HC 4 - Voorlopige hechtenis Flashcards
Inverzekeringstelling, art. 57 Sv
- Verdenking
- Doel (grond)
- Duur
- Bevoegde autoriteit
- Horen?
- Gevallen
- Toetsing R-C
- Verdenking, art. 27 Sv
- Vindt plaats in belang van het onderzoek (normaal waarheidsvinding, nu ook het belang van uitreiking van stukken aan persoon, dit heeft namelijk grote procesrechtelijke gevolgen. Overheid kan slagvaardiger optreden.)
- Duur: twee keer drie dagen, art. 58 lid 2 Sv. Eerste drie dagen door hulpofficier van justitie. Tweede drie dagen alleen bij dringende noodzakelijkheid, dan mag alleen de OvJ zelf het doen.
- Verdachte moet worden gehoord voorafgaand.
- Gevallen: Het moet gaan om ernstige delicten, alleen wanneer voorlopige hechtenis ook mogelijk is, zie art. 67 Sv.
- Toetsing: door R-C na uiterlijk drie dagen en 18 uur na aanhouding (art. 59a Sv) = habeas corpus beginsel. Enige mogelijkheid voor de verdediging om bezwaar te maken, want kan niet meer via art. 359a Sv ttz (behoudens uitzonderingen - zie Stevens)
Modernisering WvSv
- Situatie inverzekeringstelling
- Stevens: rechtmatigheidstoets wordt vooral een toekomstgerichte toets
- Deze toets valt vrijwel samen met de vraag of de verdachte in bewaring moet worden genomen
- Zittingsrechter krijgt méér ruimte om rechtmatigheid van aanhouding en inverzekeringstelling te toetsen.
Situatie inverzekeringstelling, vrijheidsbeneming van bijna een week. Dit wordt ten uitvoer gelegd bij het politiebureau. Bij het politiebureau zijn weinig faciliteiten, je zit hier veel slechter dan in het huis van bewaring. Daar is bijv. recreatie. Mensen komen van een op ander moment in een politiecel, veters uit, broekriem uit, en dan zit je.
Als het aan de wetgever ligt gaat dit veranderen. Volgens moderniseringsoperatie van WvSv gaat rechtmatigheidstoets van art. 59a door R-C van aard veranderen. Nu: kijkt hij terug, is de aanhouding correct verlopen, waren er voldoende redenen. Toekomst: rechtmatigheidstoets wordt vooral toekomstgericht. Dus vraag niet langer: waren de voorwaarden vervuld? Maar is het voor de komende tijd gerechtvaardigd.
Dit is ook het moment dat de R-C een beslissing gaat geven over de bewaring, die volgt op de inverzekeringstelling.
Zittingsrechter krijgt méér ruimte om rechtmatigheid van aanhouding en inverzekeringstelling te toetsen, Dus als er bij de aanhouding fouten zijn gemaakt, zal in de toekomst de sanctie daarop vooral zijn gelegen op strafvermindering.
Waar vindt in verzekeringstelling, voorlopige hechtenis en gevangenisstraf plaats?
In welke gevallen voorlopige hechtenis? - Stramaximum hoofdregel - Bijzondere delicten uit Sr - Delicten uit enkele bijzondere strafwetten Oneigenlijk?
- Noodzakelijke flexibiliteit
- Geen fishing expeditions
- In verzekeringstelling: politiebureau
- Voorlopige hechtenis: huis van bewaring
- Afgestrafte mensen: gevangenis
Welke gevallen voorlopige hechtenis?
- Art. 67 Sv
Vereiste: ernstige bezwaren (art. 67 lid 3 Sv). Behalve zin zaken van terroristische misdrijven (dan volstaat redelijk vermoeden, art. 67 lid 4 Sv)
- Strafmaximum van meer dan 4 jaar
- Bijzondere delicten uit WvSr: opgesomd waar ook voorlopige hechtenis voor mogelijk is (staat in de wet). Dit zijn delicten als discriminatie, stalking, verduistering, oplichting, vernieling, of schuldheling. Waarom dit laatst bijzonder? Schuldheling is een overtreding, de enige overtreding waarbij voorlopige hechtenis mogelijk is.
