ademmechanica Flashcards

1
Q

flow in de longen

A

drukverschil tussen alveoli en mond / weerstand
V’ = (Palvolair - Pmond) / Raw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

inspiratiespieren

A

diafragma
externe intercostaal spieren
hulpademhalingsspieren in hals

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

FRC evenwicht

A

punt waarop elastische retractiekracht van long en thorax gelijk zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

expiratiespieren

A

spieren in buikwand
interne intercostaalspieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

emfyseem

A

elasticiteit longen afgenomen
FRC neemt toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

elastantie

A

volumeverandering die ontstaat bij bepaalde drukverandering
elastantie = ∆P/∆V

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

compliantie

A

volumeverandering bij bepaalde drukverandering
compilatie = ∆V/∆P

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

transpulmonale druk

A

drukverschil tussen mond en pleura

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

quasi statische compliantie

A

zo diep mogelijk inademen en zo langzaam mogelijk uitademen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

interstitiele fibrose

A

veel druk nodig om klein volume in longen te verplaatsen
compliantie laag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

emfyseem

A

grotere volumeverandering bij klein drukverschil
grote compliantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

typen arbeid nodig bij inspiratie

A

elastische arbeid
stromingsarbeid > weerstand overwinnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

2 soorten vezels in longen

A

elastine vezels
collagene vezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

formule druk longblaasje

A

P = 2y/R
y = oppervlaktespanning
R = straal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat doet een surfactant?

A

breekt lucht-vloeistof oppervlak
Bij grote alveoli zorgt dit voor stijging oppervlaktespanning
bij kleine alveoli zorgt dit voor daling oppervlaktespanning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

equal pressure point

A

punt waarop pleuradruk gelijk is aan druk in bronchiën.

17
Q

wanneer verplaatst equal pressure point zich richting alveoli

A

als elastische eigenschappen van longen afnemen
wanneer stromingsweerstand in kleinere intrathoracale luchtwegen toeneemt