regulatie realen bloeddoorstroom en glomerulaire filtratie Flashcards
filtratie door hydrostatische druk
hydrostatische durk in capillairen hoger dan in glomerulaire interstitium daardoor filtratie
colloid osmotische druk
eiwitten blijven achter in bloed waardoor er coloid osmotische drukken ontstaan die water weer naar bloedbaan trekken
drukverloop capillair
begin capillair: hydrostatische druk hoog en colloïde osmotische druk laag
bij venule: hydrostatische druk laag en colloïde osmotische druk hoog > reabsorptie
functie prostaglandines
kunnen zorgen voor relaxatie van gladde spierwand in afferente arteriole
functie angiotensine II
kan zorgen voor vasoconstrictie van efferente arteriole
Door wat wordt de filtratiebarriere gevormd?
basaalmembraan omgeven door podocyten aan de ene kant en aan de andere kant door endotheelcellen van capillairen
waar vindt selectie plaats?
filtratie slot tussen podocyten
fenestrae: hier bevindt zich glycocalyx die bestaat uit negatief geladen glycoproteinen die negatief geladen eiwitten tegenhouden
klaring
hoeveelheid plasma die in gegeven tijd volledig wordt ontdaan van bepaalde stof
op basis van wat selecteert de filtratie slit?
op basis van grootte
op basis van wat selecteert de glycocalyx
op basis van lading
waar in de nier is de bloedflow hoog?
bloedflow hoog in schors, want daar bevinden zich glomeruli, waar veel filtratie plaats moet vinden
Waar in nier is bloedflow laag?
in merg, om de urine te kunnen concentreren
waar bevindt het juxtaglomerulaire apparaat zich?
bij kruispunt van arteriolen en distale tubulus
Waar zit en wat doet de macula mensa?
in distale tubulus
meet concentratie van urine
Wat gebeurt er bij lage concentratie NaCl en lage GFR?
NaCl gemeten door cellen in lis van Henle
Deze zorgen voor afgifte renine > productie aldosteron > bloeddruk neemt toe
productie angiotensine II bij omzetting renine naar aldosteron > constrictie efferente arteriole