SPR WC6 - Bewijs Flashcards
Casus Hennep
In de woning van Henk is op 31 mei 2015 een hennepkwekerij ontdekt, nadat een anonieme melding en een aantal aanvullende onderzoeken (warmtemeting, codemeting) een verdenking konden rechtvaardigen en een inval gedaan is. Uit monsters die genomen zijn van de planten, is gebleken dat het daadwerkelijk om hennepplanten ging; er werd THC aangetroffen.
Tijdens het eerste verhoor door de politie ontkent Henk iets te maken te hebben met de ontdekte kwekerij. Uit nader onderzoek blijkt echter dat Henk niet de waarheid heeft gesproken bij zijn eerste verhoor. Marcel Mieris, de eigenaar van het pand, geeft aan dat Henk de enige huurder was en daadwerkelijk woonde op de Ringweg 1205 sinds september 2015.
Uit het onderzoek blijkt dat Henk geen hoofdrol had in de daadwerkelijke kweek, maar wel af en toe hand- en spandiensten verrichtte. Hij zorgde verder voor de ruimte en verbleef in het pand. De verzorging van de plantjes was in handen van Tony, een Pool die tweemaal per week met nog enkele anderen (in wisselende samenstelling) bij de woning kwam in een zwart busje met Pools kenteken.
Alles bijeen genomen is het voor de officier van justitie reden om over te gaan tot vervolging van Henk. De zaak komt op 26 juni 2015 voor de rechtbank in Breda.
Aan Henk wordt ten laste gelegd:
1. Dat hij in of omstreeks de periode van 15 januari 2015 tot en met 31 mei 2015 te Tilburg tezamen en in vereniging opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand gelegen aan de Ringweg, nummer 1205, een hoeveelheid van 988 hennepplanten, althans delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II (art. 3 Opw).
- dat hij in of omstreeks de periode van 15 januari 2015 tot en met 31 mei 2015 te Tilburg tezamen en in vereniging met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in of uit een pand gelegen aan de Ringweg 1205) heeft weggenomen een hoeveelheid elektrische energie, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte deze weg te nemen elektrische energie onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking (art. 311 Sr).
Het bewijs dat de officier van justitie vergaard heeft, bestaat uit de volgende middelen:
- een proces-verbaal van de warmtemeting en de codammeting die op 28 mei 2015 zijn uitgevoerd bij de woning van Ringweg 1205 te Tilburg;
- dat hij in of omstreeks de periode van 15 januari 2015 tot en met 31 mei 2015 te Tilburg tezamen en in vereniging met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in of uit een pand gelegen aan de Ringweg 1205) heeft weggenomen een hoeveelheid elektrische energie, in elk geval enige goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis, in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte, waarbij verdachte deze weg te nemen elektrische energie onder zijn brein heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking (art. 311 Sr).
Het bewijs dat de officier van justitie vergaard heeft, bestaat uit de volgende middelen:
- een proces0verbaal van de warmtemeting en de codammeting die op 28 mei 2015 zijn uitgevoerd bij de woning van Ringweg 1205 te Tilburg;
- een verklaring van de bewoner van Ringweg 1203 te Tilburg, afgelegd ter terechtzitting, waarin hij verklaart dat hij sinds januari 2015 een weeïge lucht rook als hij langs het pand van zijn buren liep;
- een rapport waarin is verwoord dat de gevonden planten(resten) de stof THC bevatten, hetgeen de werkzame stof van hennep betreft;
- een rapportage van foto’s, getoond ter terechtzitting, waaruit blijkt dat in vier ruimtes planten zijn aangetroffen;
- een proces-verbaal waarin wordt aangegeven hoe op 31 mei 2015 werd binnengetreden aan de Ringweg 1205 te Tilburg; dat binnen 988 potten met planten werden gevonden, alsmede elektrische bedrading die zichtbaar niet aan de voorschriften voldeed;
- een aangifte van Enexis waarin wordt aangegeven dat er elektriciteit is weggenomen;
- een verklaring van Henk, afgelegd ter zitting, waarin hij aangeeft niets met de hennepkwekerij te maken te hebben;
- een brief van de moeder van Henk waarin zij verklaart dat haar zoon altijd voor haar klaar staat, wat er ook aan de hand is.
a. Benoem de acht genoemde bewijsmiddelen en geef hun wettelijke basis.
- een proces-verbaal van de warmtemeting en de codammeting die op 28 mei 2015 zijn uitgevoerd bij de woning van Ringweg 1205 te Tilburg;
Schriftelijk bescheid. De wet onderscheidt allerlei schriftelijke bescheiden. Wat voor schriftelijk bescheid is dit? Een proces-verbaal. Art. 339 lid 1 sub 5 jo. 344 lid 1 sub 2 Sv. - een verklaring van de bewoner van Ringweg 1203 te Tilburg, afgelegd ter terechtzitting, waarin hij verklaart dat hij sinds januari 2015 een weeïge lucht rook als hij langs het pand van zijn buren liep;
Verklaring van een getuige. O.g.v. art. 339 lid 1 sub 3 jo. art. 342 lid 1 Sv. - een rapport waarin is verwoord dat de gevonden planten(resten) de stof THC bevatten, hetgeen de werkzame stof van hennep betreft;
Ook een schriftelijk bescheid. Welke basis zou dit zijn? Art. 339 lid 1 sub 5 jo. 344 lid 1 sub 5 Sv. ‘‘Een ander geschrift’’ waarom niet sub 4? Omdat we niet weten of het in opdracht is geschied door een deskundige. Aangezien we niet heel veel info hebben, behoord het tot ‘‘een ander geschrift’’. - een rapportage van foto’s, getoond ter terechtzitting, waaruit blijkt dat in vier ruimtes planten zijn aangetroffen;
Een ‘‘eigen waarneming van de rechter’’ o.g.v. art. 339 lid 1 sub 1 jo. art. 340 Sv. - een proces-verbaal waarin wordt aangegeven hoe op 31 mei 2015 werd binnengetreden aan de Ringweg 1205 te Tilburg; dat binnen 988 potten met planten werden gevonden, alsmede elektrische bedrading die zichtbaar niet aan de voorschriften voldeed;
Ook weer een schriftelijk bescheid. Een proces-verbaal o.g.v. art. 339 lid 1 sub 5 jo. 344 lid 1 sub 2 Sv. - een aangifte van Enexis waarin wordt aangegeven dat er elektriciteit is weggenomen;
Schriftelijk bescheid: ander geschrift -> art. 339 lid 1 sub 5 jo. 344 lid 1 sub 5. Waarom niet sub 2? Want op welke wijze is aangifte gedaan? Als Enexis dit op een politiebureau doet dan wordt het een p-v in de zin van sub 2. Als je online aangifte doet dan wordt het sub 5 een ander geschrift. - een verklaring van Henk, afgelegd ter zitting, waarin hij aangeeft niets met de hennepkwekerij te maken te hebben;
Verklaring van verdachte o.g.v. art. 339 lid 1 sub 2 en art. 341 Sv. - een brief van de moeder van Henk waarin zij verklaart dat haar zoon altijd voor haar klaar staat, wat er ook aan de hand is.
