Thema 2 : studentenleven Flashcards
le kot
Het kot
têtu
koppig
le propriétaire
de kotbaas
louer
verhuren
le “commu” (la pièce commune)
de gezamenlijke ruimte = de gemeenschappelijke ruimte
le désaccord
de onenigheid = het meningsverschil
les affaires/les choses/les objets
de spullen
la brocante/magasin de seconde main
de kringloopwinkel = tweedehandswinkel
op zoek zijn naar = zoeken
chercher
le cokotteur, la cokotteuse
de kotgenoot, de kotgenote
en bas>< au dessus
beneden ><boven
vide >< rempli
leeg >< vol
l’éclairage
de verlichting < het licht
prendre contact avec
contact opnemen met
être d’accord
het eens zijn met iemand = akkoord gaan met iemand
convaincant
overtuigend < overtuigen
l’avis
de mening
s’attendre à
verwachten
Les gens apprennent à se connaitre
mensen leren kennen
zelfstandig
indépendant
autonome
autonoom
job étudiant
studentjob
confrérie
studentenvereniging
conseil étudiant
studentenraad
s’amuser
zich amuseren
la fête
het feest
réunion
bijeeskomst
vie nocturne
nachtleven
moche
lelijk
pousser
duwen
rupture amoureuse
liefdesverdriet
la société/la communauté
de samenleving
l’habitude
de gewoonte
faire face à/gérer
omgaan met
le caractère
het karakter
la personnalité
de persoonlijkheid
faire les courses
de boodschappen doen
avoir son tour
aan de beurt zijn
déterminer
bepalen
sale
vuil/vies
résoudre
oplossen
la solution
de oplossing
la punition
de straf
nettoyer
schoonmaken
la lavette/le chiffon
het doek(je)
la concentration/l’accord
het overleg < in overleg met
être responsable de
verantwoordelijk zijn voor
la dispute
de ruzie
le bruit >< le silence
het lawaai >< de stilte
l’espace
de ruimte
en désordre
rommelig
ranger
opruimen
fainéant
lui
net/soigné/bien rangé
netjes
casser
kapotmaken
prudent.e
voorzichtig
quotidien
dagelijks
la tâche ménagère
de huishoudelijke taak
le bavard.e / la “pipelette”
de prater < praten
avoir de la visite
bezoek ontvangen
régulièrement
regelmatig
l’animal de compagnie
het huisdier
aménager
inrichten
faire la navette
pendelen
la possibilité
de mogelijkheid
l’avantage
het voordeel
le désavantage
het nadeel
être en kot
op kot zitten
l’expérience
de ervaring
la décision
de beslissing
plus tôt, plutôt
eerder
influencer
beïnvloeden
fiable
betrouwbaar
la connexion
de verbinding
changer de correspondance
overstappen
faire une sieste
een dutje doen
la ponctualité
de stiptheid
inexistant
onbestaand
la grève
de staking
la généralité, la régularité
de regelmatigheid
obligatoire
verplicht
(re)joindre
aansluiten
les transports en commun
het openbaar vervoer
en chemin
onderweg
le/la mordu(e) de lecture
de boekenwurm
s’amuser, se divertir
zich vermaken
faire la vaisselle
de afwas doen
s’affaler
ploffen
fixer un rdv avec qqn
met iemand afspreken
poursuivre, continuer
voortzetten
de toute façon
sowieso
en dépit du fait que, malgré
ondanks
augmenter
oplopen
nettoyer, faire le ménage
nettoyer, faire le ménage
dressé
gedekt
la liberté
de vrijheid
passer du temps
tijd doorbrengen
expérimenter quelque chose
iets meemaken
aménager
inrichten
l’obsédé(e) du rangement
de opruimfreak
le flemmard
de sloddervos
recommander
iets aanraden
diminuer
verminderen
se joindre à
aansluiten
l’association
de vereniging
zonder belastingen
belastingvrij
entreprendre
ondernemen
la taxe, l’impôt
de belasting
l’allocation familiale
de kinderbijslag
monter une entreprise
een zaak oprichten
déplacer
verplaatsen
la réunion
de vergadering
urgent
dringend
déléguer, sous-traiter
uitbesteden
hésiter
aarzelen
le risque
het risico
limiter
beperken
praten
babbelen
entousiasme hebben om iets te doen
een drive hebben om (iets)
helpen
een duw geven aan
ça ne fait pas de mal de…
