Responsie Flashcards

1
Q

Wat is het moment van aanvang van opsporing?

A

Eerst kijken naar de definitie van opsporing, art. 132a Sv. Het onderzoek ivm strafbare feiten onder het gezag van OvJ met als doelnemen van strafvorderlijke beslissingen. Drie componenten dus: onderzoek ivm strafbare feiten; onderzoek wil dus zeggen een bepaalde actie. Wanneer vangt het aan? Zodra er actie wordt ondernomen! Hoe verhoudt zich dat tot domeinen van opsporing? Dat begrip, art. 132a, is neutraal van aard. Het is niet gekoppeld aan een van die verdenkingscriteria. Er kan dus sprake zijn van opsporing zonder dat er sprake is van een verdenking! Daarom noemt Corstens repressieve controle ook als opsporing.

Repressieve controle: als politie zelf op zoek gaat naar strafbare feiten. Als er dan een feit wordt ontdekt, dan wordt er actie ondernomen. Er wordt dus gecontroleerd in de hoop strafbaar feit wordt onderzocht. De repressieve controle is onmiskenbaar gericht op strafbare feiten. Preventieve controle valt niet onder opsporing.

Op grond van een anonieme melding kan je geen klassieke verdenking aannemen; dan moet deze eerst geverifieerd worden!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is onderscheid klassieke opsporing en georganiseerd verband?

A

Er wordt inderdaad bij beiden gesproken over redelijk vermoeden. Verschil: bij klassiek domein “onderzoek nav redelijk vermoeden dat er een strafbaar feit is gepleegd”. Politie en justitie komen dus in actie nadat ze op de hoogte zijn van een gepleegd strafbaar feit. Bij georganiseerd verband: 126o; criterium gebruiken; is de basis: onderzoek nav redelijk vermoeden dat in georganiseerd verband feiten worden gepleegd of beraamd. Doel: georganiseerd verband in kaart brengen. Klassieke verband: opheldering feit.

Er is dus bij beide een redelijk vermoeden. T.a.v. wat moet dat redelijke vermoeden bestaan? Gepleegd of BERAAMD! Wetgever heeft met beraamd willen aangeven dat er een redelijk vermoeden bestaat dat er een band of een relatie is tussen het georganiseerd verband en het feit. Wat die relatie precies is doet er niet zo zeer toe. Je kunt dus eerder ingrijpen. Maar hoe zit het dan met het woordje gepleegd? Dan moet je kijken naar het in kaart brengen van het georganiseerde verband.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bevelen of machtigen?

A

Dat zijn twee verschillende dingen! Bevelen is niet machtigen. Dus als casus geeft ‘bevel’, dan kun je niet aannemen dat er een machtiging gegeven is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Het nemo tenetur beginsel: kun je dit opdelen in de controle- en opsporingsfase, en welke info moet de verdachte dan wel en niet geven in die fasen?

A

Het beginsel heeft betrekking op de verdachte. In de controlefase is er nog geen verdachte. Dus beginsel kan geen invloed hebben op de controlefase. De betrokkene kan worden verplicht mee te werken. Die info kan vervolgens worden gebruikt in het strafproces. Inlichtingen en verklaringen kunnen een schending opleveren van het nemo teneturbeginsel. In controle fase is er geen verdachte, dus ook geen nemo tenetur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Heeft HR Onderzoek aan smartphone enkel betrekking op smartphones of ook op tablet op laptops?

A

Heeft de HR zich niet over uitgelaten. Als GSM in beslag genomen wordt, moeten daar wel extra restricties gelden, want er staat behoorlijk wat op zo’n GSM over je privé gegevens. Die GSM heb je vaak op zak. Gemakkelijk om er even in te scrollen. Tablet of laptop heb je minder snel op zak. Kan wel, maar minder voor de hand liggend. Maar privacyregels moeten naar alle waarschijnlijkheid dus wel meegenomen worden, maar HR dus niet over geoordeeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe expliciet moet je benoemen dat er sprake van samenhang met andere misdrijven die in dat georganiseerd verband worden beraamd of gepleegd en een ernstige inbreuk op de rechtsorde kunnen hebben?

