SPR WC8 - Motivering van het vonnis Flashcards
358 Sv. U ziet hierin welke beslissingen moeten worden opgenomen in het vonnis. Art. 358 bepaald niet wanneer er moet worden gemotiveerd, die staat in art. 359 Sv.
In 358 Sv staat dus welke beslissingen terug moeten komen in het vonnis. Welke beslissingen zijn dat dan?
- Art. 358 lid 1 Sv: alle einduitspraken o.g.v. 349 Sv moeten terugkomen in het vonnis. Einduitspraken op formele vragen dus: nietigheid dagvaarding, niet ontvankelijkheid rechter, niet ontvankelijkheid OM.
- Art. 358 lid 2 Sv: alle beslissingen op punten van art. 350 Sv moeten terugkomen. Hier wordt dus verwezen naar 350, alle beslissingen van de materiële vragen moeten terugkomen. Dus elke beslissing omtrent materiële vragen moeten terugkomen.
- Art. 358 lid 3 Sv:
1. Een beslissing tot afwijzing van het gevoerde verweer m.b.t. formele vragen. Ik voer verweer, rechter beslist om af te wijzen, die afwijzende beslissing moet weer terugkomen in het vonnis.
Bijv. ik ben van mening dat OM niet-ontvankelijk is, rechter zegt: ik ben het niet met je eens, hij is wel ontvankelijk. Dan moet dat verweer terugkomen in het vonnis.
- Tweede materiële vraag
Dit moet dus ook in het vonnis komen. - Derde materiële vraag
Dit moet dus ook in het vonnis komen. - Strafverminderingsgronden: niet persoonlijke situatie, strafverminderingsgronden zien op de situatie waarin de verdediging stelt dat voor deze situatie een andere specifieke bepaling heeft. Dus voor deze situatie een andere bepaling, daarvoor geldt een andere straf.
Bijv. tll: moord. Verdediging stelt: hier is geen moord, maar levensberoving op verzoek. Dan krijgt hij een lagere straf. Want moord is max. levenslang. Levensberoving op verzoek is max. 12 jaar.
Je voert een strafmaatverweer, dit wordt afgewezen, dan moet de rechter dat meenemen.
Beslissingen in het vonnis
Afwijzende beslissingen t.a.v. verweren m.b.t. bewijs of strafmaat behoeven geen beslissing in het vonnis.
TENZIJ:
2 uitzonderingen.
- Uitdrukkelijk onderbouwde standpunten (art. 359 lid 2, 2e volzin Sv) OF
- Bijzondere bewijsverweren
- Uitdrukkelijk onderbouwd standpunt (art. 359 lid 2, 2e volzin Sv):
Betreft strafverweer/bewijsveweer een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt, dan kan de rechter niet zomaar passeren.
Als er een uidrukkelijk onderbouwd standpunt wordt afgewezen, moet dat worden gemotiveerd door de rechter. Er vloeit voort dat het in het vonnis moet staan + motiveren. - Bijzondere bewijsverweren:
Uitgangspunt: gewoon bewijsverweer hoeft niet in het vonnis. Bijzonder mag niet worden gepasseerd.
Uitdrukkelijk onderbouwd standpunt: art. 359 lid 2, 2e volzin Sv.
Welk arrest is hierop van toepassing?
HR Hennepkwekerij:
- duidelijk standpunt
- geschraagd met duidelijke argumenten en
- voorzien van een ondubbelzinnige conclusie
Het moet dus gaan om duidelijk standpunt dat geschraagd is met duidelijke argumenten. Je neemt een duidelijk standpunt in, dat beargumenteer je met super duidelijke argumenten en een ondubbelzinnige conclusie. Het moet daarnaast ook op schrift staan. Op het moment dat de rechter het niet eens is met een dergelijk standpunt, zal hij dat moeten laten terugkomen in het vonnis.
In de praktijk is het vrij zeldzaam een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt. Argumenten zijn ook niet bepaald scherp. Uitdrukkelijk onderbouwd standpunt moet ook afkomstig zijn van de OvJ. Wie verweert zich, verdachte, de verdediging. Die volzin is later pas toegevoegd. Vroeger alleen responsieplicht ten aanzien van verweren van verdediging. Nu ook voor hetgeen de OvJ stelt. Dan zal de rechter ook moeten reageren. Dat versterkt het contradictoire karakter van het strafprocesrecht.
Bijzondere bewijsverweren
4 soorten
- HR Meer en Vaart
- HR Dakdekker
- Onrechtmatig verkregen bewijs
- Betrouwbaarheid bewijs (HR Betrouwbaar psychologisch rapport)
komt vaak neer op uitdrukkelijk onderbouwt standpunt.