Schriftelijke bescheiden -> art. 339 lid 1 sub 5 jo. 344 lid 1 sub 5 Sv.
- Wettig: ja
- Overtuigend: geen idee
- Rechtmatig verkregen: vast wel
- Redengevend: de politie krijgt meldingen en worden gecontroleerd. Er zijn superveel bevoegdheden; een verdenking opent de deur naar veel opsporingsbevoegdheden. Als je kijkt naar de tweede tll komt volledig overeen met de aangifte. Dat is niet zo gek want de tweede tll komt volledig overeen met de aangifte.
Tll wordt opgesteld, bewijsmiddelen komen in één dossier, aan de rechter is het te kijken wat hij bewezen acht. De rechter hakt de tll op in onderdelen en zoekt daar bewijsmiddelen bij. Eerste tll:
- Een bepaalde periode > is er een bewijsmiddel dat dit onderbouwt?
- Bewijsmiddel 2: want daarin wordt een datum genoemd.
- Bewijsmiddel 5: hierin staat ook datum.
- Het telen van hennep > is er een bewijsmiddel dat dit onderbouwt?
- Bewijsmiddel 5: hierin staat het aantal plantjes.
Dus conclusie: bewijsmiddel 2 en 5 zijn redengevend!
Casus Hennep
In de woning van Henk is op 31 mei 2015 een hennepkwekerij ontdekt, nadat een anonieme melding en een aantal aanvullende onderzoeken (warmtemeting, codemeting) een verdenking konden rechtvaardigen en een inval gedaan is. Uit monsters die genomen zijn van de planten, is gebleken dat het daadwerkelijk om hennepplanten ging; er werd THC aangetroffen.
Tijdens het eerste verhoor door de politie ontkent Henk iets te maken te hebben met de ontdekte kwekerij. Uit nader onderzoek blijkt echter dat Henk niet de waarheid heeft gesproken bij zijn eerste verhoor. Marcel Mieris, de eigenaar van het pand, geeft aan dat Henk de enige huurder was en daadwerkelijk woonde op de Ringweg 1205 sinds september 2015.
Uit het onderzoek blijkt dat Henk geen hoofdrol had in de daadwerkelijke kweek, maar wel af en toe hand- en spandiensten verrichtte. Hij zorgde verder voor de ruimte en verbleef in het pand. De verzorging van de plantjes was in handen van Tony, een Pool die tweemaal per week met nog enkele anderen (in wisselende samenstelling) bij de woning kwam in een zwart busje met Pools kenteken.
Alles bijeen genomen is het voor de officier van justitie reden om over te gaan tot vervolging van Henk. De zaak komt op 26 juni 2015 voor de rechtbank in Breda.
Aan Henk wordt ten laste gelegd:
1. Dat hij in of omstreeks de periode van 15 januari 2015 tot en met 31 mei 2015 te Tilburg tezamen en in vereniging opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand gelegen aan de Ringweg, nummer 1205, een hoeveelheid van 988 hennepplanten, althans delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II (art. 3 Opw).
- dat hij in of omstreeks de periode van 15 januari 2015 tot en met 31 mei 2015 te Tilburg tezamen en in vereniging met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in of uit een pand gelegen aan de Ringweg 1205) heeft weggenomen een hoeveelheid elektrische energie, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte deze weg te nemen elektrische energie onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking (art. 311 Sr).
Het bewijs dat de officier van justitie vergaard heeft, bestaat uit de volgende middelen:
- een proces-verbaal van de warmtemeting en de codammeting die op 28 mei 2015 zijn uitgevoerd bij de woning van Ringweg 1205 te Tilburg;
- dat hij in of omstreeks de periode van 15 januari 2015 tot en met 31 mei 2015 te Tilburg tezamen en in vereniging met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in of uit een pand gelegen aan de Ringweg 1205) heeft weggenomen een hoeveelheid elektrische energie, in elk geval enige goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis, in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte, waarbij verdachte deze weg te nemen elektrische energie onder zijn brein heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking (art. 311 Sr).