- Delicten uit enkele bijzondere strafwetten
Denk aan ernstige verkeersmisdrijven, overtreding van de wet tijdelijk huisverbod, wet wapens en munitie.
(opsomming heeft af en toe het systeem ‘‘vervuild’’ door oneigenlijke motieven)
Oneigenlijk? Andere dwangmiddelen zijn vaak gekoppeld aan het vereiste dat het moet gaan om een delict waar voorlopige hechtenis voor mogelijk is. Het komt dus voor, dat de wetgever helemaal geen voorlopige hechtenis wil faciliteren, MAAR andere dwangmiddelen mogelijk wil maken. - Bovendien: verdachte heeft geen vaste woon- of verblijfsplaats in Nederland/Anonymus
- -> of wanneer zijn identiteit nog steeds niet is vastgesteld. Dat is een wetsystematische bijzonderheid. Dat woonplaatsvereiste is niet echt een geval, maar een GROND (zou beter thuishoren in 67a dan 67.)
Sinds 1994 nieuwe regel, als iemand o.g.v. ene feit in voorlopige hechtenis is gesteld, blijkt gedurende onderzoek dat hij andere strafbare feiten heeft gepleegd, dan kan de grondslag worden gewijzigd. Voor die tijd moest iemand in vrijheid worden gesteld, dus belangrijke wijziging. Je weet nooit wat er naar voren komt.
Je moet oppassen dat er geen fishing expeditions plaatsvindt. Dus niet: als hij eenmaal vast zit, kijken we wel even wat hij precies gedaan heeft.
Gronden/oogmerken/redenen waarom voorlopige hechtenis?
Twee gronden
- Grond 1
- Grond 2 (5 soorten)
Twee gronden:
- Ernstig vluchtgevaar -> alleen wanneer er concrete aanwizjingen zijn dat iemand benen neemt. Concreet: de verdachte persoonlijk betreffende omstandigheden. Dus individuele persoonlijke omstandigheden waaruit vluchtgevaar voortvloeit.
- Gewichtige redenen voor maatschappelijke veiligheid ->
A. Delict waardoor rechtsorde ernstig geschokt is (meer dan 12 jaar delict)
B. Vooruitkijkend, verwachte recidive delict van minstens 6 jaar.
C. Terugkijken: Voorveroordeling in afgelopen 5 jaar, kan dat ook een reden zijn dat de maatschappelijke veiligheid in geding is bij de verdachte. Veelplegers. Beperkte groep delicten, minder ernstige delicten in dit geval, maar veelvuldig.
D. Per 1/1/2015 vierde reden. In situaties waarin geweldsdelict is begaan, bij winkel of horecagelegenheden. Uitgaansgelegenheden, en bij personen die belast zijn met publieke taak. Bijv. geweld tegen ambulancemedewerkers, dat is een zelfstandige grond voor voorlopige hechtenis. Dat kan ALLEEN als de verwachting is dat die persoon na de aanhouding binnen 17 dgn + 15 uur wordt berecht.
E. Onderzoeksgrond (incl. collusiegevaar)
- Uitzondering: anticipatiegebod van art. 67a lid 3 Sv. Je mag nooit voorlopige hechtenis opleggen als je verwacht dat die langer duurt dan de straf die de rechter gaat opleggen.
Duur voorlopige hechtenis
- Bewaring:
- Gevangenhouding:
- Ottz na max 104 dagen
- Bewaring: 14 dagen (R-C)
- Gevangenhouding: max 90 dagen.
Raadkamer Rb, die moet inschatten of de straf langer dan 90 dagen duurt. Als dat dezelfde rechters zijn als in de zaak ter terechtzitting, hebben zij al een verwachting uitgesproken, dan is de schijn van onpartijdigheid gewekt. Hauschildtprobleem bij verweer t.a.v. ernstige bezwaren of t.a.v. art. 67a lid 3 Sv.
Dus bewaring + gevangenhouding = na max 104 dagen een terechtzitting. Maar dan zijn alle onderzoeken nog niet klaar. Die terechtzitting noemen we een proformazitting. Tijdens de zitting wordt er een schorsing uitgesproken. Dit kan voor bepaalde tijd, of voor onbepaalde tijd.