Bijzondere bewijsverweren:
- HR Meer en Vaart
Wat doet de verdachte, waar komt het verweer op neer?
Dat er een ander scenario mogelijk is. De verdachte schetst een alternatief scenario. Een alternatief scenario dat in strijd is met de bewezenverklaring. Als we zouden uitgaan van alternatief scenario, zouden we de verdachte vrijspreken.
Maar wil het ook daadwerkelijk een Meer en Vaart verweer zijn, dus een responsie uitlokken, dan zal dan alternatieve scenario ook NIET in strijd mogen zijn met de bewijsmiddelen.
Alternatief scenario in strijd met bewezenverklaring, maar NIET in strijd met bewijsmiddelen. Dus er wordt een gat geslagen, wat niet uit te sluiten is.
Op dat moment, wanneer de rechter dit verweer afwijst, moet dit worden gemotiveerd o.g.v. Meer en Vaart.
Ander voorbeeld:
Heroine in dakgoot. Wordt verdacht van heroïne in dakgoot. Vriendin heeft ook toegang (valt niet uit te sluiten). Dus alternatief scenario.
Ander voorbeeld:
Er was een zaak waar verdachte vermoedelijk een oud vrouwtje heeft aangereden. Verdachte zei ja zij was aan het joggen. Dat is niet geloofwaardig. Geen alternatief scenario.
Bijzondere bewijsverweren:
- HR Dakdekker
De juridische inhoud/betekenis van een kwalificatieve term in de tll wordt betwist door de verdediging.
Kwalificatieve term = wat aan de wet wordt ontleend. Niet de aanwezigheid ervan, maar de inhoud. Dat is een dakdekkersverweer.
Stel: er is een verordening die het kappen van bomen zonder vergunning verbiedt. Onze verdachte kapt een struik. OvJ besluit verdachte te vervolgen. Concludeert: verdachte heeft boom gekapt zonder vergunning. Verdachte: ik heb een struik gekapt, geen boom. Onder de term boom, valt geen struik. Kwalificatieve term. Inhoud ervan wordt betwist. Je zou kunnen zeggen het is een verkapt kwalificatieverweer. Waarom?
Bepaald standpunt de inhoud daarvan wordt betwist. Het hangt nauw samen met kwalificatie. Het woord staat in tll, daarom is het geen zuiver kwalificatieverweer, maar een bewijsverweer. Een bijzonder bewijsverweer omdat het staat in de tll.
Giraal geld arrest:
Verdachte wordt ervan verdacht giraal geld te hebben verduisterd. Tll zegt: verdachte heeft enig goed verduisterd, te weten giraal geld. Giraal geld ontvreemd, dat is prima, maar dat valt niet onder ‘enig goed’. Dan moet de rechter gaan kijken wat er staat onder de term enig goed. Rechter moet afwijzing dan dus terug laten komen in het vonnis. Laten weten waarom hij het afwijst.
Bijzondere bewijsverweren:
- Onrechtmatig verkregen bewijs
Op het moment dat er ter zake van vormverzuimen verweer wordt gevoerd, t.a.v. rechtmatigheid van het verkregen bewijs. De rechter kan niet zomaar afwijzen, maar moet motiveren. We hebben hier geen arrest voor voorgeschreven.
Je zou kunnen zeggen: doel/middel problematiek.
Bijzondere bewijsverweren:
- Betrouwbaarheid van bewijs (HR Onbetrouwbaar psychologisch rapport)
Op het moment dat betrouwbaarheid wordt betwist, kan er ook sprake zijn van een bijzonder bewijsverweer. Betrouwbaarheids/onbetrouwbaarheidsverweer. Je zegt niet ‘hij is onbetrouwbaar’ het ziet puur op de deskundigheid van de te hanteren methologie. De deskundigheid of de methode wordt betwist.
Bijzonder bewijsverweer, niet zomaar passeren, beslissing in vonnis + motivering.
Motivering van het vonnis
Wat moet allemaal worden gemotiveerd.
Art. 359 Sv:
- Formele einduitspraken: art. 359 lid 2 Sv
- Verworpen ‘formeel’ verweer: art. 359 lid 2 Sv
- Bewijs tenlastegelegde: art. 359 lid 2 en 3 Sv
- Kwalificatie: art. 359 lid 2 Sv
- Strafbaarheid verdachte: art. 359 lid 2 Sv
- Sanctie: art. 359 lid 2 (en 4) en 5 (en 6 en 7)
- Verworpen verweren in de zin van art. 358 lid 3 Sv: art. 359 lid 2 Sv
- Uitdrukkelijk onderbouwde standpunten: art. 359 lid 2, 2e volzin Sv
Jurisprudentiele uitbreiding motiveringsplicht: Bijzondere verweren (HR Meer en Vaart, HR dakdekker, Onrechtmatig verkregen bewijs, Betrouwbaarheid van bewijs (HR Onbetrouwbaar psychologisch rapport).