A

Hoef je niet echt te weten, in praktijk weinig aandacht hiervoor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

In art. 126t Sv staat geen eis aangaande de duur voor een rechtmatige telefoontap. In een antwoordindicatie blijkt dat lid 5, namelijk 4 weken, geeft. En dat lid 5 aan het artikel gekoppeld dient te worden. Waaruit blijkt dat in de wet?

A

Art. 126t lid 5 verklaart 126s van overeenkomstige toepassing en 126s lid 5 geeft een termijn van vier weken. Verder kijken dus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer is iets stelselmatig?

A

Kijk naar tijd, duur, plaats, intensiteit, frequentie etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Onderzoek dringend vordert in art. 126t

A

Criteria zijn gelijk in die artikelen. Wel anders invullen a.d.h.v. feiten en omstandigheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Verschil tussen inkijkoperatie en stelselmatige observatie bij inkijkoperatie staat namelijk een technisch hulpmiddel, en bij stelselamtig ook iets over hulpmiddel?

A

Een van criteria is de vraag of er gebruik is gemaakt van meer dan zintuigversterkende technische hulpmiddelen. Het is niet zo dat er alleen maar sprake is van observatie indien zo’n hulpmiddel wordt gebruikt. Het kan dus ook dat er sprake van is zonder zo’n hulpmiddel. Bij een inkijkoperatie wordt meestal een camera of iets dergelijks geplaatst. Daarna kan observatie plaatsvinden. Een inkijkoperatie hoeft niet altijd over te gaan tot observatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wc 3 vraag d; moet er eerst gekeken worden naar domein? Betreden en doorzoeken vindt toch alleen plaats in klassiek domein? Hoe zit het dan bij georganiseerd verband, zoals clubhuis van motorbende?

A

Kan inderdaad alleen in klassieke domein. Vraag wordt verwarrender want georganiseerd verband wordt erbij betrokken. Het feit dat het gaat om twee personen of meer, is op zich zelf geen reden om te spreken van een georganiseerd verband. Je kunt ook meerdere medeverdachten hebben. Je kijkt dus naar criteria van 126o. Laat je niet misleiden door het aantal personen. Kijk naar hoeveelheid info je hebt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De rechter legt het criterium woning materieel uit. Wat wordt daarmee bedoeld?

A

Er wordt niet gekeken naar waar de plaats voor bedoeld is. Dus als je een kantoorruimte hebt, en daar ligt een bed, kleding, koelkast, dan zou er sprake kunnen zijn van een woning. Het hoeft dus niet uitdrukkelijk te gaan om een woning. Een auto zou het ook kunnen zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bij een loutere bevoegdheid tot betreding ter inbeslagname mag alleen zoekend worden rondgekeken en mogen bijvoorbeeld geen lades of dozen worden geopend …

A

Neem de handeling als aanknopingspunt. Op welke manier wordt het gevonden? Door middel van zoekend rondkijken? Dus als je het met het blote oog ziet, heb je het gevonden door zoekend rondkijken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Moet er altijd aan het vatbaarheidsvereiste worden getoetst?

A

Ja, je kunt alleen dat wat vatbaar is in beslag nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe zit het met voortgezette toepassing?

A

Op grond van bepaalde bevoegdheden op grond van de ene wet kun je stuiten op een feit uit een andere wet. Voortgezette toepassing kan ook binnen een en dezelfde wet plaatsvinden. Je hebt de bevoegdheden om te betreden ter aanhouding. Je kan coke op tafel meenemen op grond van voortgezette toepassing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe kan ik ernstige bezwaren goed beargumenteren?

A

Ernstige bezwaren heeft niets te maken met de ernst van het feit. Het gaat om de mate van verdenking. Er moet meer zijn dan een redelijk vermoeden, 27 Sv. Een stevige verdenking, kan liggen in een bekentenis. DNA-bewijs.