Het bewijs dat de officier van justitie vergaard heeft, bestaat uit de volgende middelen:
- een proces0verbaal van de warmtemeting en de codammeting die op 28 mei 2015 zijn uitgevoerd bij de woning van Ringweg 1205 te Tilburg;
- een verklaring van de bewoner van Ringweg 1203 te Tilburg, afgelegd ter terechtzitting, waarin hij verklaart dat hij sinds januari 2015 een weeïge lucht rook als hij langs het pand van zijn buren liep;
- een rapport waarin is verwoord dat de gevonden planten(resten) de stof THC bevatten, hetgeen de werkzame stof van hennep betreft;
- een rapportage van foto’s, getoond ter terechtzitting, waaruit blijkt dat in vier ruimtes planten zijn aangetroffen;
- een proces-verbaal waarin wordt aangegeven hoe op 31 mei 2015 werd binnengetreden aan de Ringweg 1205 te Tilburg; dat binnen 988 potten met planten werden gevonden, alsmede elektrische bedrading die zichtbaar niet aan de voorschriften voldeed;
- een aangifte van Enexis waarin wordt aangegeven dat er elektriciteit is weggenomen;
- een verklaring van Henk, afgelegd ter zitting, waarin hij aangeeft niets met de hennepkwekerij te maken te hebben;
- een brief van de moeder van Henk waarin zij verklaart dat haar zoon altijd voor haar klaar staat, wat er ook aan de hand is.
b. Geef gemotiveerd aan welke bewijsmiddelen de rechtbank nodig heeft om tot een bewezenverklaring van de tenlastelegging te komen.
BEWIJSMIDDEL 1:
Het lijkt niet redengevend, als je vergelijkt met tll, zie je dat andere bewijsmiddelen sterker zijn. Niet zo van belang. Maar: toch wel van belang, het geeft aan waarom we zijn gaan opsporen. Dus op grond daarvan kunnen we rechtmatigheid van dwangmiddelen/bewijsmiddelen aantonen. Daarom is bewijsmiddel 1 redengevend.
BEWIJSMIDDEL 2:
Periode en plaats, dus redengevend.
BEWIJSMIDDEL 3:
Redengevend, dat het om wiet gaat. Anders zouden het net zo goed tomatenplantjes kunnen zijn.
BEWIJSMIDDEL 4:
Zou redengevend kunnen staan (dat het in zijn huis staat bijv.) maar bewijsmiddel 5 is sterker, belang van bewijsmiddel 4 wordt dan minder.
BEWIJSMIDDEL 5:
Ja, het bewijst dat er ‘geteeld’ is (er staat ‘en/of’ tussen bereiden en telen bijv; de rechter kan kiezen!)
BEWIJSMIDDEL 6:
Bewijsmiddel 6 is redengevend. Want de aangifte bewijst de diefstal van elektriciteit. En exact: wie is precies de benadeelde van de diefstal?
BEWIJSMIDDEL 7:
Het staat haaks op wat je wil bewijzen? Je gaat dit juist niet gebruiken. Als je het wel zou gebruiken, wordt het tegenstrijdig. Makes no sense. Dus bewijsmiddel 7 is niet redengevend. Dit gaat tegen wat de rechtbank nodig heeft om te bewijzen in!
BEWIJSMIDDEL 8:
Zelfde als 7, het is niet redengevend. Wat zou je kunnen met het feit dat zoon altijd voor haar klaar staat?
Het bewijst net zoals 7 niets wat in de tll genoemd is.
Casus Hennep
In de woning van Henk is op 31 mei 2015 een hennepkwekerij ontdekt, nadat een anonieme melding en een aantal aanvullende onderzoeken (warmtemeting, codemeting) een verdenking konden rechtvaardigen en een inval gedaan is. Uit monsters die genomen zijn van de planten, is gebleken dat het daadwerkelijk om hennepplanten ging; er werd THC aangetroffen.
Tijdens het eerste verhoor door de politie ontkent Henk iets te maken te hebben met de ontdekte kwekerij. Uit nader onderzoek blijkt echter dat Henk niet de waarheid heeft gesproken bij zijn eerste verhoor. Marcel Mieris, de eigenaar van het pand, geeft aan dat Henk de enige huurder was en daadwerkelijk woonde op de Ringweg 1205 sinds september 2015.
Uit het onderzoek blijkt dat Henk geen hoofdrol had in de daadwerkelijke kweek, maar wel af en toe hand- en spandiensten verrichtte. Hij zorgde verder voor de ruimte en verbleef in het pand. De verzorging van de plantjes was in handen van Tony, een Pool die tweemaal per week met nog enkele anderen (in wisselende samenstelling) bij de woning kwam in een zwart busje met Pools kenteken.
Alles bijeen genomen is het voor de officier van justitie reden om over te gaan tot vervolging van Henk. De zaak komt op 26 juni 2015 voor de rechtbank in Breda.
Aan Henk wordt ten laste gelegd:
1. Dat hij in of omstreeks de periode van 15 januari 2015 tot en met 31 mei 2015 te Tilburg tezamen en in vereniging opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand gelegen aan de Ringweg, nummer 1205, een hoeveelheid van 988 hennepplanten, althans delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II (art. 3 Opw).
- dat hij in of omstreeks de periode van 15 januari 2015 tot en met 31 mei 2015 te Tilburg tezamen en in vereniging met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in of uit een pand gelegen aan de Ringweg 1205) heeft weggenomen een hoeveelheid elektrische energie, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte deze weg te nemen elektrische energie onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking (art. 311 Sr).
Het bewijs dat de officier van justitie vergaard heeft, bestaat uit de volgende middelen:
- een proces-verbaal van de warmtemeting en de codammeting die op 28 mei 2015 zijn uitgevoerd bij de woning van Ringweg 1205 te Tilburg;
- dat hij in of omstreeks de periode van 15 januari 2015 tot en met 31 mei 2015 te Tilburg tezamen en in vereniging met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in of uit een pand gelegen aan de Ringweg 1205) heeft weggenomen een hoeveelheid elektrische energie, in elk geval enige goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis, in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte, waarbij verdachte deze weg te nemen elektrische energie onder zijn brein heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking (art. 311 Sr).