Cafetaria ‘t Hoekske
Bij een brute overval op een cafetaria in Tilburg, waarbij een van de overvallers roept: “Geld, anders schieten we” wordt de eigenaar van het eethuis, Wesley Haans, dodelijk getroffen door een kogel, afgevuurd door een van de twee overvallers. De medewerkster van het cafetaria weet de overvallers de deur uit te werken door een pollepel gloeiend frituurvet in de richting van de overvallers te gooien. Nadat ze een van de overvallers raakt, gaan de overvallers er snel en zonder buit vandoor.
Op het moment dat diverse onderzoeken zijn afgerond, blijken Joey en Mitchell als verdachten te kunnen worden aangemerkt. Joey en Mitchell worden gedagvaard. Aan Joey wordt onder meer ten laste gelegd dat hij
-> op of omstreeks 4 juni 2016 te Tilburg ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld die Wesley Haans te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan die Wesley Haans en/of cafetaria ‘t Hoekske, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), tezamen en in vereniging met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
- voorzien van een zwart vuurwapen cafetaria/snackbar ‘t Hoekske aan de Ringbaan Zuid 1 te Tilburg is binnengegaan en/of
- heeft gezegd (tegen de aldaar aanwezige Wesley Haans]): “geld, geld, snel” en/of “geld, anders schieten we”, althans woorden van dergelijke aard en strekking, en/of
- een vuurwapen op de borst van die Wesley Haans heeft gericht en/of tegen het hoofd van die Wesley Haans heeft geduwd, en/of
- (daarbij) meermalen de trekker van dat vuurwapen heeft hebben/overgehaald,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; (art. 317/45 Sr)
Ter terechtzitting voert de raadsvrouw van Joey het volgende aan:
- Uit diverse verklaringen van vrienden van mijn cliënt is gebleken dat twee personen vragen hebben gesteld omtrent mijn cliënt en zijn vriend in het wijkcentrum. Later zijn dezelfde personen waargenomen in politie-uniform. Er is dus blijkbaar gebruik gemaakt van de bevoegdheid tot het inwinnen van informatie, maar hierover is niets in het dossier terug te vinden. Omdat dit veronachtzaming van een belangrijk strafvorderlijk voorschrift betreft, dient het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard te worden.
- Mijn cliënt stond onder grote psychische druk. Mitchell de Valk is een berucht figuur in de buurt waar mijn cliënt woont en mijn cliënt had forse schulden bij Mitchell. Als mijn cliënt niet zou meewerken aan de overval van het cafetaria, zou Mitchell met een snoeischaar een van zijn vingers afknippen. Het is daarom niet meer dan logisch dat mijn cliënt zich gedwongen voelde om de overval mee te plegen.
- Mijn cliënt had alle recht om het geld van Wesley Haans te vragen. Hij had al lange tijd geld geleend aan Wesley en kreeg dat – ondanks diverse verzoeken – niet terug. Dit soort handelen valt niet onder ‘wederrechtelijk’ handelen.
- Er kan in dit geval geen sprake zijn van afpersing, omdat een van de bestanddelen in art. 317 Sr het ‘dwingen tot het ter beschikking stellen van gegevens’ is. Aangezien dat niet in de tenlastelegging is opgenomen, moet er hier een ontslag van alle rechtsvervolging worden uitgesproken door uw rechtbank.
- Mijn cliënt wist dat Mitchell een pistool had. Een dag voor de overval pochte Mitchell ermee en hield mijn cliënt het pistool vast. Alleen op die manier is het mogelijk dat er vingerafdrukken van mijn cliënt op terecht zijn gekomen. Mijn cliënt wist echter niet dat het pistool door Mitchell meegenomen was naar het cafetaria. Hij wilde op geen enkele manier dat er geweld gebruikt zou worden.
- Op het moment dat mijn cliënt geraakt werd door het gloeiende frituurvet zag hij zich voor een keuze gesteld: schieten of nog ernstiger gewond raken door een volgende pollepel vol met gloeiend frituurvet. Hij heeft voor zichzelf gekozen en dat is een gerechtvaardigde keuze onder deze omstandigheden.
- Mijn cliënt is een jongeman van net achttien jaren oud. Hij heeft geen strafblad, maar is in aanraking gekomen met de verkeerde personen. Daarnaast is hij ernstig gewond geraakt bij de overval, omdat hij gloeiend frituurvet op zijn borst gekregen heeft. Hij zal daardoor voor de rest van zijn leven getekend zijn. Ik verzoek uw rechtbank daarom om de eis van de officier aanzienlijk te verminderen en zodoende een lagere straf op te leggen.
