regulatie kaliumuitscheiding Flashcards
waar bevindt kalium zich vooral?
intracellulair
intracellulaire functies kalium
celvolume
intracellulaire pH
enzymfuncties
eiwitsynthese, celgroei
transmembrane functies kalium
rustpotentiaal handhaven
neuromusculair
hartritme
vaattonus
externe kaliumbalans
kaliuminput 100 mmol/dag via voedsel
kaliumoutput 10 mmol/dag via uitscheiding
interne kaliumbalans
opname kalium in ECF
uitwisseling kalium tussen ECF en spieren, lever, botten en erytrocyten
uitscheiden kalium via urine
hoe wordt hyperkaliemie voorkomen
translocatie van kalium uit het bloed naar de cellen
welke stoffen zorgen voor intracellulaire kaliumopname
insuline en adrenaline
hoe vindt intracellulaire kalium opname plaats
bij stimulatie insuline / beta-receptoren worden Na/K-pompen geactiveerd en wordt kalium cel in gepompt
Via wat gaat kalium reabsorptie in de proximale tubulus?
K-kanalen en Cl/K co-transporters (transcellulair)
via diffusie (paracellulair)
Wat is gunstig voor kaliumtransport?
hoe disteler in de proximale tubulus, hoe positiever de vloeistof
Waar zijn ROMK-kanalen aanwezig?
in de distale convoluut en de verzamelbuis
aardoor wordt kalium secretie gestimuleerd?
als de tubulus vloeistof negatief is
door wat wordt valiumsecretie hoofdzakelijk gereguleerd?
aldosteron en distale flow
hoe zorgt aldosteron voor kaliumsecretie?
aldosteron kań de ENaC’s stimuleren, waardoor veel natrium tubuluscel instroomt. Hierdoor depolariseert de tubuluscel en zal er extra veel kalium via ROMK naar buiten stromen
hoe zorgt de distale flow voor kaliumsecretie?
distale flow beïnvloedt de activiteit van de EnaC’s. Als er veel natrium in het distale deel is (doordat er weinig gereabsorbeerd is in proximale deel) wordt er veel natrium aangeboden aan de EnaC’s in distale deel, hierdoor mee dekpolarisatie en meer kaliumsecretie
flow gemedieerde kaliumexcretie
hoe hoger de flow, hoe meer BK (kaliumkanalen) tot expressie komen in het apicale membraan.
wat registreert de urine flow
primaire cilia
doel hypovolemie
nierbuisjes worden gestimuleerd om natrium vast te houden en kalium vast te houden
doel hyperkaliemie
nierbuisjes gestimuleerd om
kalium uit te scheiden en natrium uit te scheiden
aldosteronparadox
stimulatie van hypovolemie en hyperkaliemie gaan beiden via aldosteron
functie aldosteron bij hypovolemie
meer natriumreabsorptie via Na/Cl-cotransporter in proximale tubulus.
hierdoor aanbod Na aan EnaC’s lager, waardoor er door ROMK’s minder kalium wordt uitgescheiden
resultaat aldosteron bij hypovolemie
veel reabsorptie natrium
weinig kalium geseceneerd
door wat wordt de Na/Cl-cotransporter in het proximale deel van het nefron geremd?
angtiotensine II
hoge kaliumconcentratie
wat is het effect van geremde Na/Cl-cotransporter in proximale deel van nefron?
ENaC/s in distale deel krijgen meer natrium aangeboden waardoor kalium veel wordt uigescheiden
resultaat van hoge distale natriumflow in distale deel
hyperkaliemie
weinig natrium gereabsorbeerd
en veel kalium geseceneerd
met wat gaat hypokaliemie samen?
alkalose
met wat gaat hyperkaliemie samen?
acidose
effect lage pH op kaliumbalans
meer H+ in extracellulaire milieu > Na/H exchange geremd > daling intracellulaire natriumconcentratie > stimulatie Na/K-pomp om meer kalium naar buiten te pompen > hyperkaliemie
effect hyperkaliemie in bloed op pH in nier
in tubuluscellen kalium naar binnen en H+ naar buiten. Er verdwijnen dus protonen uit de cel > intracellulaire alkalose > remming afgifte bicarbonaat aan bloedzijde en H+ aan urinezijde > extracellulaire acidose