De baring Flashcards

1
Q

20-30% van de baring wordt ingeleid, waarom?

A

ter voorkomen ernstige maternale morbiditeit en geen toename interventie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn medische indicaties om de baring in te leiden?

A
  • Hypertensie moeder
  • Overige maternale ziekte (SLE)
  • Macrosomie
  • Groeivertraging
  • Bereikte termijn
  • Draagkracht/draaglast
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de verschillende opties om een baring in te leiden?

A
  • Strippen
  • Amniotomie (breken vliezen)
  • Ballon
  • Prostaglandine
  • Oxytocine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De Bishop scoring system kan gebruikt worden om de baarmoedermond te beoordelen. Welke onderdelen komen aan bod?

A
  • dilation
  • position of cervix
  • effacement (verstreken)
  • station (indeling)
  • cervical consistency
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe kunnen de verschillende onderdelen van de Bishop score beoordeeld worden? (dilation, position, effacement, station, cervical consistent)

A

Dilation: 0 (closed), 1-2, 3-4 of 5-6 cm
Position: posterior, mid position, anterior
Effacement: 0-30%, 40-50%, 60-70%, 80+%
Cervical consistency: firm, medium, soft

elke krijgt score 0-3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bij welke score spreken we van een onrijpe Portio?

A

BS <7

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de mogelijkheden bij een onrijpe Portio (<7)?

A
  • Prostaglandine
  • Ballon (thuis, meestal succesvol <48u)
  • Strippen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de mogelijkheden bij een rijpe Portio (>7)?

A

Amniotomie met oxytocine i.v. (geboorte <24u)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe kan je ‘zien’ dat iemand gaat bevallen (welke symptomen)?

A

breken van vliezen, bloedverlies, weeen, pijnlijke contracties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

We weten niet goed hoe de baring begint, hoe denken we dat de fysiologie in elkaar steekt?

A

We denken dat er een rek is van de uterus, een progesteron (minder t.o.v.)/oestrogeen ratio en CRH (corticotropin releasing hormone).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke cellen maken CRH (corticotrophin Releasing hormonen) aan?

A

Synctsytiotrofoblastcellen van placenta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar heeft de CRH (corticotropin releasing hormone) invloed op?

A

foetale en maternale hypofyse en bijnier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Leg uit welke stoffen er worden aangemaakt o.i.v. CRH

A

Cortisol -> prostaglandine synthese + longrijping
DHEA (foetale bijnier) -> oestrogenen (placenta) -> oxytocinereceptoren en gapjunctions via eiwitvorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welk hormoon is het belangrijkst voor de weeën?

A

oxytocine (zorgt tevens voor lactatie)

prostaglandinen hebben ook wel een rol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar zorgen gapjunctions voor?

A

Gapjunctions (Connexion multimeren) zorgen voor gezamenlijke samentrekking richting de cervix.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zorgt tevens voor een verhoogde elektrische activiteit in de uterus (naast toename gap juncties)

A

Openen van calciumkanalen/ Ca 2+ inflow wd depolarisatie

17
Q

Hoe kan je Braxton-Hicks contracties onderscheiden van echte contracties?

A

Bij Braxton-Hicks zijn er geen veranderingen van het myometrium, is het niet pijnlijk, ongecoördineerd, “harde buiken” oefeningen en soms manifestatie als contracture: langdurig en pijnloos

18
Q

Hoe kenmerken ontsluitingsweeën zich?

A
  • Gecoördineerd / gesynchroniseerd
  • i.h.a. pijnlijk (toenemend)
  • portio verandering per tijdseenheid! (limiet)
  • Ontsluiting en uitdrijving
19
Q

In welke volgorde draait het kind om zijn as om geboren te worden?

A

Eerst sagittale, dan frontale as tot slot lengte-as

kijk filmpje want dit kan ik onmogelijk beschrijven

20
Q

Welk deel is het smalste gedeelte (Hodge 1-4)?

A

3

21
Q

Welke fasen van de paringsverloop zijn er?

A

ontsluitingsfase en uitdrijvingsfase

22
Q

Wat is een normaal beloop van de ontsluitingsfase (TER ILLUSTRATIE)

A
  • Primi
  • Indien in de actieve fase (vanaf 5-6 cm): median 1.1 cm/uur
  • P95 is 0.5-0.7 cm/uur
  • Tot 3-4 cm 0.5 cm/uur
  • 2 cm/uur bij 9-10 cm
  • Multi
  • Indien in de actieve fase (vanaf 5-6 cm): 1.5 cm /uur
  • P95 0.5-1.3 cm/uur
23
Q

Wat is het normale beloop van de baring van de uitdrijvingsfase?

A
  • Geen specifieke definitie
  • Primi: 70% < 60 minuten
  • Multi: 90% < 30 minuten
24
Q

Bij de baring moet je letten op de 3P’s waar staan deze voor?

A

Power, pelvis en passenger
(een van deze kan het beloop belemmeren)

25
Q
A