Van foetus tot neonaat: de transitie Flashcards
Ondanks lage pO2 gehalte in de foetus is er een adequate weefsel oxygenatie. Welke fysiologische processen helpen daarbij?
- Foetale hemoglobine: hogere affiniteit wat zorgt voor 80% saturatie
- Lager foetaal metabolisme (minder O2 nodig):
* Moeder zorgt voor de thermoregulatie
* Vooral slaaptoestand
* Onderdrukte ademhaling
* Beperkte darmbewegingen en absorptie
* Lage sympatische activiteit
Er is een lage/hoge longvaatweerstand waardoor de pulmonale flow 5-10/80-90% is
Er is een hoge longvaatweerstand waardoor de pulmonale flow 5-10% is
Welke shunt(s) zorgen ervoor dat er een lage pulmonale flow is?
het foramen ovale en de ductus arteriosus
Hoe veel bloed passeert de lever?
50%, na de 32e week gaat er meer bloedtoevoer naar de lever en wordt maar 20% gepasseert
Op welk punt komt zuurstofarm met zuurstofrijk bloed met elkaar in contact?
In vena cava inferior
Hoe veel procent van het bloed gaat alsnog naar de longen (en dus niet door ductus arteriosus)?
10%, 90% van het bloed zal in de aorta gaan
Wat zijn algemene aanpassingen die nodig zijn voor het extrauteriene leven nadat de placenta wegvalt?
- Op gang komen van de ademhaling
- Veranderingen in de bloedsomloop
- Veranderingen in de stofwisseling
- Wegvallen van de toevoer van voedingsstoffen en hormonen via de placenta
- Op gang komen van de spijsvertering
- Afweer tegen infecties
- Toename van de hersenfuncties
Wat zijn de twee belangrijkste noodzakelijke gebeurtenissen bij de geboorte?
eerste ademhaling en he afklemmen van de navelstreng
De longvloeistof moet eruit om een goede ademhalingsfunctie te hebben. Welke twee processen zorgen daarvoor?
- Tijdens indalings baringskanaal: samendrukken thorax en uitpersen longvloeistof (1/3)
- Geboorte
- Longexpansie door hoge intrathoracale negatieve druk
- Door ademhaling resorptie overblijvende longvloeistof in lymfatische en pulmonale circulatie (2/3)
Het op gang komen van de ademhaling wordt gefaciliteerd door 3 veranderingen, welke?
- Overgang vloeistof-gevulde long naar lucht-gevulde long
- Longontplooiing
- Oxygenatie (pO2 stijging)
Wat gebeurd er op biochemisch en mechanisch niveau bij de eerste ademhalingen?
- Biochemisch
- Lage pO2, dalende pH, hoge pCO2, temperatuurs-, tactiele en hormonale veranderingen (m.n. catecholaminen)
- Mechanisch
- expansie van de thorax en longen door hoge negatieve intrathoracale druk
- bij de eerste ademteugen wordt de achtergebleven longvloeistof geresorbeerd in de lymfatische en pulmonale circulatie
- instroom en distributie van lucht naar de alveoli
Geef aan per onderdeel of dit omhoog of omlaag gaat. Wat gebeurd er met de
a) pulmonale vaatweerstand
b) pulmonale bloeddruk
c) pulmonale perfusie
d) linkeratriumdruk
a) verlaagde pulmonale vaatweerstand
b) verlaagde pulmonale bloeddruk
c) verhoogde pulmonale perfusie
d) verhoogde linkeratriumdruk
Maak het verhaal af door in te vullen: stijgt/daalt
Na de geboorte wordt de navelstreng afgeklemd waardoor de systemische vaatweerstand en bloeddruk … -> pulmonale expansie waardoor pO2 … -> pulmonale vaatweerstand … -> bloedstroom longen … -> … druk in rechter atrium -> …. druk in het linker atrium -> sluiting foramen ovale.
Na de geboorte wordt de navelstreng afgeklemd waardoor de systemische vaatweerstand en bloeddruk stijgt -> pulmonale expansie waardoor pO2 stijgt -> pulmonale vaatweerstand daalt -> bloedstroom longen stijgt -> lagere druk in rechter atrium -> hogere druk in het linker atrium -> sluiting foramen ovale.
Hoe snel sluit de ductus arteriosus?
42% <24u en 96% <96u
Wat gebeurd er met de umbilicale vaten na geboorte?
De bloedstroom door de ductus venosus en umbilicale vaten stopt wd deze in vasoconstrictie gaan
Een succesvolle transitie van foetaal naar neonataal leven wordt gekenmerkt door een klaring van alveolaire vloeistof, longexpansie en circulatie veranderingen. Wat valt onder de klaring van de alveolaire vloeistof?
- Samendrukken van alveolaire vloeistof
- Eerste effectieve ademhalingen
- Toename resorptie bij verhoogde pO2 bij geboorte
Een succesvolle transitie van foetaal naar neonataal leven wordt gekenmerkt door een klaring van alveolaire vloeistof, longexpansie en circulatie veranderingen. Wat valt onder de longexpansie?
- Eerste effectieve ademhaling negatieve intrathoracale druk start luchtverplaatsing uitzetten alveoli functionele residue capaciteit (FRC)
- Stimulatie surfactant afgifte afname alveolaire oppervlakte-spanning, toename compliance stabilisering FRC
- Afname pulmonale vaatweerstand en de druk in de a. pulmonalis
Een succesvolle transitie van foetaal naar neonataal leven wordt gekenmerkt door een klaring van alveolaire vloeistof, longexpansie en circulatie veranderingen. Wat valt onder de circulatoire veranderingen?
- Toename in systemische bloeddruk (na afklemming navelstreng)
- Toename in pulmonale perfusie (door afname pulmonale vaatweerstand en de druk in de a pulmonalis)
- Sluiting van de rechts-links shunts van de foetale circulatie