sociale verschillen in ziekte en gezondheid Flashcards
1
Q
gezondheidsverschillen
A
- gezondheidsverschillen
- bestuderen van risicofactoren: individuele zaken, zoals persoonlijkheid, voeding en lichaamsbeweging (door biomedische model en gezondheidspsychologie)
- ook economische, sociale en omgevingsfactoren (vb. etniciteit, gender)
- mensen hogere sociaaleconomische status leven langer - gezondheidsverschillen tussen landen
- Afrika: bevolking leeft het korst ≠ Europese landen de overhand (algemeen, maar niet altijd)
2
Q
bewijs voor gezondheidsverschillen
A
- factoren
- economische, sociale en omgevingsfactoren
- ontwikkelingslanden: gebrek schoon drinkwater, slechte sanitaire omstandigheden, ontoereikende voeding > kans op grote gezondheidsrisico’s - seksuele overdraagbare aandoeningen
- landen in Afrika: infectie met hiv en aids
- wereldwijd: 36 miljoen mensen met hiv > sterfgevallen neemt af = stijgend gebruik voorbehoedsmiddelen
3
Q
landen met hoge sociaaleconomische status en gezondheidsverschillen
A
- algemeen
- in geïndustrialiseerde landen leven mensen met hoger inkomen langer = minder ziekten
- verband tussen opleidingsniveau en gezondheid - resultaten verband
- hoogopgeleide mannen/vrouwen leven langer en meer goede ervaren gezondheid dan laagopgeleide mannen/vrouwen
- sociaaleconomische verschillen in levensverwachting in goed ervaren gezondheid zijn groter dan sociaaleconomische verschillen in totale levensverwachting !!
4
Q
voorbeeld: jaren van gezonde levensverwachting
A
- algemeen
- onderzoek in het VK (Rasulo, et al.)
- deprivatiescore volgens de Carstair-index
- mate van sociale deprivatie = % bevolking die de levensstandaard kan veroorloven
- hier wordt mate van overbewoning van huishouden, werkeloosheid man, lage sociale klasse en autobezit bepaald - resultaten
- lineair verband tussen deprivatiescore en verwachte ‘gezonde levensverwachting’
- verschil van 13,2 jaar tussen minst en meest gedepriveerde gebieden
5
Q
verklaringen gezondheidsongelijkheid tussen SES
A
- causale relatie vs. sociale drift
- verschillen gezondheidsgedrag
- toegankelijkheid gezondheidszorg
- omgevingsfactoren
- stress (zie wco5)
- werk en stress (zie wco5)
6
Q
causale relatie, sociaaleconomische status en sociale drift
A
- sociale causaliteitsmodel
- lage sociaaleconomische status ‘veroorzaakt’ gezondheidsproblemen - social drift-model
- overgaan naar andere sociale groep
- gezondheidsklachten krijgen (vb. niet in staat zijn baan te behouden) > gevolg: dalen op sociaaleconomische ladder
7
Q
longitudinale onderzoeken
A
- algemeen
- representatieve populatie
- verschillen in variabelen (waarvan beginwaarden zijn vastgesteld) als risicofactoren voor ziekte beschouwd (vb. kanker = relatief veel rokers) - resultaten
- SES-waarden aan het begin van het onderzoek = voorspellen toekomstige gezondheidstoestand
- mensen job kwijt door reorganisatie = gezondheid sterk achteruit en toename mortaliteit
- factoren uit jeugd impact op verdere leven
8
Q
sociale factoren en gezondheidsgedrag
A
- premature moraliteit
- ongezond gedrag = verklaring vele gezondheidsklachten en het vroegtijdig overlijden
- mensen uit lagere sociaaleconomische klassen - onderzoek in de VS
- waarom tonen mensen in lagere sociaaleconomische groepen meer schadelijk gedrag?
