Longvolumes en ventilatiekarakteristieken Flashcards
3 processen gastransport
ventilatie
diffusie
perfusie
ventilatie
verversing lucht in alveoli
Ventilatie = ademteug x ademfrequentie
Teugvolume
gemiddelde ademdiepte bij rustige ademhaling.
Bovengrens: normale inademingsniveau
Ondergrens: normale uitademingsniveau
expiratoire reserve volume
ERV
hoeveelheid lucht beneden normale uitademingsniveau na maximaal uitblazen.
inspiratoire reservevolume
IRV
hoeveelheid lucht boven normale inademingsniveau na maximaal inademen
Residueel volume
RV
hoeveelheid lucht die zich nog in longen bevindt na maximaal uitademen.
functionele residuele capaciteit
FRC
ERV + RV
volume onder normale uitademingsniveau tot nul niveau
inspiratoire vitale capaciteit
IVC
maximale volume wat in te ademen is na maximaal uitademen
expiratoire vitale capaciteit
EVC
hetzelfde volume als IVC, alleen wordt hier eerst maximaal ingeademd en vervolgens maximaal uitgeademd.
totale longcapaciteit
TLC
volume wanneer longen maximaal gevuld zijn
Forced expiratory volume 1 (FEV1)
hoeveel liter de patiënt met maximale inspanning de eerste seconde kan expireren
Forced inspiratory volume 1 (FIV1)
hoeveel liter de patiënt, beginnend bij maximale uitademing met maximale inspanning de eerste seconde kan inspireren.
inert
stof dat niet oplost in het bloedplasma en niet bindt aan hemoglobine, het blijft dus in de longen.
helium
Wat is er aan de hand als IVC groter is dan FVC?
obstructieve longziekte
Hoe heet het EVC bij dynamische longvolumes?
FVC = forced vital capacity
waar zegt curve boven x-as in flowvolumecurve iets over?
intrathoracale luchtwegen
positieve druk, dus expiratie
waar zegt curve onder x-as in flowvolumecurve iets over?
extrathoracale luchtwegen
negatieve druk, geforceerde inademing
smoorklepmechanisme
wanneer je hard uitblaast komt er door het drukverval een moment waardoor de druk in luchtwegen even groot is als druk om luchtwegen heen.
Na dit punt vallen luchtwegen even dicht
Voordelen flow-volumecurve
goed opsporingsmiddel voor obstructie
fouten zijn beter op te merken
ziektes hebben kenmerkende patronen
2 manieren waarop gebruik wordt gemaakt van referentiewaarden
% voorspeld
aantal standdaarddeviaties
% voorspeld
Uitkomst onderzoek wordt gegeven als percentage van referentiewaarde
(gemeten waarde / referentie waarde) x 100%
aantal standdaarddeviaties
verschil tussen gemeten waarde en referentie waarde wordt uitgedrukt in aantal SD’s.
Normaal is ongeveer 1,64 SD.