het kan nooit kwaad om…
l’entrepreunariat
de/het ondernemerschap
conseiller
aanraden
offrir, proposer
aanbieden
vérifier, évaluer
aftoetsen
négliger, abandonner
verwaarlozen
= verplaatsen, uitstellen
verschuiven
obligatoire
verplicht
exercer un travail
een job uitoefenen
en relation avec
in lijn met
avoir à faire à
te maken hebben met
se mettre au travail
aan de slag gaan
le nombre
het aantal
constater
vaststellen
l’entreprise
het bedrijf
la mission, le devoir
de opdracht
conscient
bewust
la formation
de opleiding
entre-temps, pendant ce temps
pendant, durant
intussen , gedurende
la moyenne
het gemiddelde
avoir l’air, ressembler
uitzien
concevoir, développer
ontwerpen
s’inscrire
zich inschrijven
concerner, en ce qui concerne
betreffen, wat betreft
exiger, requérir
vereisen
immédiatement
meteen
général, en général
algemeen, in het algemeen
l’expérience professionnelle
de werkervaring
se faire/gagner de l’expérience
ervaring opdoen
l’occasion
de gelegenheid
témoigner
getuigen
remarquer
merken
avoir tendance à
neigen
la tendance
de neiging
le droit (études)
rechten
de suite, d’affilée
op rij
l’employé
de werknemer
l’employeur
de werkgever
revenir
terugkeren
s’avérer
blijken uit
terminer
beëindigen
développer, étendre
uitbreiden
aller de pair
hand in hand gaan
indépendant
zelfstandig
demander, solliciter
aanvragen
probablement, sûrement
waarschijnlijk
monter
stijgen
contribuer
bijdragen
soutenir, assister
ondersteunen
prendre l’initiative
het initiatief (nemen)
reporter, postposer
uitstellen
la condition
de voorwaarde
l’affaire, l’entreprise
de zaak
le gérant
de zaakvoerder
l’entrepreneur/euse
de ondernemer/ster
introduire, instaurer, adopter
invoeren
le baptême étudiant
de studentendoop
le rituel
het ritueel
la force
de kracht
l’humiliation
de vernedering
malgré
ondanks
l’accident
het ongeval
le pouvoir
de macht
le café (endroit)
het café
mener
leiden
la rangée
de rij
crier
roepen
sombre
donker
dégoûtant
vies
vomir
overgeven
le membre
het lid
l’association, le club
de vereniging
participer
meedoen
se rendre compte
beseffen
le jeu
het spel
seulement
slechts
la frontière
de grens
acceptable
aanvaardbaar
faire partie de
horen bij
lier
faire partie de
binden
tirer la sonnette d’alarme
aan de alarmbel trekken
la couverture
de deken
autoriser, permettre
toelaten
le colocataire
de kotgenoot
visiter
bezoeken
le besoin
de behoefte
faire partie de
deel uitmaken van
l’effort
de inspanning
augmenter
stijgen
la valeur
de waarde
prouver
bewijzen
quitter
verlaten
commencer
beginnen
la pression
de druk
l’inconfort, la gêne
het ongemak
se sentir à l’aise
zich op zijn gemak voelen
évident, clair
duidelijk
traiter
behandelen
sale
vuil
la charte
het charter
signer
ondertekenen
la bière
het pintje
prendre soin, veiller sur
zorgen voor
souffrir, “en baver”
afzien
terrible, horrible
verschrikkelijk
créer un lien
een band scheppen
s’accorder
overeenkomen
sortir, faire une sortie
uitgaan
se blesser
gewond raken
la blessure
de verwonding
justifié, à juste titre
terecht
l’intention
de bedoeling
admettre
toegeven
l’ordre
het bevel
lourd(ement)
zwaar
préparer
voorbereiden
la préparation
de voorbereiding
les dégâts
de schade
le droit
het recht
inférieur, de qualité inférieure
minderwaardig
effrayer
afschrikken
le sentiment
het gevoel
faire partie de
horen bij
le participant
de deelnemer
plaider
pleiten
abolir, supprimer
afschaffen
mourir
sterven
le passage, la transition
de overgang
sûr, en sûreté
veilig
le cas
het geval
la fosse
de put
s’évanouir
flauwvallen
l’hôpital
het ziekenhuis
entre-temps
ondertussen
le procès
de rechtszaak
le suspect, le prévenu
de verdachte
tourner mal
mislopen
coupable
schuldig