ongezond gedrag Flashcards

1
Q

wat is gezondheidsbevorderend gedrag?

A
  1. Kasl en Cobb (1966)
    - elke activiteit die iemand die zichzelf als gezond beschouwd onderneemt
    - doel: ziekte te voorkomen
  2. Harris en Guten (1979)
    - gedrag dat wordt vertoond door individu, ongeacht zijn/haar subjectief ervaren gezondheidstoestand
    - doel: gezondheid te beschermen, te bevorderen of in stand houden (ook gedrag van ‘ongezonde’ mensen)
  3. Matarazzo (1984)
    - gedragsmatige immunogenen: gedragingen die gezondheid bevorderen >< gedragsmatige pathogenen: gedragingen schadelijk voor de gezondheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

gezondheidsrisico

A
  1. betekenis
    - factor die de kans op een nadelig gezondheidsresultaat verhoogt
    - of gedragingen die de gezondheid schaden
    - invloed gedrag, omgeving (vervuiling en armoede)
  2. onderscheid inkomenslanden
    - hoge-inkomenslanden: voornamelijk gezonde gedragingen
    - lage-inkomenslanden: voornamelijk weinig proper water, kinderverwaarlozing, slechte sanitaire voorzieningen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

toepassing: risicofactoren

A
  1. algemeen
    - rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie
    - risicofactoren > verantwoordelijk 61% van sterfgevallen (aan hart- en vaatziekten)
  2. risicofactoren voor de gezondheid
    - hoge bloeddruk
    - roken
    - hoge BMI
    - hoog cholesterol
    - alcoholgebruik
    - dieet met weinig fruit en groenten
    - weinig fysieke activiteit
    - onveilige seks
    - drugsgebruik
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

focus op aandoeningen hoge inkomenslanden

A
  1. aandoeningen
    - hart- en vaatziekten: roken, cholesterolrijk dieet volgen, gebrek aan lichaamsbeweging
    - kanker: roken, alcoholgebruik, gebruik van bepaalde voeding en seksueel gedrag
    - herseninfarct: roken, cholesterolrijk dieet volgen, alcoholgebruik
    - longontsteking en griep: roken, gebrek aan vaccinatie
    - hiv/aids: onveilig vrijen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ongezond gedrag in cijfers

A
  1. algemeen
    - aantal 65+ zal stijgen en actieve bevolking zal dalen > noodzaak gezondheidsbevordering voor ouderen
    - gevolg: enorme druk op gezondheidszorg
  2. Disability Adjusted Life Years (DALYs)
    - levensjaren gecorrigeerd voor beperkingen
    - of aantal potentieel gezonde levensjaren die verloren zijn gegaan door ziekte, handicap en sterfte
    - mortaliteit + morbiditeit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Quality Adjusted Life Years (QALYs)

A
  1. algemeen
    - quality of life X life expectancy
    - extra levensjaar in goede gezondheid
    - doel: kosten-batenanalyse behandeling gezondheidszorg met ‘qaly ‘ als maatstaf
  2. toepassing
    - belang inzetten preventie om druk op gezondheidssysteem te minderen!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

verslaving

A
  1. continuüm
    - milde klachten >< zware verslaving
  2. vaak en veel
    - gewoontevorming
    - verslavingsmechanismen
    - daling vrijheid om het gedrag te veranderen
  3. hoe hierop inzetten?
    - focus vroeginterventie
    - nood preventie, vroeginterventie én behandeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

roken

A
  1. algemeen
    - na cafeïne en alcohol > meest gebruikte psychoactieve stof
    - ondanks negatieve publiciteit en hoog sterftecijfer > wettelijk toegestaan
  2. type rokers in de populatie 15 jaar en ouder, België (1997-2018):
    - 19% huidige rokers
    - 15% dagelijkse rokers (<20 sigaretten/dag)
    - 4,7% zware rokers (>20 sigaretten/dag)
    - 4% occasionele rokers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

starten met roken

A
  1. algemeen
    - gemiddelde leeftijd voor eerst volledige sigaret: 16,6 jaar
    - gemiddelde leeftijd voor dagelijks roken: 18,3 jaar
    - inzetten op preventie token bij jongeren!
  2. percentages
    - 19,2% begint dagelijks roken vóór 16 jaar (1 op 5)
    - 48,4% begint tussen 16 en 18 jaar (1 op 2)
    - 19,2% begint tussen 18 en 21 jaar (1 op 5)
    - 87% van dagelijks rokers begint vóór 22 jaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

sterke daling rokers

A
  1. algemeen
    - effect: positieve gevolgen van afnemend rookgedrag
    - bewijs dat stoppen met roken > gunstig voor de gezondheid
    - vb. roken wordt verboden op stations
  2. onderzoek: significante daling van leeftijdsspecifieke mortaliteit van ex-rokers;
    - voordeel bij mensen ouder dan 60 en op leeftijd 70-74 stoppen met roken
    - ouderen zijn moeilijk te overtuigen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

mythes rond roken

A
  1. mythes over gezondheid
    - eentje roken kan geen kwaad
    - minder roken is even effectief als volledig stoppen
    - ik ken een kettingroker die 100 jaar is geworden, dus zo ongezond zal het wel niet zijn
    - als ik longschade heb, kan ik altijd stoppen
  2. mythes over sociaal en persoonlijk gedrag
    - sociale roker zijn is niet zo erg
    - roken helpt met stress
    - ik ben bang om te verdikken
    - als ik rook in open lucht, doet dat toch niks met anderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

levensverwachting roker vs. niet-roker

A
  1. resultaten
    - mannen: gemiddeld 9 jaar kortere levensverwachting
    - vrouwen: gemiddeld 6 jaar kortere levensverwachting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

rookstop

A
  1. intentie rookstop
    - van de dagelijkse rokers probeerde 27,6% te stoppen in afgelopen 12 maanden
    - van de dagelijkse rokers wil 42,9% stoppen met roken in de komende 12 maanden
  2. belemmeringen rookstop bij dagelijkse rokers
    - lichamelijke verslaving en eerdere stoppogingen die te moeilijk waren
    - angst om gewicht aan te komen
    - angst om slechter te voelen
    - te dure rookstopmiddelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

vapen

A
  1. algemeen
    - voordeel: minder gevaarlijk dan de gewone sigaret
    - monitoring en evaluatie op lange termijn nodig!
  2. nadelen
    - dampen ongezonder dan niet dampen
    - risico’s: normaliseren dampen;
    - beginnen roken van niet-rokers;
    - creëren en onderhouden van nicotineverslaving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

advies gezondheidsraad e-sigaret

A
  1. e-sigaret is potentieel schadelijk
    - onvoldoende info over toxiciteit van stoffen
    - onvoldoende langetermijngegevens
    - consumptie van nicotinehoudende producten wordt afgeraden vanwege verslavend effect
    - af te raden voor niet-rokers
  2. e-sigaret wordt substantieel minder schadelijk ingeschat dan roken
    - vormt voor rokers een beter alternatief
    - kan als rookstopmiddel gebruikt worden
    - positieve rol spelen in het toekomstig rookstopbeleid bij kwetsbare groepen van hardnekkige zware rokers
    - exclusief gebruik voor (ex-)rokers zou kunnen leiden tot duidelijke daling gezondheidsrisico’s, voorwaarde: effectief stoppen met roken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

gespreksvoering rond rookgedrag

A
  1. algemeen
    - persoonlijke, positieve en respectvolle aanpak
    - model volgt de stappen ‘KRACHT’;
    - bij heel weinig tijd (1min) doorloop je enkel letters K-A-H
    - model is multi-inzetbaar
  2. letters
    - kaart het aan
    - relevante vragen stellen
    - adviseren op maat
    - creëren van motivatie
    - helpen bij volgende stappen
    - tijd nemen
17
Q

kaart het aan

A
  1. algemeen
    - begin met het introduceren van het onderwerp (op een persoonlijke en positieve manier)
    - vraag altijd toestemming voordat je verdergaat
  2. toepassingen
    - een concrete aanleiding, zoals een folder over rookstop of zichtbare sigarettengeur, kan gesprek op gang brengen
    - ook als iemand zelf niet rookt
    - respecteer het als iemand niet over stoppen met roken wil praten
18
Q

relevante vragen stellen

A
  1. algemeen
    - stel vragen die aanzetten tot nadenken over het rookgedrag en gevolgen daarvan
    - gevolg: ontdekking van kennis en ervaring van de persoon > beter inspelen op situatie
  2. voorbeeld
    - “heb je ooit geprobeerd om te stoppen met roken? wat hielp je toen wel of niet?”
19
Q

advies op maat

A
  1. algemeen
    - wanneer iemand openstaat voor een gesprek, geef dan gepersonaliseerd advies
  2. toepassingen
    - stem je advies af op wat de persoon belangrijk vindt (vb. geld is een factor)
    - vb. advies over passief roken > “Ik begrijp dat je niet wil stoppen met roken. Mag ik je wel adviseren om buiten te roken?”
20
Q