Voorbeeld schorsing: als verdachte wordt verdacht van zeer ernstig delict, en psychiatrisch moet worden onderzocht in het Pieter Baan centrum. Zaak wordt dan NA schorsing herpakt.
Uitzondering: art. 66 lid 3 Sv.
Bij terroristische misdrijven is het max. van voorlopige hechtenis 2 jaar, telkens in perioden van 90 dagen.
Hoe wordt een beslissing nou genomen?
Rechter toetst:
A. Geval van art. 67 Sv B. Ernstige bezwaren C. Grond van art. 67a Sv D. Uitzondering van art. 67a lid 3 Sv E. Ongeschreven beginselen (subsidiariteit/proportionaliteit)
In rechtspraktijk behoorlijk gestroomlijnd proces.
- Functie/betekenis van dossier
- Praktijk van het horen van de verdediging
Modernisering WvSv
- Minder ingrijpend alternatief voor VH
- Schorsing VH kan komen te vervallen.
- Wat zegt Stevens?
- Minder ingrijpend alternatief voor VH: i.p.v. vrijheidsbeneming, vrijheidsbeperking: meldplicht, locatieverbod of contactverbod.Dat is minder ingrijpend en minder kostbaar.
- Electronisch toezicht of zekerheidsstelling
- Daarmee kan de huidige ‘‘schorsing VH’’ komen te vervallen. Is dat zo? Leidt de vrijheidsbeperking niet tot een aanzuigende werking. Terwijl we proberen de dwangmiddelen in vooronderzoek terug te dringen, krijgen we met vrijheidsbeperking misschien juist meer strafzaken waarin vrijheidsbeperking wordt opgelegd.
Stevens: anticipatiegebod afschaffen en vervangen door proportionaliteitstoets voor zowel vrijheidsbeneming als vrijheidsbeperking. Dus dat moeten we dan regelen. Voortdurend staat
VH verenigbaar met onschuldspresumptie?
Er blijft altijd spanning bestaan, er zitten punitieve kanten aan. Als iemand een paar weken wordt vastgezet, kan je dat niet meer terugdraaien. Het heeft strafelementen. Dan moet je onderscheidt maken naar de gronden.
A. Vluchtgevaar = strafprocessuele belangen die spanning kunnen rechtvaardigen. Wat zijn die belangen? Het veilig stellen van personen en voorwerpen voor waarheidsvinding
B. Herhalingsgevaar (recidive) & Geschokte rechtsorde = generale en speciale preventie. Dan moet de spanning worden gerechtvaardigd o.g.v. de meer algemene functies van het strafproces (zo ook in het buitenland en in supranationale regelgeving)
Hoe denkt Straatsburg over de vraag
VH verenigbaar met onschuldspresumptie?
Dutroux
Transavia piloot
Kanzi vs Nederland (drugshandel)
Hendriks vs Nederland (verkrachting)
Hoe moet die geschokte rechtsorde in NL worden uitgelegd? Valt vrijwel samen met de public disorder van het art. 5 EVRM. In art. 5 EVRM wordt als een aanvaardbare rechtvaardiging voor het toepassen van preventieve hechtenis, als er door het feit public disorder is ontstaan.
Wanneer is dit? hoeft niet te gaan over hoeveelheid krantenberichten, hoeft niet zo te zijn dat als het op drie televisiezenders is geweest, dat de rechtsorde ernstig geschokt is en andersom. Factor tijd speelt mee, naarmate het strafbaar feit langer geleden gepleegd is, zal er minder sprake zijn van een geschokte rechtsorde die VH rechtvaardigt.
In casu: duur van VH viel in deze zaken best mee. Het was zodanig overzienbaar, dat het zeker in lijn is met art. 5 EHRM.
Zaak Dutroux
Vreselijke zaak, Mark had een martelkelder met jonge meisjes welke hij verkrachtte en vermoordde. Hij zat 7 jaar in voorarrest voordat zijn zaak ter terecht zitting kwam.
Transavia piloot
man heeft 8 jaar in voorlopige hechtenis gezeten, daarna vrijgesproken.
