astma bij kinderen Flashcards

1
Q

astma in klinische diagnose

A

aanvalsgewijs benauwd > piepende ademhaling
overprikkelbaarheid luchtwegen
te sterke reactie op prikkels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

astma subtypen

A

op basis van symptoombeloop
op basis van triggers
op basis van type luchtwegontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

virussen en astma

A

rhinovirus
respiratoir syncytieel virus (RSV)
Benauwdheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoeveel eusinofiele en neutrofiele granulocyten zijn er normaal gesproken in het bloed aanwezig

A

< 2,5% eusinofiele granulocyten
< 54% neutrofiele granulocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoeveel eusinofiele en neutrofiele granulocyten zijn er bij eusinofiele astma aanwezig>

A

=/> 2,5% eusinofiele granulocyten
< 54% neutrofiele granulocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoeveel eusinofiele en neutrofiele granulocyten zijn er bij neutrofiele astma aanwezig?

A

2,5% eusinofiele granulocyten
=/> 54% neutrofiele granulocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoeveel eusinofiele en neutrofiele granulocyten zijn er bij gemengde vorm van astma aanwezig?

A

=/> 2,5% eusinofiele granulocyten
=/> 54% neutrofiele granulocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waarom kan je met NO in uitademingslucht een ontsteking aantonen?

A

FeNO wordt in epitheel van bronchus gemaakt als daar een ontsteking is.
NO goede marker voor eusinofiele luchtwegonsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer wordt inflammometrie gebruikt?

A

diagnose
titratie inhalatiesteroiden dosis
indicatie therapietrouw
indicatie allergeenblootstelling
tijdens afbouwen steroïden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly