modellen van gezondheidsgedrag Flashcards
gedragsverklarende modellen
rode draad
- distale invloeden op gezondheidsgedrag
- modellen van gezondheidsgedrag
- sociale en cognitieve modellen van gedragsverandering
- modellen van gefaseerde gedragsverandering
- gedragswiel
distale invloeden op gezondheidsgedrag
- betekenis
- distaal (verder weg gelegen) = moeilijk te beïnvloeden (vb. leeftijd, geslacht, etniciteit) > grote impact op gezondheid !!
- proximaal (dichtbij) = makkelijker te beïnvloeden (vb. attitude, risico-inschatting en kennis) - toepassing
- proximale factoren mediëren het effect van sociaaleconomische status
- moderatie of moderatievariabelen = verklaren voorwaarden waaronder relatie bestaat (vb. tussen potentiële voorspeller en uitkomst)
demografische gegevens
- algemeen
- slechte gewoontes als roken en alcoholconsumptie > door gedragspatronen in jeugd of vroege volwassenheid - puberteit
- belangrijke periode ontwikkeling gezondheidsgedrag > zelfstandigheid (en beslissen over eigen gezondheid);
- invloeden op besluitvormingsprocessen, attitudes en gedrag
- meer geloof opvattingen leeftijdsgenoten
persoonlijkheidskenmerken
- betekenis
- karakteristieke gevoelens, denkwijzen en gedragingen
- die ene mens van andere onderscheid - belangrijke modellen:
- driefactorenmodel van Eysenck
- The Big Five
- Health Locus of Control
driefactorenmodel van Eysenck
- drie bipolaire dimensies van de persoonlijkheid:
- extraversie (open, sociale aard) ≠ introversie
- neuroticisme (angstige, zorgelijke aard) ≠ emotionele stabiliteit
- psychoticisme (egocentrische, asociale, agressieve aard) ≠ heersing - toepassing
- iemands persoonlijkheid tot uiting in de individuele score (op deze dimensies)
- bevat valide en duurzame persoonlijkheidsfactoren
The Big Five
- algemeen
- meest aandacht in gezondheidspsychologie
- primaire dimensies van de persoonlijkheid - vijf dimensies:
- openheid voor nieuwe ervaringen
- consciëntieusheid
- extraversie
- aangenaam in de omgang
- neuroticisme
Multidimensional health locus of focus
- intern (interne oriëntatie)
- gezondheid leggen bij eigen gedrag
- hoge score op deze schaal: individu de belangrijkste determinant;
- hoge mate gezond gedrag
- hoge mate zelfeffectiviteit (= gedragscontrole) - extern/toeval (kans-oriëntatie)
- hoge score op deze schaal: gezondheid hangt af van externe factoren zoals geluk, toeval of het noodlot - gezaghebbende anderen (arts oriëntatie)
- hoge score op deze schaal: gezondheid bepaald door gezaghebbende zoals artsen en gezondheidsvoorlichters
zelfdeterminatietheorie
- algemeen
- Deci en Ryan
- autonomie, competentie en verbondenheid
- intrinsieke en extrinsieke motivatie
- veel verschillende sociale invloeden
- zelfregulatie van gedrag - interne en externe motivatie
- interne motivatie = gedrag vanwege persoonlijke bevrediging (ABC)
- externe motivatie = gedrag vanwege externe beloningen (vb. goedkeuring van groepsgenoten)
zelfdeterminatietheorie: distale invloeden
- algemeen
- waarden en normen
- omgeving en cultuur
- groepen en individuen - subjectieve sociale norm
- descriptieve norm = wat anderen doen
- inductieve norm = wat anderen willen dat je doet (niet altijd uitgesproken, ook het idee)
proximale invloeden op gezondheidsgedrag
- algemeen
- attitude
- risico-inschatting + onrealistisch optimisme
- zelf-effectiviteit - modellen van gezondheidsgedrag
- verschillende externe factoren
- houding tegenover gedrag
- individuele verschillen
- motiverende factoren
- prikkels en barrières voor gedrag
attitude
- betekenis
- gezond-verstandrepresentaties in relatie tot mensen, objecten en gebeurtenissen
- of stabiele psychologische bereidheid van invloed op evaluatieve beoordeling - componenten:
- cognities: opvattingen over het object
- emoties: gevoelens
- gedragingen: handelingen (of voorgenomen handelingen)
toepassing attitudemodel
- negatieve attitude (vb. roken)
- cognitie = ongezond
- emoties = walging
- gedragingen = niet gaan roken - dissonantie
- niet in overeenstemming (vb. je weet dat roken ongezond is, maar je doet het toch)
- zoeken naar harmonie tussen de 3 = excuses verzinnen of gedrag aanpassen
risico-inschatting en onrealistisch optimisme
- algemeen
- riskant of ongezond gedrag > denken geen risico te lopen of omdat ze risico onderschatten (vertekende risicoperceptie)
- onrealistisch = niet iedereen kan laag risico hebben - toepassing
- Weinstein identificeert vier factoren voor onrealistisch optimisme
vier factoren voor onrealistisch optimisme
- gebrek aan persoonlijke ervaring (vb. ervaring met alcohol)
- opvatting dat probleem door individuele handelingen kan worden voorkomen
- jezelf veel te hoog inschatten - opvatting dat het onwaarschijnlijk is dat het probleem zich in de toekomst zal voordoen als dit nog niet eerder is gebeurd