De rechtbank acht bewezen dat Joey:
op 4 juni 2016 te Tilburg ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zichzelf en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld die Wesley Haans te dwingen tot de afgifte van geld, ten dele toebehorende aan die Wesley Haans en cafetaria ‘t Hoekske, tezamen en in vereniging met zijn mededader
- voorzien van een vuurwapen cafetaria ‘t Hoekske aan de Ringbaan Zuid 1 te Tilburg is binnengegaan en/of
- heeft gezegd (tegen de aldaar aanwezige Wesley Haans): “geld, geld, snel” en/of “geld, anders schieten we”, althans woorden van dergelijke aard en strekking, en/of
- een vuurwapen op de borst van die Wesley Haans heeft gericht
- eenmaal de trekker van dat vuurwapen heeft overgehaald,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; (art. 317/45 Sr)
Joey wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaar.
a. Geef aan bij welke materiële of formele vraag de zeven verweren geplaatst moeten worden.
b. Moet de rechtbank gemotiveerd reageren op hetgeen de raadsvrouw heeft aangevoerd? Ga er bij de beantwoording van deze vraag vanuit dat geen van de gevoerde verweren een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt is in de zin van art. 359 lid 2, 2e volzin, Sv.
Kijk eerst: stel dat de rechter dit verweer zou aannemen, tot welke einduitspraak zou de rechter komen?
Daarna moet je kijken of er motiveringsverweer is.
Verweer 1: OM NIET ONTVANKELIJK
Als de rechter zegt: ik ben het eens. Welke einduitspraak? Niet-ontvankelijkheid van het OM. Bij de 3e formele vraag van 348.
Art. 358 lid 3 Sv -> afwijzende beslissing moet in het vonnis. Uitdrukkelijk verweer. Dat moet o.g.v. art. 359 lid 2 Sv met redenen zijn omkleed. Want dat verwijst nou eenmaal naar zo’n verweer. Wat staat er in art. 358 lid 3 Sv: stelt als in strijd met het door de verdachte uitdrukkelijk voorgedragen verweer art. 349 niet wordt toegepast. Dus: op moment dat formeel verweer wordt afgewezen, dan moet die afwijzende beslissing in het vonnis terecht komen. Afwijzing van een formeel verweer.
Verweer 2: PSYCHISCHE OVERMACHT
Client stond onder grote psychische druk, het is daarom niet meer dan logisch dat client zich gedwongen voelde om de overval mee te plegen. Waar denk je aan: een strafuitsluitingsgrond. Strafuitsluitingsgronden bestaan uit 2 soorten: rechtvaardigingsgronden (wederrechtelijkheid) en schulduitsluitingsgronden (verwijtbaarheid). Bij welke vraag wordt dit geplaatst: niet bij de eerste vraag, het gaat om een strafuitsluitingsverweer dat geplaatst moet worden bij de 3e materiële vraag. Is het verweer afgewezen? Ja, we zijn tot een veroordeling gekomen. Dus het verweer is kennelijk afgewezen. Moet het terugkomen in het vonnis en moet het worden gemotiveerd? M.a.w. wordt het verweer m.b.t. derde materiële vraag afgewezen, moet het terugkomen in het vonnis. Dan staat er in art. 358 lid 3 dat het met redenen omkleed moet zijn. En 359 lid 2 zegt dat dat soort verweren (358 lid 3) met redenen omkleed moeten zijn.
Verweer 3: NIET WEDERRECHTELIJK
Handelen valt niet onder wederrechtelijk handelen. Welke einduitspraak? Vrijspraak. Bij welke vraag zou je dit dan plaatsen, bij de eerste materiële vraag van art. 350. Is het een gewoon of een bijzonder bewijsverweer?
a. Is het een alternatief scenario? Nee.
b. Bewijs onrechtmatig verkregen? Nee.
c. Ten twijfel trekken van methode/onbetrouwbaarheidsverweer? Nee.
Dit soort handelen valt niet onder wederrechtelijk handelen. Dus wat voor verweer? Een dakdekkersverweer. Een bijzonder bewijsverweer. Kan de rechter dat passeren? Nee, hij moet het motiveren o.g.v. HR Dakdekker.
Verweer 4: BESTANDDEEL NIET OPGENOMEN IN TLL
Er kan geen sprake zijn van afpersing, want een van de bestanddelen is niet opgenomen in de tll. Stel: rechter zegt; ja, je hebt gelijk. Welke einduitspraak kom je dan? OVAR. Dat is het gevolg van de 2e of 3e materiele vraag. Het is een kwalificatievraag, 2e materiële vraag. Wat is kwalificeren? Effectief gezien dat de bewezenverklaring bewezen wordt verklaard, daarna moet je kwalificeren. Bevat de bewezenverklaring alle bestanddelen zoals delictsomschrijving die vereist. Er mist een deel, dus dat hoort bij materiele vraag 2. Kwalificatieverweer. Het is afgewezen. Moet het worden gemotiveerd? Ja, art. 358 lid 3 zegt dat het erin moet. Art. 359 lid 2 zegt dat verweren uit art. 358 lid 3 met redenen omkleed moeten worden; dus het moet worden gemotiveerd.
Verweer 5: CLIENT HAD GEEN OPZET
Hij wilde op geen enkele manier dat er geweld zou worden gebruikt. Oogmerk/opzet wordt betwist. Er wordt gezegd: client had geen opzet op geweld. Opzet ziet op alle bestanddelen. ‘Er was opzet bij client’. Waar kom je? Vrijspraak. Bij welke vraag plaats je het? De eerste materiële vraag. Het is een bewijsverweer. Is het een gewoon bewijsverweer, of bijzonder?
a. Wordt er een alternatief scenario getoetst (meer en vaart)? Nee.
b. Wordt juridische inhoud in twijfel getrokken? nee.
c. Onrechtmatigheid? Nee.
d. Onbetrouwbaarheid? Nee.
Een gewoon bewijsverweer. Moet de rechter de afwijzende beslissing in het vonnis terug laten komen en motiveren? Nee. Zo is het. Wat was het uitgangspunt: gewone bewijsverweren/afwijzingen hoeven niet te worden gemotiveerd (tenzij bijzonder bewijsverweer of uitdrukkelijk onderbouwd standpunt). Hier geldt dus dat uitgangspunt. Waarom hoeft dit niet te worden gemotiveerd?
HR Vloerkleed of HR Rijswijkse stoeptegel.
In de motivering van de bewezenverklaring ligt reeds besloten waarom het is afgewezen. Meest simpele verweer: ik heb het niet gedaan. Rechter komt tot een bewezenverklaring, deze houdt in dat jij het hebt gedaan. Moet deze worden gemotiveerd? ja. Beslissingen t.a.v. art. 350 Sv moeten worden gemotiveerd. Jij zegt: ik heb het niet gedaan, rechter zegt jawel. Dan hoef je niet nog een keer extra te motiveren.
Verweer 6: OVERMACHT NOODTOESTAND
Verdachte moet een keuze maken, waarbij juistheid van de keuze wordt bepaald door art. 40. Wat voor strafuitsluitingsgrond? Rechtvaardigingsgrond, deze neemt wederrechtelijkheid weg.
In tll staat er iets over wederrechtelijkheid? Ja. Eerste materiele vraag, het is een bewijsverweer. Nu komt de vraag: is het een gewoon bewijsverweer, of is het misschien een bijzonder bewijsverweer. Alternatief scenario, juridische inhoud, onbetrouwbaarheid ook niet. Het is een gewoon bewijsverweer. Er blijkt reeds waarom het bewijs is afgewezen. Een afwijzing van het verweer hoeft niet gemotiveerd te worden, want de bewijsvraag moet de rechter zelf al motiveren.
Verweer 7: STRAFMAATVERWEER
cliënt is net 18, geen strafblad, het verweer zegt niet voor dit verweer geldt een andere strafbepaling, maar een strafmaatverweer. Op het moment dat strafmaatverweer wordt afgewezen? Moet dit worden gemotiveerd?
Geen strafvermindering, want die zou voorvloeien uit de wet. Op moment dat dat wordt afgewezen, dan hoeft het gemotiveerd te worden. Want art. 359 lid 2 blijkt al dat de strafmaat gemotiveerd moet worden.