Het bewijs dat de officier van justitie vergaard heeft, bestaat uit de volgende middelen:
- een proces0verbaal van de warmtemeting en de codammeting die op 28 mei 2015 zijn uitgevoerd bij de woning van Ringweg 1205 te Tilburg;
- een verklaring van de bewoner van Ringweg 1203 te Tilburg, afgelegd ter terechtzitting, waarin hij verklaart dat hij sinds januari 2015 een weeïge lucht rook als hij langs het pand van zijn buren liep;
- een rapport waarin is verwoord dat de gevonden planten(resten) de stof THC bevatten, hetgeen de werkzame stof van hennep betreft;
- een rapportage van foto’s, getoond ter terechtzitting, waaruit blijkt dat in vier ruimtes planten zijn aangetroffen;
- een proces-verbaal waarin wordt aangegeven hoe op 31 mei 2015 werd binnengetreden aan de Ringweg 1205 te Tilburg; dat binnen 988 potten met planten werden gevonden, alsmede elektrische bedrading die zichtbaar niet aan de voorschriften voldeed;
- een aangifte van Enexis waarin wordt aangegeven dat er elektriciteit is weggenomen;
- een verklaring van Henk, afgelegd ter zitting, waarin hij aangeeft niets met de hennepkwekerij te maken te hebben;
- een brief van de moeder van Henk waarin zij verklaart dat haar zoon altijd voor haar klaar staat, wat er ook aan de hand is.
c. Zou een verklaring van Tony, de Poolse man die voor de planten zorgde, tegen Henk gebruikt mogen worden, indien Tony zelf ook vervolgd wordt voor zijn aandeel in deze zaak?
Nee, als Tony een verdachte is en zelf vervolgd wordt, dan kan zijn verklaring alleen gelden voor zover deze verklaring iets over hem zegt, art. 341 lid 3 Sv ‘slechts ten zijnen aanzien gelden’. Anders zouden medeverdachten elkaar de schuld geven.
Tevens, als we toelaten dat medeverdachten wat over elkaar zeggen dat komt dat zwijgrecht een beetje in het gedrang. Want zo dwing je de andere verdachte een beetje tot spreken als een ander hem beschuldigd. Ook wordt een verdachte niet beëdigd: Corstens zegt; “het feit dat de verdachte niet beëdigd wordt, zal zijn waarheidsliefde niet bevorderen.”.
Maar goed, van de andere kant; de rechter hoort wel wat de verdachte
Omzeiling: de zaken worden apart aangebracht. Ze zijn materieel gezien medeverdachten, maar door te splitsen zijn het formeel gezien geen medeverdachten meer. Dan heeft art. 341 lid 3 eigenlijk geen betekenis meer. Daarom wordt dit artikel geschrapt.
BEWIJSMINIMUMREGELS
- Meer dan verklaring van verdachte, art. 341 lid 4 Sv. Enkel een verklaring van een verdachte is gewoonweg niet genoeg. Als je dit zou toelaten dan zouden we erg ons best doen om iemand te laten bekennen;
- Unus testis nullus testis, art. 342 lid 2. Er is meer nodig dan enkel een getuigenverklaring;
- Bijzondere positie verklaring medeverdachten, art. 341 lid 3 Sv;
- Bewijs op grond van één bewijsmiddel:
> Proces-verbaal, art. 34 lid 2 Sv (Wordt vaak gebruikt met verkeersovertredingen. Wat als een popo zelf slachtoffer wordt van iets waarvan hij PV opmaakt? Dat wringt een beetje)
Casus Hennep
In de woning van Henk is op 31 mei 2015 een hennepkwekerij ontdekt, nadat een anonieme melding en een aantal aanvullende onderzoeken (warmtemeting, codemeting) een verdenking konden rechtvaardigen en een inval gedaan is. Uit monsters die genomen zijn van de planten, is gebleken dat het daadwerkelijk om hennepplanten ging; er werd THC aangetroffen.
Tijdens het eerste verhoor door de politie ontkent Henk iets te maken te hebben met de ontdekte kwekerij. Uit nader onderzoek blijkt echter dat Henk niet de waarheid heeft gesproken bij zijn eerste verhoor. Marcel Mieris, de eigenaar van het pand, geeft aan dat Henk de enige huurder was en daadwerkelijk woonde op de Ringweg 1205 sinds september 2015.
Uit het onderzoek blijkt dat Henk geen hoofdrol had in de daadwerkelijke kweek, maar wel af en toe hand- en spandiensten verrichtte. Hij zorgde verder voor de ruimte en verbleef in het pand. De verzorging van de plantjes was in handen van Tony, een Pool die tweemaal per week met nog enkele anderen (in wisselende samenstelling) bij de woning kwam in een zwart busje met Pools kenteken.
Alles bijeen genomen is het voor de officier van justitie reden om over te gaan tot vervolging van Henk. De zaak komt op 26 juni 2015 voor de rechtbank in Breda.
Aan Henk wordt ten laste gelegd:
1. Dat hij in of omstreeks de periode van 15 januari 2015 tot en met 31 mei 2015 te Tilburg tezamen en in vereniging opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand gelegen aan de Ringweg, nummer 1205, een hoeveelheid van 988 hennepplanten, althans delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II (art. 3 Opw).
- dat hij in of omstreeks de periode van 15 januari 2015 tot en met 31 mei 2015 te Tilburg tezamen en in vereniging met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in of uit een pand gelegen aan de Ringweg 1205) heeft weggenomen een hoeveelheid elektrische energie, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte deze weg te nemen elektrische energie onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking (art. 311 Sr).