17
Q

Ik heb nog niet helder hoe de VH zit wanneer er hoger beroep is ingesteld.

A

Het is gebaseerd op art. 66 lid 2 Sv. Na einduitspraak gaat de verdachte nog eens 60 dagen vh in. Waarom is dat? Na die einduitspraak heeft ie 14 dagen de tijd om in beroep te gaan. Stel dat die VH niet zou doorgaan, dus zou eindigen bij de einduitspraak, zou het zou betekenen dat op de verdachte op het moment dat hij HB insteld, weer op vrije voeten komt. Dat kan niet de bedoeling zijn. Zeker niet mensen die een hoge vrijheidsbenemende straf opgelegd hebben gekregen. Die VH blijft dus nog even voortduren. Niet alleen die veertien dagen voor VH dus. Op het moment dat je die veertien dagen voorbij bent en op die veertiende dag wordt hb ingesteld, zou je verdachte daarna op vrije voeten moeten stellen. Dat kan niet de bedoeling zijn. Er wordt dus nog een aantal dagen, 46 dus, extra aantal gekoppeld. In die dagen zal het dossier doorgespeeld worden aan het hof. Het hof moet zich dan uiten over of de vh moet voortduren. Dat hof moet eerst die stukken ontvangen, doornemen, etc. dan is 46 dagen niet zo ruim. Na de veroordeling zal de VH dus 60 dagen voortduren, wordt er geen hb ingesteld, dan is penitentiaire beginselenwet van toepassing en begint de tenuitvoerlegging van de straf. Dat is dus de reden dat er een langere periode geldt.

18
Q

In college is gezegd dat de beginselen bij beoordelingsvrijheid niet van invleod zijn op de vervolgingsbeslissing. Deze link kan ik niet leggen.

A

Vraag is raar geformuleerd, maar hij vermoed dat met de vraag wordt gedoeld op beoordelingsvrijheid en beleidsvrijheid en verhouding daarmee van met beginselen strafproces en opportuniteitsbeginsel.
Als we kijken naar Sv zul je veel bevoegdheden zien staan. Het is aan die opsporingsambtenaren of ze de bevoegdheid wel of niet toepassen. Ons wetboek biedt dus veel vrijheden. Veel vrijheid aan die opsporingsambtenaren over wat en hoe ze gaan opsporen. Vrijheid mag niet worden misbruikt. Er mag niet willekeurig mee omgegaan worden. Natuurlijk zijn die bevoegdheden gekoppeld aan voorwaarden. Je kunt niet elk geval in de wet helemaal omschrijven. Niet alles laat zich uitschrijven in de wet. Elk geval is anders, dus er zijn algemene voorwaarden.
Corstens maakt onderscheid tussen die beleidsvrijheid en beoordelingsvrijheid. Beoordelingsvrijheid wil zeggen de vrijheid die de autoriteit in concreto heeft om de bevoegdheid toe te passen. Beleidsvrijheid wil zeggen dat men in abstracto de vrijheid heeft om beleid te bepalen. Corstens: er is minder sprake van beoordelingsvrijheid; rechter kan ook rechtmatigheid toetsen! De rechter kan toetsen of ze rechtmatig zijn toegepast, en kan daaraan kunnen gevolgen toepassen als blijkt dat het niet zo is. Niet helemaal vrij dus. Voor wat betreft de vervolgingsbeslissing: dat valt uiteen in beoordelingsvrijheid en beleidsvrijheid. De HR zegt: die vervolgingsbeslissing; rechter toetst marginaal. Terughoudendheid! Het is slechts aan het OM om te bepalen of er al dan niet wordt vervolgd! Dus rechter kijkt alleen of het onredelijk is of niet.

19
Q

Wat is het verschil tussen unus testis arresten?

A

Alleen 2 en 3 zijn verplicht.
II ging over verkrachting in kraambed. Haar man zou haar hebben verkracht in kraambed. Ze verbleef op een persoonskraambed. Laat aangifte gedaan. Geen voldoende steunbewijs.