‘De Ouwe’
Als de zaak omtrent drugshandel tegen Eddie W. uiteindelijk op het onderzoek ter terechtzitting belandt, luidt de tenlastelegging als volgt:
‘dat hij, verdachte, in de periode van 18 december 2010 tot en met 15 september 2016 te Amsterdam, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, en/of opzettelijk aanwezig heeft gehad 5000 kilogram heroïne, 2000 kilogram cocaïne en 6324 pillen bevattende MDMA (), zijnde middelen als bedoeld in lijst I van de Opiumwet’ (art. 2 onder A en C jo. art. 10 Opiumwet)
() MDMA is de werkzame stof in XTC
Door het OM blijkt het volgende bewijs tegen Eddie te zijn verzameld:
- Een proces-verbaal waarin de informatie vanuit een schriftje dat gevonden is in de woning van de vermoorde Douwe H. gerelateerd is; deze informatie betreft onder meer gedetailleerde gegevens over drugstransporten die door Eddie geregeld werden in de periode van 18 december 2010 tot en met 15 september 2016;
- Een verklaring van Mick G. (medeverdachte) afgelegd bij de politie dat Eddie vanaf eind 2006 betrokken is bij de handel in cocaïne, xtc en speed;
- Twee vliegtickets op naam van Eddie naar Bogota, de hoofdstad van Colombia; één met de vertrekdatum 5 januari 2016 vanaf Amsterdam naar Bogota en één met als vertrekdatum 6 januari 2016 vanaf Bogota naar Amsterdam;
- Een proces-verbaal waarin de vondst van heroïne, cocaïne en XTC-pillen bij de verdachte thuis is beschreven;
- Een rapport van het NFI dat de onderzochte monsters van de pillen MDMA bevatten alsmede dat de monsters met poeder heroïne respectievelijk cocaïne bevatten;
- De verklaring van de verdachte Eddie dat hij niets met drugs te maken heeft en dat hij een uitkering ontvangt.
De raadsvrouw van Eddie voert de volgende verweren aan:
1. Er is geen sprake van een eerlijk proces omdat de verklaring van Mick G. onderdeel uitmaakt van het strafdossier, terwijl art. 341 lid 3 Sv dit verbiedt. De verdediging heeft – ondanks een verzoek – ook niet de mogelijkheid gekregen om zelf Mick G. te ondervragen, waardoor art. 6 lid 3 onder d EVRM geschonden is.
2. Mijn cliënt heeft zelf al bij de politie aangegeven dat hij niets met drugs of drugshandel te maken heeft. Hij krijgt een uitkering en kan daar nauwelijks van rondkomen.
3. De bij de doorzoeking van de woning van de vermoorde Douwe H. gevonden bewijzen mogen niet gebruikt worden, omdat deze onrechtmatig verkregen zijn. (Ga er voor de beantwoording van vraag c vanuit dat de doorzoeking inderdaad onrechtmatig was).
4. Niet mijn cliënt, maar uitsluitend zijn vrouw hield zich bezig met de drugshandel. Zij had evengoed als mijn cliënt toegang tot de woning waar de drugs gevonden zijn.
5. Mocht uw rechtbank zich niet kunnen vinden in de eerste verweren, dan dient de rechtbank er rekening mee te houden dat er een psychiatrisch rapport ligt, waaruit blijkt dat mijn cliënt ontoerekenbaar is.
6. Indien de rechtbank tot een veroordelend vonnis komt, dient de rechtbank er rekening mee te houden dat mijn cliënt reeds lange tijd in voorarrest heeft gezeten en zodoende strafvermindering dient plaats te vinden.
De rechtbank komt tot een veroordeling. Voor het bewijs worden de bewijsmiddelen 2, 4 en 5 gebruikt.
c. Moet de rechtbank gemotiveerd reageren op de verweren die zijn gevoerd door de raadsvrouw van Eddie?
- GEEN EERLIJK PROCES
Hier kan je het trucje niet zo snel toepassen. Dit heeft betrekking op art. 359a, op afvoerpijp. Vormverzuimen! Bij schending art. 6 EVRM kan leiden tot ofwel niet-ontvankelijkheid, ofwel tot bewijsuitsluiting.
a. Stel niet ontvankelijkheid van het OM = 3e formele vraag. Verweer op formele vraag wordt afgewezen, dan moet het gemotiveerd worden o.g.v. art. 358 lid 3 jo. 359 lid 2 Sv. Waarom? Afwijzing verweer formele vraag moet terugkomen in het vonnis (art. 358 lid 3 Sv) dan moet het ook met redenen zijn omkleed (art. 359 lid 2 Sv).
b. Stel bewijsuitsluiting = eerste materiële vraag: bewijsverweer. Gewoon bewijsverweer of bijzonder bewijsverweer? Het gaat om de rechtmatigheid van het bewijs. DUS: het is een bijzonder bewijsverweer. Dat moet gemotiveerd worden o.g.v. art. 359a lid 3 of evt. doel-middelproblematiek.
- NIETS MEE TE MAKEN
Je zou hier komen bij vrijspraak. Bij welke vraag hoort dat? Eerste materieel vraag. Wat voor verweer is het? Een bewijsverweer. Welke vraag rijst hier?
Is het een bijzonder bewijsverweer? Nee. Geen alternatief scenario. Het gaat ook niet om de betrouwbaarheid van deskundigen etc. Geen bijzonder bewijsverweer, maar een algemeen bewijsverweer. Uitdrukkelijk onderbouwt standpunt? Nee. Duidelijk standpunt? Nee.