Het bewijs dat de officier van justitie vergaard heeft, bestaat uit de volgende middelen:
- een proces-verbaal van de warmtemeting en de codammeting die op 28 mei 2015 zijn uitgevoerd bij de woning van Ringweg 1205 te Tilburg;
- dat hij in of omstreeks de periode van 15 januari 2015 tot en met 31 mei 2015 te Tilburg tezamen en in vereniging met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in of uit een pand gelegen aan de Ringweg 1205) heeft weggenomen een hoeveelheid elektrische energie, in elk geval enige goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis, in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte, waarbij verdachte deze weg te nemen elektrische energie onder zijn brein heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking (art. 311 Sr).
Het bewijs dat de officier van justitie vergaard heeft, bestaat uit de volgende middelen:
- een proces0verbaal van de warmtemeting en de codammeting die op 28 mei 2015 zijn uitgevoerd bij de woning van Ringweg 1205 te Tilburg;
- een verklaring van de bewoner van Ringweg 1203 te Tilburg, afgelegd ter terechtzitting, waarin hij verklaart dat hij sinds januari 2015 een weeïge lucht rook als hij langs het pand van zijn buren liep;
- een rapport waarin is verwoord dat de gevonden planten(resten) de stof THC bevatten, hetgeen de werkzame stof van hennep betreft;
- een rapportage van foto’s, getoond ter terechtzitting, waaruit blijkt dat in vier ruimtes planten zijn aangetroffen;
- een proces-verbaal waarin wordt aangegeven hoe op 31 mei 2015 werd binnengetreden aan de Ringweg 1205 te Tilburg; dat binnen 988 potten met planten werden gevonden, alsmede elektrische bedrading die zichtbaar niet aan de voorschriften voldeed;
- een aangifte van Enexis waarin wordt aangegeven dat er elektriciteit is weggenomen;
- een verklaring van Henk, afgelegd ter zitting, waarin hij aangeeft niets met de hennepkwekerij te maken te hebben;
- een brief van de moeder van Henk waarin zij verklaart dat haar zoon altijd voor haar klaar staat, wat er ook aan de hand is.
d. Wat wordt bedoeld met denatureren van een verklaring?
Strekking van de verklaring veranderen // woorden in de mond leggen.
Af en toe kunnen we bekennende verklaring gebruiken voor bewijs. Als we de verklaring splitsen dan kan dit toegelaten worden als redengevend bewijs.
Bijv. verdachte wordt staande gehouden, verdachte zegt: ‘‘ja, ik heb gedronken, maar twee glazen.’’
Als je de verklaring splitst, kan je ‘‘ja, ik heb gedronken’’, gebruiken. Als hij zegt: ‘‘ja, ik heb gedronken, maar het waren twee glazen melk’’. Dan zou de strekking van de verklaring wél veranderen.
Stel verdachte wordt ervan verdacht in strijd met de boswet een boom te kappen. Hij zegt: ‘‘ja, ik heb een boom gekapt, althans, het was meer een struik’’. Dat kan je niet gesplitst gebruiken, dan krijg je namelijk denaturering.
Hetzelfde geldt met verklaringen van zedenzaken. Verdacht verklaart dan ‘ik was met het slachtoffer, maar er is niks gebeurd’. Als je het laatste weghaalt, is het dan denaturering? Nee. Maar als ie zegt: ‘ik was met het slachtoffer, maar dat was 3 jaar geleden’ – dan zou het wel denaturering zijn!
Wat houdt het negatief wettig bewijsstelsel in?
- Wettelijk: wettelijke bewijsmiddelen, art. 339 e.v. Sv
- Negatief: overtuiging van de rechter, art. 338 Sv
Dus: wettig en overtuigend, daarnaast: rechtmatig verkregen.
Dus, criteria:
- Wettig
- Overtuigend
- Rechtmatig verkregen
- Wettig kan je beoordelen
- Overtuigend is lastig, doet rechter
- Rechtmatig verkregen kan je beoordelen
We kunnen naast overtuigend WEL beoordelen of de bewijsmiddelen redengevend zijn. Effectief komt het op het volgende neer: tll staat bepaalde datum, bewijsmiddel bevestigd die datum. Dan is bewijsmiddel dus redengevend.
Tijdens het betreden van de woning (er was geen bevoegdheid tot doorzoeking) van Henk is door een opsporingsambtenaar een half loszittende plank in de vloer weggebroken, omdat het vermoeden bestond datzich hier wel eens een bergplaats zou kunnen bevinden. De opsporingsambtenaar heeft onder de plank een grote hoeveelheid contant geld (in totaal €85.430,-) aangetroffen, waarna hij het geld in beslag genomen heeft.
E. Stel, u bent raadsman van Henk en u wilt ten aanzien van onrechtmatig verkregen bewijs een verweer voeren o.g.v. het Afvoerpijparrest en het arrest onbevoegde Hulpofficier. Geef gemotiveerd en met gebruik van die arresten aan waarom de rechter tot bewijsuitsluiting zou moeten komen.
Art. 359a Sv. Onherstelbaar vormverzuim. Welke sancties kunnen we opleggen. Welke waren dat
- Strafvermindering,
- bewijsuitsluiting,
- niet-ontvankelijkheid van het OM.
De rechter moet motiveren waarom hij voor welke sanctie kiest; HR Doelmiddelproblematiek. Uit Afvoerpijp volgt dat de rechter het ook ‘slechts’ mag ‘constateren’ dat er sprake is van een vormverzuim. De rechter moet motiveren aan de hand van ‘algemene gezichtspunten’, lid 2:
- Het belang dat het geschonden voorschrift dient: > Schultznorm: het moet wel gaan om een belang van de verdachte. Als belang van een derde is geschonden en daarmee bewijs is gevonden tegen de verdachte, dan heeft art. 359a niet van toepassing.
