Staatshoofden Flashcards

1
Q

het begrip staatshoofd

A

De Nederlandse Grondwet zegt niks over wie het staatshoofd is, maar dit vloeit voort uit artikel 24 Gw. Het begrip staatshoofd kom je wel tegen in verdragen: artikel 7 WVV en artikel 15 VEU. Het staatshoofd is de vertegenwoordiger van de staat die zonder volmacht verdragen kan sluiten. Wie het staatshoofd is, wordt naar nationaal recht geregeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

president van de verenigde staten als staatshoofd

A

De Verenigde Staten zijn begonnen als confederatie in 1781, voor de wetgevende en uitvoerende macht werd het gemeenschappelijke orgaan Continental Congress ingesteld. Vanaf 1787 worden de Verenigde Staten een federatie, er volgt een Amerikaanse grondwet met preambule en een duidelijke machtenscheiding: legislative power (art. I), executive power (art. II), judicial power (art. III).
De Supreme Court beslist in veel gevallen de grenzen van de bevoegdheden van de president
* Franklin D. Roosevelt (’33-’45): presidentschap uitgebouwd door staf op te bouwen waardoor president meer overwicht op ministers kon krijgen, ook onder invloed van WOII
* De Supreme Court beslist in veel gevallen de grenzen van de bevoegdheden van de president

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

constitutionele positie VS president

A

Rechtstreeks verkozen (art. II USC clause 1 + clause 2 jo. 12th Amendment)
o Twee partijen houden voorverkiezingen in elke deelstaat
o Verkiezingen via electors (kiesmannen), je stemt op een kiesman en de kiesman stemt op een president. Het is per deelstaat geregeld hoe die kiesmannen gekozen worden
1) Evenredige hoeveelheid kiesmannen
2) The winner takes it all, alle kiesmannen voor één presidentskandidaat
o Daarom is de verkiezing per deelstaat zo belangrijk, zeer bepalend voor de verkiezingen van de president. Klachten na verlies zijn bv. stemcomputers, poststemmen, dubbele stemmen
Ontslag
o Zie voor de impeachmentprocedure HC 10 over het presidentieel stelsel
o Impeachment mogelijk voor Treason, Bribery & other high crimes and misdemeanors

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bevoegdheden VS president

A

drie hoofdfuncties
1. Chief executive
2. Chief legislator (state of the Union, veto power over wetgeving en kan het terug sturen naar parlement). President kan soms ook delegatieregelingen opstellen
3. Powers concerning administration of justice ➞ organisatie van de rechtspraak (benoemd federale rechters)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

chief executive (VS president bevoegdheid)

A

➞ zeer sterke positie
hoofd van de regering (art II USC)
Executive orders (besluit zonder vormvereisten en zonder instemming van Congres nodig) bevatten vaak richtlijnen voor het uitvoeren van beleid (gericht op ambtenaren), maar soms richten ze zich tot burgers ➞ dit mag volgens de richtlijnen en Amerikaanse rechter
- art 2 USC is een zelfstandige bevoegdheidsgrondslag

grenzen:
a. Niet in strijd met de grondwet of de wet
b. Rechter toetst de executive orders aan de grondwet of de wet, en kan deze dus ook onverbindend laten
(c. Congress kan de president terug sluiten ➞ door nieuwe wet aannemen dat er tegenin gaat (omdat deze boven executive order staat))

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

chief legislator (bevoegdheid VS president)

A

➞ vrij zwakke positie, afhankelijk van het congres
- Geen vertrouwen van Congres nodig, maar ook geen ontbindingsrecht
- Art. I section 7: Veto recht, bezwaar moet met een 2/3e meerderheid vervolgens worden weerlegd door het Congres
- De president kan via zijn partij wetsvoorstellen aanbieden, maar moet vanuit het huis komen
・ State of the Union = jaarlijkse toespraak van president aan het Congres, regering licht haar standpunt over de staat van het land en plannen voor wetgeving toe
- Congres heeft zeer sterke positie door het budgetrecht ex. art. I section 8