Dus de afwijzing hoeft niet gemotiveerd te worden; want uit de gewone motivering blijkt al wel waarom de rechter bewezen acht. - ONRECHTMATIG VERKREGEN BEWIJS:
Als je komt tot bewijsuitsluiting, welke uitspraak riskeer je dan? Vrijspraak. Bij welk verweer plaatsen? Eerste materiële vraag. Is het een gewoon of een bijzonder bewijsverweer? Bijzonder. Namelijk: onrechtmatig-verkregen bewijsverweer. Kan de rechter zo’n verweer zomaar afwijzen? Ja, het moet worden gemotiveerd in beginsel. In casu ook? Bewijsmiddel wordt NIET gebruikt. Als je kijkt aan het eind van de casus, zie je welke bewijsmiddelen de rechter heeft gebruikt om tot een bewezenverklaring te komen. Moet je dit gaan motiveren? Waarom je het niet hebt afgewezen? Nee hij hoeft niet te motiveren waarom hij het eens is met een verweer. - HET WAS MIJN VROUW
Verweer 4: als je dit verweer zou honoreren, vrijspraak. 1e materiele vraag. Er is een alternatief scenario. Er is een Meer en Vaart verweer. Vrouw hielt zich bezig, niet hij. Het alternatief scenario is in strijd met bewezenverklaring. Wil het een Meer en Vaart verweer zijn, moet het in NIET strijd zijn met bewijsmiddelen. HET IS DUS WEL IN STRIJD MET BEWIJSMIDDELEN. Is er een bewijsmiddel die het alternatief scenario uitsluit? JA. Het is dus een gewoon bewijsmiddel, en dat hoeft NIET gemotiveerd te worden. - ONTOEREKENINGSVATBAARHEID
Het is een schulduitsluitingsgrond. Het neemt de verwijtbaarheid weg. Een schulduitsluitingsgrond tast opzet niet aan. Want schulduitsluitingsgrond maakt deel uit van de verwijtbaarheid. Verwijtbaarheid staat niet in de tll; dus niet eerste materiële vraag. Dus bij de derde materiële vraag. Als zo’n verweer wordt afgewezen, moet die dan terugkomen in vonnis en worden gemotiveerd. Ja, art. 358 lid 3 (in het vonnis_ en moet met redenen omkleed zijn (art. 359 lid 2). - STRAFTOEMETING
Rb komt tot veroordelend vonnis, hij moet er rekening mee houden dat client in voorarrest heeft gezeten en dat er strafvermindering moet komen. 4e materiele vraag. Dus wat voor verweer? Een strafmaatverweer. Als de rechter dit afwijst, moet de afwijzende beslissing dan in het vonnis wordne gemotiveerd? Nee. Bovendien is de vermindering gewoon verplicht o.g..v. art. 27 Sv.
‘Hennepcity’
Aan Henk wordt ten laste gelegd:
1. dat hij in of omstreeks de periode van 15 januari 2016 tot en met 31 mei 2016 te Tilburg tezamen en in vereniging opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand gelegen aan de Ringweg, nummer 1205, een hoeveelheid van 988 hennepplanten, althans delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II (art. 3 Opw)
- dat hij in of omstreeks de periode van 15 januari 2016 tot en met 31 mei 2016 te Tilburg tezamen en in vereniging met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in of uit een pand gelegen aan de Ringweg 1205) heeft weggenomen een hoeveelheid elektrische energie, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte deze weg te nemen elektrische energie onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking (art. 311 Sr).
Het bewijs dat de officier van justitie vergaard heeft, bestaat uit de volgende middelen:
a. een proces-verbaal van de warmtemeting en de codammeting die zijn uitgevoerd bij de woning van Ringweg 1205 te Tilburg;
b. een verklaring van de bewoner van Ringweg 1203 te Tilburg, afgelegd ter terechtzitting, waarin hij verklaart dat hij sinds januari 2016 een weeïge lucht rook als hij langs het pand van zijn buren liep;
c. een rapport waarin is verwoord dat de gevonden planten(resten) de stof THC bevatten, hetgeen de werkzame stof van hennep betreft;
d. een rapportage van foto’s, getoond ter terechtzitting, waaruit blijkt dat in vier ruimtes planten zijn aangetroffen;
e. een proces-verbaal waarin wordt aangegeven hoe werd binnengetreden; dat binnen 998 potten met planten werden gevonden, alsmede elektrische bedrading die zichtbaar niet aan de voorschriften voldeed;
f. een aangifte van Essent waarin wordt aangegeven dat er elektriciteit is weggenomen;
g. een verklaring van Henk, afgelegd ter zitting, waarin hij aangeeft niets met de hennepkwekerij te maken te hebben.
