zien virussen met enveloppe eruit?
Polymorf, ze hebben geen symmetrie
Een virus kan DNA of RNA bevatten, waar zit het verschil in?
De werkwijze:
DNA -> deelt in de kern van een eukaryote gastheercel
RNA -> deelt in het cytoplasma van de gastheercel
Welk soort virussen zijn in de meerderheid, die met DNA of RNA?
RNA virussen, 70%
Wat is het verloop/werkwijze van een DNA virus? (3 stappen)
- Na binnendringen wordt eerst gastheer DNA uitgeschakeld
- Transcriptie tot mRNA
- Expressie van eiwitten (kan op twee manieren):
vroeg -> specifiek DNA polymerase (duplicatie van viraal DNA)
laat -> capsid-eiwitten
Wat is het verloop/werkwijze van een RNA virus?
- Geen transcriptie (tenzij omgekeerde (reverse) transcriptie): dient als mRNA
- Expressie van eiwitten (kan op twee manieren):
vroeg -> RNA polymerase (replicase)
laat -> capsid-eiwitten - Stranden RNA virus:
Positieve stranden -> Codeert normaal voor eiwit
negatieve stranden -> Codeert zelf niet voor eiwit, dat doet wél zijn RNA complement (moet dus vooraf replicase bevatten)
Wat zijn Bacteriofagen (Fagen)?
Virussen die alleen bacteriën infecteren (bacteriële virussen)
Welke fagen zijn het best bestudeerd?
E. coli-infecterende fagen (‘T’ series, T1, T2 etc)
Wat zijn E. coli?
Natuurlijke bacteriën in de darmen (dus virussen die natuurlijk-voorkomende bacteriën infecteren zijn het meest bestudeerd)
Welke twee reproductieve cycli zijn er en wat is hun kenmerk?
- Lytische cyclus -> virus doodt de gastheercel (faag = virulent (vermogen tot schadelijke werking))
- Lysogene cyclus -> virus incorporeert in het genoom (complete set chromosomen) van de cel (faag = gematigd)
Beschrijf de lytische cyclus
- Adsorptie -> virale aanhechting
- Penetratie -> virale injectie
- Synthese -> aanmaak virale componenten
- Assemblage -> componenten samengevoegd
- Vrijzetting -> virale release, gastheer gaat stuk (= lysis)
Beschrijf de lysogene cyclus (3)
- Integratie of lysogenie -> faag integreert in cellulair genoom als profaag en deelt mee met gastheergenoom (lysogene bacterie)
- Inductie -> faag terug naar lytische fase
- conversie -> profaag wijzigt genetische code van de bacterie en daarmee de eigenschappen