de invloed van ziekte op de kwaliteit van leven Flashcards

1
Q

impact fysieke gezondheidsproblemen

A
  1. algemeen
    - chronische ziekte > lichamelijke klacht(en)
    - gevolg: psychosociale impact
    - focus toegepaste psychologen: veranderlijke factoren
  2. impact op:
    - kwaliteit van leven,
    - emotioneel welzijn
    - toekomstige fysieke gezondheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

chronische ziekte is een complex proces

A
  1. model emotionele en copingsresponsen
    - onzekerheid
    - ontwrichting
    - streven naar herstel
    - herstel van welzijn
  2. fasen reacties
    - ontkenning
    - dysforie
    - hoop & optimisme
    - aanpassing
    - kritiek: categorisatie en verwachting creëren > nood aan flexibel belevingsmodel en hierop aangepaste zorg + begeleiding!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

duale procesmodel (Stroebe & Schut)

A
  1. algemeen
    - omgaan met (levend) verlies
    - metafoor: ‘rouwen is roeien met twee riemen’
  2. verliesgericht
    - confrontatie met het verlies
    - betekenissen en gevoelens
    - loslaten, herdefiniëren van relaties
    - ontkenning/vermijden van herstel
  3. herstelgericht
    - deelnemen aan veranderende wereld
    - nieuwe dingen doen
    - afleiding van verlies
    - ontkenning/vermijding van verdriet
    - nieuwe rollen/identiteiten en relaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

gevolgenmodel (Rood & Roos)

A
  1. algemeen
    - lichamelijke klacht
    - ideeën over de klacht:
    - idee over de oorzaak
    - automatische gedachte
    - herinnering
  2. toepassing
    - invloed kwaliteit van leven, emotioneel welzijn en fysieke gezondheid
    - emotionele gevolgen, gedragsmatige gevolgen, lichamelijke en sociale gevolgen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

lichamelijke gevolgen

A
  1. algemeen
    - ziekte en vermoeidheid;
    - inactiviteit als gevolg = draagt bij aan het verergeren van de ziekte
  2. toepassing
    - overactief = “ik moet beter worden en ga over mijn fysieke grenzen” > lichamelijke klachten verergeren
    - basislijn
    - onderactief = “ik voel me vermoeid dus ik ga rusten” > meer angst en depressieve gevoelens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

vermoeidheid na kanker

A
  1. kankergerelateerde vermoeidheid (NCCN)
    - subjectieve, stresserende ervaring
    - kenmerken: fysieke, emotionele of cognitieve vermoeidheid
    - normaliseren
    - het advies = ondanks de vermoeidheid voldoende te bewegen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

emotionele gevoelens

A
  1. algemeen
    - 70% kankerpatiënten emotionele klachten (angst en depressie)
    - 3 fasen:
  2. diagnose: 2x zo vaak depressie
  3. behandeling en hospitalisatie
    - (anticipatie)angst
    - belang goed informeren = goede communicatie > empowerment patiënten
  4. na behandeling
    - emotionele ambivalentie
    - gevoel van verlating
    - overlevende kanker > angst hervalt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

stigma

A
  1. ziekte en stigma
    - negatieve sociale betekenis > meer lijden
    - strafovertuiging patiënt
  2. voorbeeld HIV
    - groot taboe mede door gebrek aan kennis
    - geen doodsvonnis meer, wel medicatieafhankelijk
    - je kan het niet meer doorgeven
    - 1 december: wereldaidsdag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

verlies van het zelf

A
  1. algemeen
    - centraliteit van de ziekte > meer lijden
    - >< empowerment:
    - vasthouden eerdere ideeën zelf
    - leren ziekte controleren als iets dat hier los van staat
    - eigen regie
  2. patiënt empowerment
    - in arts-patiënt relatie: zorgverlener deelt bewust controle met zorgvrager
    - balans: gezondheidsvaardigheden en loslaten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

effect moeilijke emoties op ziekte

A
  1. invloed depressie
    - minder medicatietrouw
    - minder deelname revalidatieprogramma’s
    - minder risico’s nemen
    - negatieve invloed terugkeer werk en sociale activiteiten
    - oorzaak morbiditeit en beperkingen
    - afgenomen overleving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