Tijdens de behandeling van de zaak voert de raadsman de volgende verweren:
- Mijn cliënt heeft gehandeld onder grote druk van derden, waarvan hij de namen niet durft te noemen. Hij is bedreigd met de dood terwijl hem een mes op de keel gezet werd en hem werd verteld dat zijn vriendin verkracht zou worden, indien hij niet zou instemmen met het telen van de hennep in zijn woning. Onder deze psychische druk is mijn cliënt – begrijpelijkerwijs – bezweken.
- Mijn cliënt had niets van doen met de hennepkwekerij. Hij wist er zelfs niets van, want hij is lichamelijk gehandicapt en kan zodoende niet op de eerste en tweede etage van de woning komen, alwaar de ruimtes zich bevonden waar de hennepkwekerij was. Zijn vriendin – Patricia Pek – kan wel op die etages komen en kan zodoende de kwekerij gerund hebben, aangezien zij al sinds november 2012 bij mijn cliënt is ingetrokken.
- De verklaring van de buurman mag niet als bewijs gebruikt worden. Deze buurman heeft mijn cliënt steeds gedwarsboomd in zijn woongenot. Hij heeft midden in de nacht regelmatig de radio keihard aangezet, smerige dingen voor zijn voordeur gelegd, hem zwart gemaakt bij buurtgenoten en ga zo maar door. Zijn verklaring is dus allerminst betrouwbaar.
- Indien de rechtbank toch een strafoplegging overweegt, verzoek ik u om de persoonlijke situatie van mijn cliënt in acht te nemen. Vanwege zijn handicap is hij niet in staat om zwaar werk te verrichten. Evenmin is zijn financiële situatie rooskleurig te noemen; mijn cliënt heeft een zogenaamde Wajong-uitkering en kan daar maar nauwelijks van rondkomen. Daarnaast heeft hij in het verleden een hoge schuld opgebouwd, waardoor hij op het punt staat de schuldsanering in te gaan. Een geldboete kan hij dus ook niet betalen.
De rechtbank komt tot de volgende bewezenverklaring:
1. dat hij in de periode van 15 januari 2016 tot en met 31 mei 2016 te Tilburg opzettelijk en wederrechtelijk heeft geteeld in een pand gelegen aan de Ringweg, nummer 1205, een hoeveelheid van 988 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II
2. dat hij in de periode van 15 januari 2016 tot en met 31 mei 2016 te Tilburg tezamen en in vereniging met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in of uit een pand gelegen aan de Ringweg 1205) heeft weggenomen een hoeveelheid elektrische energie, geheel toebehorende aan Enexis,
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 5 maanden waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
d. Moet de rechtbank gemotiveerd reageren op de voorgedragen verweren? Geef in uw antwoord niet alleen uw gemotiveerde reactie, maar geef ook aan wat voor soort verweer is gevoerd en op welke materiële of formele vraag dit verweer betrekking heeft.
- PSYCHISCHE OVERMACHT
Er staat niets over schuld, maar wederrechtelijkheid. En dan is het dus niet de eerste materiële vraag, maar een verweer m.b.t. derde materiële vraag. Afwijzing moet daarom in het vonnis worden gemotiveerd, art. 358 lid 3 jo. 359 lid 2. - HIJ WIST ER NIETS VAN
Vrijspraak zal volgen als we ervan uit gaan dat het verweer klopt, het is een bewijsverweer. Is het een gewoon of bijzonder bewijsverweer? Bijzonder bewijsverweer: Meer en Vaart verweer. Want er is een alternatief scenario. Maar dan moet het in strijd zijn met bewezenverklaring, maar NIET in strijd met bewijsmiddel. Is in strijd met bewezenverklaring? JA: als we ervan uitgaan dat het klopt moet vrijspraak volgen. Is het in strijd met een van de bewijsmiddelen? NEE. Er is geen een bewijsmiddel dat dit alternatieve scenario tegenspreekt. De verdediging slaat een gat in de bewijsvoering. een bijzonder bewijsverweer; en moet dus gemotiveerd worden in het vonnis! HR Meer- en Vaart. - BETROUWBAARHEIDSVERWEER
Uitsluiten van bewijs, minder bewijs, uitspraak die je riskeert is vrijspraak. Bewijsveweer. Wat voor bewijsverweer? Gewoon. Onbetrouwbaarheidsverweer heeft betrekking op gebruikte methode of op de deskundigheid. Het is dus een gewoon bewijsverweer. Moet die afwijzing worden gemotiveerd, nee. - STRAFMAATVERWEER
Hij kan geldboete niet betalen, schuldsanering etc. Waar plaats je dit? Strafmaatverweer. 4e materiele vraag. Moet het worden opgenomen in het vonnis en worden gemotiveerd.