- Ernst van het verzuim
- Nadeel dat daarmee is veroorzaakt
Aan de hand hiervan moet de rechter motiveren wat hij met het vormverzuim doet. Wanneer komt bewijsuitsluiting in aanmerking (HR Afvoerpijp):
- Als het bewijs is gevonden DOOR het vormverzuim, EN
- als een belangrijk strafvorderlijk voorschrift of rechtsbeginsel is geschonden.
In HR Onbevoegde Hulpofficier legt de HR nog eens uit wanneer bewijsuitsluiting kan worden opgelegd. Bewijsuitsluiting:
- Is bij schending recht op een eerlijk proces (6 EVRM) vrijwel onontkoombaar (zoals niet wijzen op zwijgrecht);
- Kan bij schending van ander belangrijk (strafvorderlijk) voorschrift of rechtsbeginsel noodzakelijk worden geacht (denk aan het overtreden van het Huisrecht - door ontbreken van machtiging wordt dit recht geschonden);
- Is niet uitgesloten bij structurele verzuimen waarvan de verantwoordelijke autoriteiten op de hoogte zijn en desondanks niets hebben gedaan om deze verzuimen te voorkomen.
Lostrekken plank:
- Art. 6 EVRM? NEE
- Strucurele verziumen? NEE
- Schending belangrijk voorschrift / rechtsbeginsel? JA
o Belang geschonden norm? JA, schending huisrecht / privacy
o Is dat belang van Henk? JA, hij woont daar
o Ernstig vormverzuim? JA, nogal
o Nadeel ondervonden? JA. (Voorbeeld geen nadeel; verdachte die niet wordt gewezen op zijn zwijgrecht, maar hij is zelf jurist dus ként het zwijgrecht).
CONCLUSIE:
Bewijsuitsluiting is eigenlijk wel mogelijk.
Op een vrijdagavond gaat de 15-jarige Elle op stap met haar vriendinnen die allemaal net wat ouder zijn dan zij. Ze besluiten om café Bolle binnen te stappen, want daar hebben ze de twee voorgaande weken ook veel lol gehad. In het café ziet Elle weer de leuke jongen die ze al twee keer eerder heeft gezien. Onmiddellijk ontstaan er kriebels bij haar. Ze is te verlegen om hem aan te spreken, maar inmiddels wel heel verliefd.
Wat later op de avond stoot Elle verongeluk iemand aan waardoor een glas bier door de lucht vliegt. Het bier komt over de ‘‘leuke jongen’’ heen. Hij blijkt Barry te heten en 18 jaar oud te zijn. Elle en Barry raken aan de praat, maar omdat de muziek erg hard staat in het café besluiten ze om naar buiten te gaan. Ze zoeken een bankje op in het park dat zich vlakbij het café bevindt.
Een dag later doet Elle bij de politie aangifte van feitelijke aanranding van de eerbaarheid (art. 246 Sr), waarbij zij tot in detail vertelt wat Barry tegen haar zin met haar heeft gedaan in het park. Nadat Barry is gehoord als verdachte, wordt Elle nogmaals gehoord. Bij het zien van een foto van Barry reageert Elle zeer emotioneel. Ze lijft bij haar eerddder afgelegde verklaring.
Gedurende het onderzoek ter terechtzitting verklaart Barry, dat hij op de in de tenlastelegging genoemde tijd en plaats in gezelschap van het meisje is geweest, maar dat hij haar niet tot ontuchtige handelingen heeft gedwongen.
Het veroordelende vonnis van de rechtbank bevat een bewezenverklaring ter zake van art. 246 Sr die berust op de na volgende twee bewijsmiddelen:
- de bij de politie afgelegde verklaring van het slachtoffer, Elle, dat zij op de in de tenlastelegging genoemde tijd en plaats, is gedwongen tot het plegen van ontuchtige handelingen bestaande uit (volgt een omschrijving van de eveneens in de tenlastelegging opgenomen feitelijkheden);
- Een proces-verbaal van de politie waarin is opgenomen de verklaring van de verbalisant dat de aangeefster zeer emotioneel reageerde bij het zien van de foto van de verdachte.
De OvJ merkt op dat het beginsel ‘‘unus testis nullus testis’’ niet is geschonden doordat bewijsmiddel 2 voldoende steun geeft aan bewijsmiddel 1. Het bewijsmiddel berust daardoor niet slechts op de verklaring van één getuige.
f. Motiveer waarom u het eens of oneens bent met de OvJ?
Art. 342 lid 2: bewezenverklaring kan niet steunen op slechts een getuigenverklaring. Dus er moet nog iets bijkomen wat voldoende steun geeft aan die getuigenverklaring. Wat is dan voldoende steun. Antwoord is lastig. HR zegt: wat voldoende steun is laat zich niet eenduidig beantwoorden. Dit is dus casuïstisch. In algemene zin kan dit niet worden uitgelegd.
In de literatuur wordt vaak gezegd: de HR lijkt een ‘inhoudelijk verband’ te eisen. Tussen getuigenverklaring en het steunbewijs: ‘niet al te ver verwijderd verband’. Maar: wat is dan een ‘inhoudelijk verband’? De HR zegt wel; het liefste een andere onafhankelijke informatiebron.
Hoe moeten we de unus testis nullus testis zien: bedoeling van tweede bewijsmiddel is eigenlijk om de getuigenverklaring te controleren op waarheid. “Vind ik het als rechter op zijn plaats om op een bewezenverklaring te komen die grotendeels steunt op deze getuigenverklaring.” – hieruit kun je afleiden dat het steunbewijs een soort van controle is.
