transport van bloedgassen en zuurbase evenwicht Flashcards

1
Q

hemoglobine

A

bestaat uit 2 alfa-globines en 2 beta-globines
In elke subunit zit een heemgroep met een Fe2+-ion/ferro-ion

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ferro-ion

A

bindt zuurstof zonder dat er oxidatie plaatsvindt, zo kan 1 erytrocyt 4 O2 vervoeren.
zuurstof gebonden aan Hb = oxy-Hb

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

3 soorten hemoglobine

A

HbA1: a2B2 (97%)
HbA2: a2delta2 (2%)
HbF: a2gamma2 > foetaal (1%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

6 valenties ijzer

A

4 gebruikt om ijzer in porphyrine ring te binden
5e bindt aan globine eiwit
6e bindt zuurstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wanneer wordt affiniteit van hemoglobine voor zuurstof lager?

A

lagere pO2
lagere pH
hogere pCO2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

myoglobine

A

1 subunit van hemoglobine in losse vorm.
dient als zuurstofreservoir
sterkere binding met zuurstof dan hemoglobine
hyperbool verband tussen zuurstofspanning- en binding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waarom bindt myoglobine zuurstof makkelijker dan hemoglobine?

A

als een subunit zuurstof wilt binden moet het een conformatie aangaan.
in hemoglobine zitten 4 subunits, dus moeten ze alle 4 conformatie aangaan.
myoglobine is maar 1 subunit, dus maar 1 conformatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Van welke vorm is er sprake als zuurstof aan hemoglobine is gebonden?

A

R-vorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Van welke vorm is er sprake als er geen zuurstof aan hemoglobine is gebonden?

A

T-vorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is 2,3-BPG

A

2,3-biphosphoglyceraat
zuur dat negatief is geladen en vormt product ui zijtak van glycolyse
Als 2,3-BPG bindt aan hemoglobine wordt zuurstof vrijgegeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar is de daling van affiniteit van hemoglobine afhankelijk van?

A

daling pO2
2,3-BPG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat gebeurt er als CO2 bindt aan Hb?

A

leidt tot vormverandering waardoor affiniteit voor O2 daalt, dus meer O2 afgegeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

69% van CO2 komt voor als bicarbonaat HCO3-. Wat is reactie voor bicarbonaat in bloedplasma?

A

CO2 + H2O <> H2CO3 <> H+ + HCO3-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zorgt ervoor dat vorming van bicarbonaat in bloedplasma versnelt?

A

enzym koolzuurahnydrase:
CO2 + H+ <> HCO3-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe zorgt lagere pH voor meer O2 afgifte?

A

Reactie : CO2 + OH- <> HCO3-
voor iedere OH- die gebruikt wordt, komt er ook H+ in cel.
H+ wordt weggevangen door Hb
binding Hb zorgt ervoor dat Hb O2 loslaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

3 verworven aandoeningen bij gastransport

A

anemie
carboxyhemoglobine
MetHb

17
Q

anemie

A

bloedarmoede > minder erytrocyten, maar Hb is normaal
bij druk-volume grafiek ligt lijn lager

18
Q

carboxyhemoglobine

A

vergiftiging door koolmonoxide, waardoor zuurstof niet meer kan binden en niet meer het moeilijker losgelaten wordt
in druk-volume grafiek is lijn niet sigmoidaal, maar hyperbool

19
Q

MetHb

A

oxidatie van Fe2+ naar Fe3+
Er kan geen zuurstof aan binden

20
Q

Aangeboren aandoeningen gastransport

A

afwijkend beta-globine: sikkelcelanemie HbS
ontbreken van beta-globine (beta-thalassemia) of alfa-globine (alfa-thalassemia)

21
Q

Henderson-Hasselbalchvergelijking

A

pH = pKa + 10log ([HCO3-]/[CO2])

22
Q

hypoventilatie

A

pO2 omlaag
pCO2 omhoog
pH omlaag
respiratoire acidose

23
Q

hyperventilatie

A

pO2 omhoog
pCO2 omlaag
pH omhoog
respiratoire alkalose