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

3) Powers concerning administration of justice

A

o Meestal gedeelde bevoegdheden met het congres

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

staatshoofd van Duitland

A

= de bondspresident

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de bondspresident van duitsland

A

In 1949 komt het Duitse Grundgesetz tot stand, welke uitgaat van een parlementair stelsel met een bondspresident als staatshoofd die (voornamelijk) een representatieve functie vervult. Voorheen, ten tijde van de Weimarrepubliek, was er een sterk wantrouwen jegens het parlement. De Bondspresident had daarom destijds een ontzettend machtige functie met veel eigen bevoegdheden, hij werd rechtstreeks verkozen en had daarom ook democratische legitimatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

constitutionele positie bondspresident

A

➞ De Bundesversammlung (kiescollege) wijst de Bondspresident aan (54 GG)
o Lid 3: het kiescollege bestaat uit de leden van de Bondsdag en een gelijk aantal leden gekozen door volksvertegenwoordiging van deelstaten, evenredige vertegenwoordiging. De enige taak van de Bundesversammlung is het kiezen van de Bondspresident, daarna wordt de Bundesversammlung weer ontbonden.
- vijf jaar en eenmaal herkiesbaar. Je moet de Duitse nationaliteit hebben, kiesrecht hebben en minimaal 40 jaar zijn.
- De bondspresident mag niet lid zijn van de regering, de volksvertegenwoordigingen, hij mag geen ander bezoldigd ambt vervullen (55 en 60 GG)
- De bondspresident legt geen parlementaire verantwoording af, neutrale positie (58 GG). De Bondskanselier legt verantwoording voor hem af in het parlement. Contraseign (58 GG).
- Na verloop van 10 jaar verloopt zijn mandaat, na overlijden ook, maar hij kan ook op eigen titel aftreden. Ook kan het Bundesverfassungsgericht de bondspresident veroordelen (61 GG), het gevolg is dat de Bondspresident wordt afgezet. De Bondsraad en Bondsdag moeten hem eerst aanklagen voor schending van de wet of van de Grondwet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de bevoegdheden van de bondspresident

A

➞ representatieve functie
- Benoeming Bondskanselier (63 en 64 GG), op voordracht van de Bondspresident door de Bondsdag
o Formele bevoegdheid
- Benoeming bondsambtenaren, rechters en belangrijke officieren van het leger (60 GG)
o Formele bevoegdheid, contraseign nodig (58 GG)
- Gratieverlening (60 GG)
- Volkenrechtelijke vertegenwoordiging (59 GG)
o Contraseign nodig (58 GG)
- Ontbinding Bondsdag (63 en 68 GG)
o Formele bevoegdheid, maar klein beetje discretionaire ruimte bij 68 GG
- Wetgevingsnoodtoestand (81 GG)
- Afkondiging wetten (82 GG)
o Formele bevoegdheid, Bondspresident mag toetsen aan GG (81 GG), contraseign nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wel contraseign nodig bij (DL bondspresident) - art 58 GG

A
  • Volkenrechtelijke vertegenwoordiging
  • Benoemingen op grond van artikel 60 GG
  • Afkondiging wetten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

staatshoofd Frankrijk

A

= de president van Frankrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

de president van frankrijk

A

Welke positie neemt de president in een gemengd presidentieel/parlementair stelsel in?
In 45 – 58 kende Frankrijk een parlementair stelsel (Vierde Republiek), maar dit parlement was weinig stabiel door versplintering. De Vijfde Republiek onder de Gaulle wilde een aantal veranderingen: versterking van de positie van de president, beperking van bevoegdheden van het parlement, een meerderheidsstelsel en Bicephalisme: een tweehoofdige uitvoerende macht (regering en president).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