In de meeste gevallen is deze bewijsminimum regel niet een probleem; er is toch vaak wel een lijk. Het is vooral problematisch omdat zedenzaken zich meestal afspelen in beslotenheid. Vaak zijn er maar 2 mensen; en die zullen elkaar tegenspreken. Het gebruik van getuigenverklaringen wil je eigenlijk zo veel mogelijk begrenzen. Tegelijkertijd wil je het niet te ver begrenzen omdat je dan bij voorbaat voorkomt dat het ooit tot een veroordeling komt bij een zedenzaak.
Wanneer wil je het wel begrenzen? Op de Waddeneilanden wordt de RC beschuldigd van incest. Bleek dat de puber loog. Als je gebruik van getuigenverklaringen zou begrenzen, dan zou je de RC vastzetten. De vader is vrijgesproken; maar is wel geëtiketteerd voor z’n leven. Denk aan gelovig meisje dat seks had en maar verzint dat ze verkracht is om geen boze ouders te krijgen. Waar wil je niet begrenzen: een 8 jarig meisje verklaart súper gedetailleerd dat er misbruik was gepleegd, maar er was echt geen ander bewijs dat dit ondersteunde.
De HR zegt ook dat deze bewijsminimumregeling de ten laste legging in zijn geheel betreft en niet slechts een onderdeel daarvan: dat tweede bewijsmiddel hoeft niet te zien op een betrokkenheid, maar moet zien op een deel. Het tweede bewijsmiddel moet ook redengevend zijn. de discussie bestaat of de redengevendheid op zich zelf aanwezig moet zijn, of moet dit gelegen zijn in het feit dat het redengevend is aan de getuigenverklaring.
Ik ben het oneens met de OvJ:
- Het tweede bewijsmiddel is op zichzelf niet redengevend (het dekt niets dat ze huilt)
- Het tweede bewijs komt niet voort uit een onafhankelijke bron (dit lijkt de HR wel te eisen)
Dus dit is onvoldoende om te dienen als steunbewijs voor de getuigenverklaring.
Biedt de bevestiging van de plaats voldoende steun voor de getuigenverklaring? Nee. Maar in sommige gevallen wel. Rechter ziet ‘bevestiging van tijd en plaats’ redelijk ruim. Coca cola arrest: daarin verklaart de verdachte dat het meisje met hem in het busje
Goudse:
Verklaring dat verdachte is bedreigd. Verdachte bevestigt dat hij in Gouda was; was niet genoeg om als steunbewijs te dienen.
Kraamvisite:
Man verkracht vrouw tijdens kraamvisite. Verdachte bevestigt dat hij er was, kraamverzorgster ook, en hij bevestigt dat hij ongeremde seksbehoefte had. Niet genoeg! Waarom niet?
Waarom in coca cola arrest wel, en in nullus testis II niet?
Coca cola: het is niet gebruikelijk dat een klein meisje in een busje zit met een chauffeur
Nulus testis II: het is niet ongebruikelijk dat iemand op kraamvisite komt.
Casus Ontucht II
Op een vrijdagavond gaat de 15-jarige Elle op stap met haar vriendinnen die allemaal net wat ouder zijn dan zij. Ze besluiten om café Bolle binnen te stappen, want daar hebben ze de twee voorafgaande weken ook veel lol gehad. In het café ziet Elle weer de leuke jongen die ze al twee keer eerder heeft gezien. Onmiddelijk ontstaan er kriebels bij haar. Ze is te verlegen om hem aan te spreken, maar inmiddels wel hevig verliefd.
Wat later op de avond stoot Elle per ongeluk iemand aan waardoor een glas bier door de lucht vliegt. Het bier komt over de ‘‘leuke jongen’’ heen. Hij blijkt Barry te heten en 18 jaar oud te zijn. Een dag later doet Elle bij de politie aangifte van feitelijke aanranding van de eerbaarheid (art. 246 Sr), waarbij zij tot in detail vertelt wat Barry tegen haar zin met haar heeft gedaan bij hem tuis. Een goede vriendin van Elle heeft op het politiebureau verklaard dat zij van Elle tot in detail heeft gehoord wat Barry heeft uitgespookt en dat haar vriendin direct na het gebeurde volkomen overstuur was.
Bij zijn verhoor zegt Barry dat hij het slachtoffer helemaal niet kent. Gedurende het onderzoek ter terechtzitting verklaart Barry dat hij het meisje bij nader inzien wel eens bij het uitgaan gezien heeft.
De rechtbank overweegt om tot een bewezenverklaring van de tenlastegelegde ontucht over te gaan op grond van de verklaring van de vriendin, de aangifte van Elle en de overweging dat de verklaring van de verdachte als kennelijk leugenachtig moet worden aangemerkt.
g. Kan de rechtbank op basis van deze bewijsmiddelen tot een veroordeling van Barry komen?
HR Vakantie nogwat..
Nee ook niet. De bronnen zijn weer niet onafhankelijk. Het is steeds Ellen die als bron fungeert, ook al is de getuigen verklaring feitelijk gezien een andere verklaring van die van Ellen.
Mag een de kwalificatie ‘kennelijk leugenachtige verklaring’ worden gebruikt? Het is een genuanceerde formulering die de HR gebruikt, HR Vakantiereis: de rechter zegt; het kan wel bijdragen aan de bewijsVOERING, in die zin dat je het kunt gebruiken om het iets overtuigender over te laten komen, maar kan op zichzelf niet worden gebruikt als bewijsmiddel.
Pas als je voldoende bewijs hebt, dán mag je de kennelijke leugenachtigheid gebruiken. Op zichzelf dus niet!
En hier is dus in eerste instantie niet genoeg bewijs, dus dan kan die kennelijke leugenachtigheid ook niet gebruikt worden.