- opvatting dat het probleem zelden voorkomt, dus dat de kans klein is dat het bij het individu optreedt
- in omgeving niet? = weinig kans
zelf-effectiviteit (self-efficacy)
- betekenis
- geloof in eigen kunnen > gedrag beïnvloeden > doelen stellen;
- volhouden van inspanningen en positieve resultaatsverwachtingen - bijkomende effecten
- bevorderd doorzettingsvermogen en gevoel van zelf-effectiviteit (= voorspellende factor voor gezondheidsgedrag)
- gehecht aan gedragsmatige doel > tegenwoordig veel modellen die in gedragsverandering worden toegepast
eigenschappen van een gefaseerde theorie
- classificatiesysteem om fasen te definiëren
- theoretische concepten waaraan weinig mensen voldoen - rangschikking van de fasen
- mensen moeten alle fasen doorlopen
- doel: eindpunt van handelen of handhaving bereiken - veelvoorkomende barrières voor gedragsverandering waarmee mensen in dezelfde fase te maken krijgen
- verschillende barrières voor gedragsverandering in verschillende fasen
het transtheoretische model (TTM)
- algemeen
- om intentionele gedragsverandering te verklaren (vb. bij criminele jongeren) - berust op twee aannamen:
- mensen maken veranderingsfasen door;
- bij elke veranderingsfase spelen verschillende processen een rol (verschillende criteria van Weinstein)
veranderingsfasen (1-4)
- precontemplatie: niet bewust van het probleem of noodzaak om te veranderen
- contemplatie:
- bewust (inzicht in + en -) en overweegt om te veranderen
- meer voordelen dan nadelen = gedrag veranderen
- men kan jaren vastzitten in deze fase - voorbereiden: beslist om te veranderen en concrete plannen maken
- handelen:
- veranderen van zijn gedrag en implementeer zijn actieplan
- wat kan fout gaan? (vb. middelen niet hebben)
veranderingsfasen (5-7)
- in stand houden:
- diens nieuwe gedrag vol houden en verandering vast onderdeel van leven maken
- combinatie met ontstaan van nieuwe identiteit - terugvallen:
- normaal onderdeel van veranderingsproces en kan op elk moment plaatsvinden
- je hoeft niet terug vanaf 0 beginnen > voorbereiden of handelen
- mensen die nooit hervallen = weinig leerkansen van valkuilen (normaliseren) - beëindigen:
- bewust stoppen van ‘gezond’ gedrag
- terug naar vroeger gedrag = omdat het toch geen nut heeft
The Cycle of Change
- algemeen
- mensen voelen zich vaak gefaald en hebben veel te grote eisen - toepassing
- alternatief = in kleinere stapjes te werk gaan
- mensen met verslavingsproblemen = stappen overlopen
gedragswiel
- algemeen
- ontwikkeld door het Vlaams Instituut Gezond Leven vzw
- voor iedereen die gezondheid (en bijkomende drempels) in kaart wil brengen
- gezondheidsboodschappen beter leren en kunnen overbrengen - drie grote determinanten
- competenties (psychosociaal en lichamelijk)
- context (fysiek, sociaal-cultureel, economisch en politiek)
- drijfveren (reflectief en automatisch)
gezondheidsdeterminanten
- algemeen
- factoren die invloed hebben op gezondheid - het Rainbow-model
- nadruk op interacties
- individuele levensstijlen zijn ingebed in sociale normen, netwerken, leef- en werkomstandigheden
- problemen aanpakken op individueel vlak of ruimer
gedragsintenties
- betekenis
- zelfinstructies gericht op specifieke handelingen
- doel: gewenst resultaat behalen
- omvatten zowel doelniveau als individuele toewijding - toepassing
- ondanks invloed van gewoonten of automatische triggers > vormen intenties cruciaal voor bereiken langetermijndoelen
- onderzoek: benadrukken belang van intenties voor gedragsverandering en interventies (domeinen zoals preventie, onderwijs en volksgezondheid)
basis van intenties
- algemeen
- sterk beïnvloed door persoonlijke overtuigingen (zoals in zelfdeterminatietheorie)
- intenties gebaseerd op persoonlijke overtuigingen voorspellen gedrag beter dan die gebaseerd op sociale druk - andere toepassingen
- affectieve attitudes (gevoelens over gedrag) voorspellen gedrag beter dan cognitieve attitudes (gedachten over gevolgen)
- relevantie van intenties voor identiteit van een persoon = belangrijke rol in kans dat deze intentie wordt omgezet in daadwerkelijk gedrag
intentierealisatie: intentie omzetten in blijvend gedrag
- problemen bij het starten
- vergeten om te handelen en falen in het uitvoeren van voorbereidende handelingen
- kansen om gedrag te starten = gemist door twijfels of vergeten van intenties - problemen bij het voortzetten
- monitoringsproblemen: het niet bijhouden van voortgang = ontsporing doelstellingen
- concurrerende doelen = afleidingen en verleidingen (voortgang verstoren) en negatieve gedachten en gevoelens (gebrek aan wilskracht) - problemen bij het stoppen = terugtrekken van inspanningen voordat doel bereikt is (veelvoorkomend probleem)