constitutionele positie van Franse president

A
  • Direct gekozen voor vijf jaar op basis van direct kiesrecht (7 Const). Hij moet een absolute meerderheid in één of twee rondes behalen. Niemand kan twee mandaten opeenvolgend vervullen (6 Const)
  • Incompatibiliteiten, je mag o.a. niet lid zijn van het parlement
  • Het einde van het presidentschap gebeurt door vrijwillige aftreding, overlijden of einde van mandaat, maar kan ook via een afzettingsprocedure. Het Conseil Constitutionnel kan de President afzetten indien er een definitieve verhindering is om het ambt te vervullen (67 en 68 C).
    o De beoordeling komt toe aan de rechter. Het parlement moet de president daarvan beschuldigen, waarna het Conseil Constitutionnel beslist.
  • De Franse President is immuun en daarmee onschendbaar, tenzij in geval van hoogverraad. Na het presidentschap kan de President wel veroordeeld worden. Dit is in 2008 vastgelegd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

bevoegdheden van Franse president - algemene

A
  • 5 Const: verzekering goede functioneren van de publieke diensten en continuïteit van de staat, naleving van de Grondwet
  • 9 Const: de president is de voorzitter van de ministerraad en is dus ook lid van de regering
    o Maar: de regering als geheel bepaalt het beleid (20 Const)
    o Maar: de minister-president heeft de leiding over de regering (21 Const)
    ➞ De president heeft het overwicht in de regering als de regering dezelfde politiek kleur heeft, hij mag namelijk zelf zijn ministers kiezen (8 Const). Als het parlement een andere kleur heeft dan de President, moeten Links en recht dan met elkaar gaan ‘samenwonen’ (cohabitation). Anders zal namelijk het parlement via art. 50 Const de regering naar huis sturen. Dit bepaalt/verzwakt de slagkracht van de president
17
Q

bevoegdheden van Franse president - zelfstandige bevoegdheden

A
  • De president benoemt en ontslaat de minister-president (8 Const), als deze dezelfde kleur hebben dan gebeurt dit met enige regelmaat. Bij Cohabitation is dit ingewikkelder.
  • De president mag een referendum uitschrijven (11 Const), waarbij hij voorbij kan gaan aan zowel de regering als het parlement.
  • De president kan de Assemblée ontbinden (12 Const), er ontstaat dan wel het risico voor Cohabitation of zorgt juist voor de gewenste meerderheid met dezelfde kleur.
  • De president mag gebruik maken van noodbevoegdheden (16 Const), de wetten mogen dan in strijd zijn met de Constitution. De Conseil Constitutionnel kan de noodzaak ervan toetsen.
  • De president heeft het recht van message (18 Const), de president kan naar het parlement gaan om daar een rede te houden (géén debat). De president hoeft geen verantwoording af te leggen aan het parlement en er geldt geen vertrouwensregel vanwege eigen democratische legitimatie.
  • De president is bevoegd verdragen te sluiten (52 Const)
  • De president benoemt drie leden van het Conseil Constitutionnel (56 Const)
18
Q

Gedeelde bevoegdheden Franse president

A
  • Benoeming en ontslag van de ministers (8 Const), dit doet de president op voorstel van de minister-president (nadat hij deze ook benoemd heeft). Ten tijde van Cohabitation kan de president weinig eisen en is het vooral op basis van de eisen van de minister-president.
  • De president bekrachtigt en kondigt wetten af (10 Const) vijftien dagen na aanvaarding. Als hij het niet met de wetten eens is, kan hij opnieuw behandeling van het parlement vragen. Dit gebeurt voornamelijk in tijden van Cohabitation.
  • De president ondertekent ordonnances en decreten (13 Const), hij mag dit weigeren
  • Diversen: benoeming ambtenaren, gratie
19
Q

franse president positie

A

de president heeft een sterke positie vanwege de rechtstreekse verkiezing, daarom heeft hij soms vergaande bevoegdheden. deze sterke positie heeft hij altijd, tenzij er sprake is van cohabitation (art 21 const). we spreken daarom van een gemend stelsel, omdat de regering steunt op een meerderheid van het parlement en daarnaast de president los gekozen wordt

20
Q

staatshoofd van het VK

A

het verenigd koninkrijk is een monarchie, dus de koning/koniging