palliatief

A
  1. algemeen
    - als de ziekte niet meer beter wordt
    - curatieve > palliatieve behandeling (depressie matig, angst hoog)
    - emotionele en existentiële crisis
  2. gefaseerd reactief proces sterven (Kübler-Ross)
    - brede waaier aan coping responsen
    - niet alle fasen worden altijd doorlopen
  3. palliatieve zorg
    - generalistische zorg en waar nodig specialistisch
    - coördinatie centrale zorgverlener met oog op zorgcontinuïteit (quartenaire preventie: niet goed voelen, maar niet ziek zijn)
    - wensen patiënt en naasten centraal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

positieve reacties bij ziekte

A
  1. algemeen
    - optimistische vs. pessimistische blik
    - posttraumatische groei:
    - vijf domeinen,
    - positieve psychologie,
    - onderzoek: consistent
  2. voordelen positieve emoties
    - psychologische veerkracht en effectievere probleemoplossing
    - verjaren van negatieve emoties
    - opwaartse spiraal van positieve gevoelens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

vijf domeinen van positieve groei

A
  1. verbeterde persoonlijke relaties
  2. meer waardering voor het leven
  3. persoonlijke kracht
  4. spiritualiteit
  5. prioriteiten en doelen in het leven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

gedragsmatige gevolgen

A
  1. algemeen
    - omgaan met ziekte
    - acuut vs. chronisch > andere soort uitdagingen!
  2. ernstige ziekte > 3 processen:
    - cognitieve beoordeling
    - adaptieve taken
    - copingvaardigheden
    - vb. diabetes type 2
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

3 processen bij ernstige ziekte

A
  1. cognitieve beoordeling
    - primair: hoe ernstig is mijn diabetes en wat betekent dit voor mijn dagelijkse leven?
    - secundair: wat zijn mijn opties voor behandeling? welke middelen en steun heb ik beschikbaar?
  2. adaptieve taken
    - omgaan met symptomen
    - vasthouden controle ziekte
    - onderhouden communicatie zorgverleners
    - tegemoet zien onzekere toekomst
  3. copingvaardigheden
    - probleemgericht: lezen van boeken en betrouwbare websites en volgen van infosessies
    - emotiegericht: leren omgaan met angst en stress door samenkomst met lotgenoten en ontspanningstechnieken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

omgaan met ziekte: coping (1-2)

A
  1. vermijding of ontkenning
    - KT: bagatelliseren dreiging
    - LT: hogere mate depressie, slechtere (psychologische) aanpassing
    - indien behandeling en vermijding, geen impact op ziekte outcome!
  2. probleemgerichte en accepterende coping
    - zaken accepteren zoals ze zijn, dingen op positieve wijze herinterpreteren
    - focus veranderbare > gezondheidservaring verbetert
    - positieve aanpassing
17
Q

omgaan met ziekte: coping (3-4)

A
  1. religieuze coping en spiritualiteit
    - optimisme en positievere beoordeling lot
    - steunende en troostende god > straffende god
  2. acceptatie van ziekte
    - betere kwaliteit van leven
    - moelijker bij hoge mate zichtbaarheid
18
Q

ziekte en kwaliteit van leven

A
  1. algemeen
    - QoL = de ervaring van individu van zijn algehele ervaring van het leven op een zeker moment
    - WHO = breed concept dat bepaald wordt door fysieke en mentale gezondheid van individu;
    - mate van onafhankelijkheid, kwaliteit van sociale relaties en sociale integratie
    - persoonlijke, religieuze en spirituele overtuigingen
  2. WHOQOL-100 < 6 domeinen < 25 facetten QOL
    - fysieke gezondheid
    - psychologisch
    - mate van onafhankelijkheid
    - sociale relaties
    - relatie tot de omgeving
    - spiritualiteit
19
Q

meten QOL

A
  1. waarom
    - maat om te informeren
    - maten om communicatie te bevorderen: gebieden onderzoeken die ze anders niet hadden kunnen onderzoeken (vb. tevredenheid behandeling, sociaal/seksueel functioneren)
  2. maten om alternatieven te evalueren
    - QALY’S: aantal levensjaren met een goede QoL na een bepaalde geneeskundige/medische interventie
    - welke interventies hebben de beste uitkomsten voor patiënten en kosten