Straatsburg - andere vraag (art. 5)
- Letellier vs Frankrijk
- Zandbergs vs Letland
- Geisterfer vs. Nederland
3 overwegingen
Van belang is hoe de beslissing wordt gemotiveerd tot VH.
- Letellier vs Frankrijk
Alleen door middel van motivering van de beslissing kan worden nagegaan of art. 5 lid 3 EVRM is nageleefd - Zandbergs vs Letland
Alleen het aankruisen van vakjes op een formulier levert onvoldoende motivering op.
In NL worden beslissingen pijlsnel genomen in grote zaken, het gaat ook heel snel met een kopje thee, weinig motivering die is toegesneden op een individuele zaak. Er wordt gewerkt met vaste tekstblokken. Vraag is of dit voldoet aan de eisen van Straatsburg. - Geisterfer vs. Nederland
1. Eerste overweging: via vaste jurisprudentie van het EU hof moet VH de uitzondering zijn op de regel dat en strafrechtelijk oordeel in VRIJHEID moet worden afgewacht. Betwijfelt of dat in NL zo wordt toegepast.
2. Tweede overweging: VH kan alleen gerechtvaardigd worden, indien op basis van concrete feiten kan worden aangetoond dat vrijheid van de verdachte de openbare orde daadwerkelijk zal shocken.
3. Derde overweging: bij beoordeling van voortzetting van VH kan niet woden volstaan met verwijzing naar de ernst van het strafbare feit. Dus niet uitsluitend VH opleggen o.g.v. gedachte dat de strafrechter later toch wel een vrijheidsstraf op zal leggen.
Schorsing (art. 80 e.v.)
- Opheffen van voorlopige hechtenis, want een van de gronden niet langer van teopassing.
- Schorsing, al dan niet onder voorwaarden. Daarbij geldt:
- Subsidiariteit, dus analogie van de noodtoestand.
- Voorbeelden: persoonlijke omstandigheden (behoudens art. 80 lid 7 - verlof o.g.v. Penitentiaire Beginselenwet, denk hierbij aan bevalling, begrafenis). Dus bijv. dat je voor je ouders moet zorgen omdat ze anders dood gaan. Dat kan dus lijden tot schorsing, BEHALVE 80 lid 7.
- Ander type: alternatieven voor VH i.g.v. recidive-gevaar of vluchtgevaar. Bijv. borgtocht of paspoort inleveren. Denk aan verhaal Joep van den Nieuwenhuizen, hij had een huis op de Nederlandse Antillen, werd verdacht van allerlei strafbare feiten. Hij is uit VH geschorst, als hij 10 miljoen zou betalen als borgtocht.
- Wenselijk: een uitvoeriger wettelijke regeling van toegestane voorwaarden.
VH in fase van hoger beroep
- Hoe lang blijft het bevel tot VH van kracht als je veroordeelt wordt voor een vrijheidsstraf?
- Hoe lang kan de raadkamer van het gerechtshof de VH verlengen? Wat is de consequentie?
- Verschil mensen in VH en vrije voeters betreffende HB?
- Hoe toetst de raadkamer van het gerechtshof VH?
Art. 66 lid 2 Sv: als je veroordeelt wordt voor een vrijheidsstraf door rechter in eerste aanleg, blijft het bevel tot VH van kracht van rechtswege tot 60 dagen na de einduitspraak. Hoeft niets te gebeuren.
Art. 75 lid 3 Sv: Daarna wordt de beslissing over de voortzetting van de VH genomen door raadskamer van het gerechtshof. Niet langer de raadskamer van de rechtbank, maar van gerechtshof. Die kan dat bevel voorlopige hechtenis verlengen met uiteindelijk maximaal 120 dagen. Consequentie daarvan is dat een HB zaak tegen iemand in VH zit, wordt altijd max. een half jaar nadat het vonnis in eerste aanleg is uitgesproken behandeld.
Dus: groot verschil tussen mensen in VH en vrije voeters. Behandeling HB tegen vrije voeters wordt vertraagd. Vastzitters krijgen voorrang, dus vrije voeters komen later aan de beurt. Er zijn al minder bezwaren tegen die mensen, en ze moeten ook nog langer leven met druk dat er misschien HB komt, dat kan makkelijk een jaar duren.