creëren van motivatie

A
  1. algemeen
    - verken samen wat de persoon zou kunnen motiveren om te veranderen
    - stimuleer reflectie en laat persoon zelf benoemen wat belangrijk is (eerder geneigd eigen ideeën te volgen)
  2. valkuilen
    - het onderschatten van ambivalentie
    - zelf de oplossing geven (verantwoordelijkheid en keuzevrijheid van persoon blijft centraal staan)
    - te weinig richting geven (belangrijk: persoon moet weloverwogen keuze kunnen maken)
21
Q

helpen bij volgende stappen

A
  1. algemeen
    - bied praktische ondersteuning;
    - zoals doorverwijzing naar hulpbronnen
    - ondersteun iemand die zonder hulp wil stoppen door vb. samen een stopdatum te bepalen of obstakels te bespreken
  2. voorbeeld
    - “Zal ik je helpen om een plan op te stellen voor je stopdag?”
22
Q

tijd nemen

A
  1. algemeen
    - gedragsverandering kost tijd en gebeurt in stappen
    - niet elk gesprek leidt direct tot verandering
  2. voorbeeld
    - “Een terugval hoort erbij. Wat kunnen we doen om een nieuwe poging gemakkelijker te maken?”
23
Q

de Allen Carr methode (1-2)

A
  1. eerste mythe: rokers hebben wilskracht nodig om te stoppen
    - verschillende redenen om te blijven roken > impact concentratie, stress
    - redenen omzetten = gevolg: geen enkele reden om te blijven roken
  2. tweede mythe: rokers kiezen om te roken
    - rokers kiezen niet om te blijven roken > ze mislukken in het stoppen
    - vb. ouders die roken zullen niet willen dat hun kinderen roken
24
Q

de Allen Carr methode (3-4)

A
  1. mythe 3: ontwenningspijn
    - door het geloof dat ze een vreselijk offer hebben gedaan
    - vervangingsmiddelen die nicotine bevatten > verlengen de verslaving
  2. mythe 4: rokers geloven dat het moeilijk is om te stoppen
    - focussen op de voordelen van stoppen
25
Q

de Allen Carr training

A
  1. algemeen
    - geschikt voor mensen die snel willen stoppen en geen farmaceutische hulpmiddelen willen gebruiken
    - ook dampers die van e-sigaret af willen
    - éénmalige bijeenkomst van ca 6 uur in een kleine groep (intensieve training)
  2. hoe werkt het?
    - nadelen en gezondheidsrisico’s vormen niet het uitgangspunt > je bent hiervan bewust, maar toch ga je door
    - inzicht: hoe geraffineerd nicotine werkt + hoe het denken beïnvloedt
    - gevolg: herkenning en inzicht > anders naar roken kijken = ‘je draait de knop op’
26
Q

alcohol

A
  1. algemeen
    - op één na meest gebruikte psychoactieve stof in de wereld (na cafeïne)
    - westerse culturen: onderdeel van levensgebeurtenissen
    - stimulerend middel > onderdrukt werking van centrale zenuwstelsel
27
Q

wat is overmatig alcohol drinken?

A
  1. originele definitie
    - mannen: meer dan 21 glazen per week
    - vrouwen: meer dan 14 glazen per week
  2. sinds 2016 definitie aangescherpt door het VAD
    - maximaal 10 glazen per week
    - 2023: 18% van de volwassen Belgen drinken meer dan 10 glazen per week
28
Q

screeningsmethode CAGE

A
  1. algemeen
    - korte screeningsmethode
    - doel: problematische alcoholgebruik of alcoholverslaving detecteren
    - bestaande uit 4 eenvoudige vragen
  2. interpretatie van score
    - elk positief antwoord telt als één punt
    - score van 2 of meer duidt op een mogelijk alcoholprobleem en rechtvaardigt verder onderzoek
29
Q

vier eenvoudige vragen bij CAGE

A
  1. cut down: hebt u weleens gevoel gehad dat het alcoholgebruik moet minderen?
  2. annoyed: hebt u zich ooit weleens vervelend gevoeld over opmerkingen van anderen over uw alcoholgebruik?
  3. guilty: hebt u zich ooit schuldig gevoeld over iets wat u gedaan heeft toen u had gedronken?
  4. eye-opener: heeft u ooit ‘s ochtends alcohol gedronken om je rustiger te voelen of minder last te hebben van trillende handen of misselijkheid?
30
Q

primaire en secundaire sterfte

A
  1. primaire sterfte
    - of directe sterfte: acute sterfte door het binnen krijgen van een dodelijke hoeveelheid drugs = ‘overdosis’ of ‘vergiftiging’
    - vb. bingedrinking, slokdarmkanker, verslaving en levercirrose
  2. secundaire sterfte
    - of indirecte sterfte
    - vb. huiselijk geweld, verkeersongeval en dodelijke val