Verandering van de casus:
Stel dat Barry aangeeft dat Elle nooit in zijn woning is geweest, Elle heeft echter verklaard dat de ontucht in de woning plaatsvond op een kamer behangen met het logo van voetbalclub Ajax. Het dossier bevat een foto waarop een afbeelding is te zien van de slaapkamer van de verdachte, met Ajax-behangpapier op de muur.
h) Kan de rechter op grond van de verklaringen van Barry, Elle en de foto tot een bewezenverklaring besluiten? (u mag ervan uit gaan dat de tll op de juiste wijze is afgestemd op art. 246 Sr).
Foto’s: kunnen als eigen waarneming van de rechter een rol spelen. Is de verklaring van Barry redengevend? Nee, hij zegt ‘‘ze is nooit in mijn woning geweest’’.
Elle: ontucht vond plaats op zijn kamer, daar hing Ajax logo. Dat hing er inderdaad. Biedt die eigen waarneming van de rechter voldoende steun aan getuigenverklaring van Elle? Het kan genoeg zijn, maar hangt af van feiten en omstandigheden. Het wordt op een deel bevestigd door die foto’s. Ajaxbehang bevestigd de plaats. Theoretisch gezien wel voldoende steun.
Er is een negatief wettelijk bewijsstelsel, wat speelt een rol? De overtuiging. We zijn niet per se overtuigt nu. Dus je hebt twee bewijsmiddelen. Getuige zegt: het is in zijn kamer gebeurd en we hebben een foto.
//
- Getuigenverklaring Daarin staat een beschrijving van zijn kamer
- Verklaring van de verdachte Dit is niet redengevend
- Eigen waarneming van de rechter Dat is de foto met beschrijving. Biedt de eigen waarneming van de rechter voldoende steun aan de bewezenverklaring van Elle? Dat ligt aan concrete feiten en omstandigheden.
Het zijn dus twee bewijsmiddelen, uit andere bronnen, en dat is in beginsel genoeg voor een bewezenverklaring. Is het overtuigend? Misschien niet. Als bekend is hoe zijn kamer eruit ziet, dan is het niet overtuigend.
Verandering van de casus:
Stel: Barry ontkent, maar nadat hij dagenlang op het bureau is verhoord, bekent hij de ontucht, in de veronderstelling dat op de zitting het echte onderzoek naar de waarheid door de rechter zal plaatsvinden.
Op de zitting trekt hij de bekentenis in, doet er verder het zwijgen toe. Elle heeft volgens een zeer deskundige psycholoog en een psychiater Arie Ooi een uitermate onbetrouwbare verklaring afgelegd.
i) Is er dan voldoende bewijsmateriaal om tot een veroordeling te komen?
j) Stel er is voldoende bewijsmateriaal, dient de rechter dan de keuze voor het bewijsmateriaal te verantwoorden?
i) Een ingetrokken ontkennende verklaring. Wat kan je de rechter aanraden? Om het niet te doen. // Kan een ingetrokken ontkennende verklaring gebruiken? Ja kan wel, maar de rechter moet hier wel terughoudend mee omgaan; er is vast een reden waarom iemand zijn verklaring intrekt. Een ‘uitermate onbetrouwbare getuigenverklaring’ maar wordt ondersteund door ingetrokken bekennende verklaring van de verdachte. In theorie is het GENOEG. Maar is het overtuigend? Nee.
j) dient de rechter telkens te motiveren: ik gebruik dit bewijsmiddel, want blabla? HR Rijkwijkse stoeptegel: rechter is in principe vrij, hoeft selectie/motivering bewijsmateriaal niet te motiveren. // Rijswijkse stoeptegel: rechter is in principe vrij in de selectie en waardering van het bewijsmateriaal. Er bestaan wel motiveringsregels t.a.v. bepaalde verweren. In principe dus vrij.
Modernisering WvSr ‘negatief wettelijk bewijsstelsel’
Het negatief-wettelijk bewijsstelsel blijft behouden. Het gaat wel iets veranderen. Maar als je kijkt wát wordt gewijzigd, dan zie je dat het best wel een grote wijziging is. De wetgever verandert een criterium; ‘buiten redelijke twijfel’ moet komen vaststaan dat de verdachte het feit heeft begaan. Wetgever zegt dat het inhoudelijk overeenkomt met wat in de praktijk al gedaan wordt. Maar toch wordt het een beetje anders: ‘redelijk’ - dat is enige objectivering. Die moet zich laten motiveren. De rechter moet eigenlijk gaan motiveren dat hij overtuigd is. Het vergt dus iets meer. Eigenlijk: na bewijsmiddelen, moet worden vastgesteld dat middelen op zichzelf overtuigend zijn, waarna vervolgens de overtuiging van de rechter komt. De wetgever zegt: de laatste twee (op zichzelf en overtuiging van de rechter) sluiten meestal nodeloos op elkaar aan. Maar wat als de middelen op zichzelf wel overtuigend zijn, maar de rechter toch niet overtuigd is! Dan moet de rechter dat ineens kei goed gaan motiveren. Wat kan er eventueel gebeuren? Dan kán gebeuren dat de rechter zegt la gaan, ik kom wel tot een bewezenverklaring. Dat lijkt impliciet op een positief wettelijk stelsel.
Het valt wel op dat we vooral een schriftelijke procedure voeren. Er gebeurt niet zo heel erg veel meer tijdens de ttz. Je ziet hier dus (i.t.t. Amerika) dat de nadruk ligt op het opsporingsonderzoek. De OvJ zoekt belastend en ontlastend bewijs. Dat komt in een dossier en de rechter gaat dat verifiëren. Dat is een heel ander soort systeem t.o.v. Amerika waarbij je twee partijen hebben. Zij beiden gaan op zoek naar bewijs voor hun zienswijzen. Ter terechtzitting vindt de mondelinge strijd plaats over welk verhaal nou klopt.