Bij III ging het ook om verkrachting. Voldoende bewijs door verwondingen. Met veel geweld gepaard. Voor de hand liggend dat iemand nog mondeling bedreigingen uit. Voldoende steunbewijs door die mondelinge uitlatingen.
Die problematiek is dus heel nauwkeurig en casuïstisch.

20
Q

Meer uitleg over kwalificatieve termen

A

Als we kijken naar de materiele vragen van 350 sv; kan de tll worden bewezen? Het gaat erom wat exact moeten wij verstaan onder die te bewijzen tll? Is dat elke? Of een tll die voldoet aan de wettelijke vereisten. Dus opgesteld conform art. 261 Sv. Een van die eisen daaruit: tll moet voldoende feitelijk zijn. Als we kijken naar alle tll dan zie je dat tll uiteen vallen in twee delen; een kwalificatief deel en een verfeitelijking. In principe is dat eerste deel bedoeld zovan naar een wettelijke bepaling. Dat deel voor de komma dus, ontleent aan de wet, of die behoren tot de te bewijzen tll of niet? Antwoord op die vraag is dat hangt er vanaf. Dat hangt er vanaf hoe die termen worden geïnterpreteerd door de rechter. Op het moment dat dat eerste deel voor de komma als zuiver kwalificatief wordt opgevat, dan vat de rechter het op als een vingerwijzing en behoort het niet tot de tll conform 261. Wat ga je dan bewijzen? Slechts dat tweede deel! Dat verfeitelijkte deel. Op het moment dat in dat tweede deel een bestanddeel ontbreekt, dan krijg je een kwalificatie probleem. Hoe zou dat kunnen worden opgelost? Je kunt af en toe een bestanddeel inlezen. Meerdere malen slaan neigt bijvoorbeeld naar opzet. Ook dat eerste deel kon je als mede feitelijk interpreteren! Dan gaat het dus wel behoren tot de tll conform 261. Als er in dat deel voor de komma dan wel opzettelijk staat, vormt dat geen kwalificatieprobleem. Als rechter de tll kan redden, moet hij dat ook doen. Hij mag de tll niet kapot maken.

21
Q

Verschil enkelvoudig en impliciet samengesteld

A

Bij enkelvoudig staat een feit centraal. Bij impliciet samengestelde staan twee feiten centraal. Niet uitdrukkelijk samengesteld, dus je merkt niet meteen dat het twee feiten omvat. Dus stel moord is tll. Impliciet omvat die tll ook doodslag. Enige verschil is voorbedachte rade. Twee feiten, maar je ziet het niet.

22
Q

Hoe moet je nevenschikkingen noemen op tt?

A

Problematische nevenschikkingen moet je noemen. Bij de niet problematische kun je er eentje noemen en daarbij vermelden dat het geldt voor de rest.

23
Q

Vwb feitelijk criterium II uit het stuk van Knigge krijg ik het genuanceerde verschil tussen de arresten Brasserskade en Boom te Echt nog steeds helder voor ogen. Ik zou u willen vragen nogmaals hierop in te gaan.

A

Het ging bij boom te echt om dood door schuld in het verkeer. Bestuurder was onder invloed. In die tll stond dat een boom aan de linker kant stond. Vervolgens weggestreept. Levert dat grondslag verlating uit? Nee. Het maakt niet uit aan welke kant de boom stond. Is die plaats in casu van belang voor art. 350? Brasserskade; veroorzaken gevaar of hinder. Verdachte zou tegen een boom zijn geklapt. Boom die aan linkerzijde stond. Was er sprake van grondslagverlating? Ja! Want de plaats van de boom is voor de betekenis van de bewezenverklaring. Als je botst tegen een boom aan de rechterkant, maakt dat wel uit, want je reed aan de verkeerde kant. Kijk dus naar het belang van de plaats voor de beantwoording van de vragen van 348 en 350.