- oorzaak: gebrek aan kennis of bewuste keuze na afweging voor- en nadelen gedrag
- dus: keuzes die we maken of beperking door sociale context (vb. impact gezin op eetgewoonten)
9
Q
toegang tot gezondheidszorg
A
- algemeen
- afhankelijk van gezondheidszorgsysteem en persoonlijke eigenschappen
- vb. ‘health literacy’ - aanbevelingen om toegankelijkheid te verbeteren
- toegankelijkheid verbeteren voor mensen die buiten ziekteverzekering vallen
- derdebetalersregeling veralgemeniseren
- investeren in preventie en gezondheidspromotie
- laagdrempelige intermediaire zorglijn (tussen 0e en 1ste lijn)
- creëren van nieuwe beroepen in ambulante zorg
10
Q
onderzoeken: toegang tot gezondheidszorg
A
- algemeen
- voornamelijk in de VS
- tot 2010: verschillende zorgstelsels voor mensen met en zonder ziektekostenverzekering - resultaten
- beperkte toegang gezondheidszorg of medicatie = verminderde kwaliteit leven;
- hogere prevalentie van angina pectoris
- meer mensen met lage sociaaleconomische status ondergaan ‘bypassoperatie van de kransslagaders’
11
Q
health literacy
A
- definitie
- gezondheidsvaardigheden = essentiële vaardigheden die individuen nodig hebben om gezondheidsinformatie te vinden
- vb. adviezen over gezonde levensstijl, informatie op gezondheidswebsites, reclame interpreteren
- mensen met lage vaardigheden vaak moeilijkheden ervaren = verhoogd risico op chronische ziektes en ongezondere leefstijl - soorten gezondheidsvaardigheden
- functionele gezondheidsvaardigheden (lezen, schrijven en rekenen)
- communicatieve of interactieve vaardigheden (vragen durven stellen aan arts, digitale middelen gebruiken)
- kritische vaardigheden (kritische houding en beoordeling)
12
Q
belang van gezondheidsvaardigheden
A
- algemeen
- bijdrage aan betere gezondheid = meer vertrouwen in hun vermogen (gezonde keuzes te maken) is ≠ minder gezondheidsvaardigheden = diabetes, COPD en depressie (gezondheidsproblemen)
- vaker deel aan preventieve onderzoeken en minder last chronische gezondheidsproblemen
- vb. mensen met stress of zorgen = minder in staat gezondheidsinfo te verwerken - link tussen gezondheidsongelijkheid en gezondheidsvaardigheden
- gezondheidsvaardigheden niet gelijk verdeeld in de samenleving (ouderen, mensen met laag inkomen, mensen in sociaal kwetsbare posities en mensen met Nederlands als tweede taal)
- gevolg ongelijkheid: sociale gradiënt in gezondheid (doorgaans vaker ziek en kortere levensverwachting)
13
Q
strategieën voor het versterken van gezondheidsvaardigheden
A
- toegankelijke en begrijpelijke informatie aanbieden:
- info beschikbaar op verschillende kanalen
- eenvoudig te begrijpen en toepasbaar in dagelijks leven van doelgroep - interactie en ondersteuning verbeteren:
- zorgverleners, zoals huisartsen en preventieadviseurs > grote rol in ondersteunen van patiënten
- vragen of alles duidelijk is en stimuleren om vragen te stellen - opleiden en sensibiliseren van professionals:
- professionals in zorg, welzijn en onderwijs = gezondheidsvaardigheden als prioriteit
- hoe? = eigen communicatievaardigheden te versterken en bewust rekening houden met hoe cliënt of student info kan begrijpen
14
Q
omgevingsfactoren
A
- algemeen
- personen met lage SES worden vaker blootgesteld aan:
- gevaarlijke werkomgeving;
- slechte huisvestiging
- luchtvervuiling
- beperkte toegang tot sportfaciliteiten - gevolgen fysieke en mentale gezondheid
- meer ongelukken
- luchtwegeninfecties
- depressiviteit
15
Q
slechte woonomstandigheden
A
- algemeen
- impact op zowel volwassenen als kinderen
- vergroot de kans op slechte gezondheid van luchtwegen en astma
- ook negatieve sociale vergelijking = direct effect op gevoel eigenwaarde, nervositeit en depressie
- onderzoek: overbewoning gepaard met hoge concentratie stresshormonen > huurders hebben vaker chronische ziektes - verklaringen
- meer vocht in de woning, slechte ventilatie, overbewoning
- verder verwijderd van voorzieningen (vrijetijdsvoorzieningen of toegang goede winkels lastiger)
- huurders verdienen gemiddeld minder