Wat moet de raadkamer van gerechtshof nou doen? Die moet precies zelfde reeks beslissingen nemen als raadkamer van de rb. Dus ook de gevallen van art. 67 toetsen, en de gronden van 67a toetsen.
één belangrijk verschil: in HB geldt aanvullende zelfstandige grond voor voorlopige hechtenis. Veroordeling rechter in eerste aanleg, is een zelfstandige reden om VH in appel fase toelaatbaar te achten. Dat is ook heel erg begrijpelijk (art. 75 lid 1 Sv).
Naast art. 67a lid 3 Sv aanvullende waarborg in:
- Art. 75 lid 4 Sv
- Art. 75 lid 6 Sv -> waarborg dat voorlopige hechtenis niet langer mag duren dan volledige tenuitvoerlegging van beslissing rechter in eerste aanleg.
Twee structurele problemen bij VH in fase van HB
Wat zou het eigenlijk moeten zijn?
A. Raadkamer Hof kan rechter a quo overrulen. Als raadkamer van hof in fase van HB zou zeggen: wij denken dat art. 67a lid 3 van toepassing is. Dus wij verwachten een kortere straf dan VH op dit moment nog heeft geduurd, dan is in feite de raadkamer van het hof die de beslissing van de rechtbank ter zijde stelt. Dat is niet het systeem van de wet. Want dat moet de strafkamer doen van het hof, niet de raadkamer. Dus prof heeft grote moeite met rol van de raadkamer in het gerechtshof en HB.
B. De raadkamer kan ook door VH te toetsen de zittingrechter Hof voor de voeten lopen. Prof heeft meegemaakt dat mensen door rb zijn veroordeeld, komen in HB, over drie weken zit ik in zo’n zaak, vandaag beslist de raadkamer dat de VH wordt opgeheven. Wat kan je dan nog over 3 weken over die zaak oordelen als raadsman? Het zou raar zijn als je dan als strafkamer zegt: ‘‘wij besluiten de man hoger te straffen, opnieuw in VH te nemen’’ dat krijg je nooit uitgelegd.
Dus raadskamer van het hof zou zich eigenlijk heel bescheiden moeten opstellen en marginaal toetsen. Uitgangspunt van art. 75 lid 6 zou daarbij leidend moeten zijn. Eigenlijk zou VH alleen mogen worden opgeheven wanneer de VH langer duurt dan de netto vrijheidsbeneming van de beslissing van de rechtbank.
Wat als je ten onrechte in VH hebt gezeten?
3 manieren
A: in het strafprocesrecht
B: burgerlijke rechter
C; in het concept-wetsvoorstel
Wat als je ten onrechte in VH hebt gezeten?
A. Strafprocesrecht
Art. 89 Sv regelt dit. Hier is bepaald dat de raadkamer KAN besluiten schadevergoeding toe te kennen in twee typen gevallen:
- Als je niet veroordeeld bent tot straf OF
- Als je veroordeeld bent tot straf voor ander feit dan waarvoor je VH hebt gezeten.
In die twee gevallen KAN schadevergoeding worden toegekend, KAN dus DISCRETIONAIRE BEVOEGDHEID.
- Art. 89 lid 4: raadkamer bij voorkeur samengesteld uit rechters die ook over de zaak zelf ter terechtzitting hebben geoordeeld. Korstens zegt dat is onjuist. Prof zegt: wel praktisch, die kennen het dossier.
- Die kunnen het best oordelen of het al dan niet billijk is o.g.v. art. 90 lid 1 Sv. Kijk ook naar proceshouding, als verdachte die het onmiskenbaar gedaan heeft, aandringt op onderzoekshandelingen waardoor het heel lang duurt, neemt de rechter dit mee bij het toekennen van schadevergoeding.
- Volgens art. 90 lid 2 Sv moet er rekening gehouden worden met de leefomstandigheden van de gewezen verdachte. Rijke verdachte meer dan mensen het wat minder hebben? Onduidelijk wat hiermee bedoeld wordt volgens prof.
- Richtlijn:
80 euro per dag: VH
105 euro per dag indien: politiebureau/alle beperkingen.