Practicum 1: Anatomie abdomen Flashcards
Welke lagen van de buikwand komt u, van buiten naar binnen, achtereenvolgens tegen: mediaal op de buik
Huid – subcutis (fascia van Camper – fascia van Scarpa) – m. rectus abdominis met rectusschede – fascia transversalis – extraperitoneale vet – peritoneum parietale.
Welke lagen van de buikwand komt u, van buiten naar binnen, achtereenvolgens tegen: lateraal op de buik
Huid – subcutis (fascia van Camper – fascia van Scarpa) – m. obliquus externus abdominis – m. obliquus internus abdominis – m. transversus abdominis – fascia transversalis – extraperitoneale vet – peritoneum parietale.
Wat zijn de functies van de voorste buikwandspieren (anterolaterale abdominale spieren)?
Versteviging van de anterolaterale buikwand, bescherming van inwendige organen, betrokken bij intra-abdominale drukverhoging (voor de ademhaling, hoesten, schreeuwen), persen bij defecatie, mictie, bewegingen (o.a. flexie en rotatie) van de wervelkolom.
Bestudeer de achterste buikwandmusculatuur. Wat is de functie van de m. iliopsoas en m. quadratus lumborum?
De m. iliopsoas is een krachtige flexor van het heupgewricht. De m. iliopsoas is ook betrokken bij bewegingen van de romp en wervelkolom: o.a. bij zittende positie (heup in flexie) flexie van de romp.
De m. quadratus lumborum is een extensor (bilaterale contractie) en lateraalflexor (unilaterale contractie) van de wervelkolom.
Identificeer de zenuwen van de achterste buikwand: n. subcostalis, n. iliohypogastricus, n. ilioinguinalis, n. cutaneus femoris lateralis en de n. genitofemoralis. Welke structuren worden door bovengenoemde zenuwen geïnnerveerd? Wat is het ACNES (Anterior Cutaneus Nerve Entrapment Syndrome)?
N. subcostalis – anterolaterale buikspieren en de huid van de anterolaterale buikwand.
n. iliohypogastricus – anterolaterale buikspieren en de huid van de liesregio.
n. ilioinguinalis – anterolaterale buikspieren en de huid liesregio en scrotum.
n. cutaneus femoris lateralis – huid aan de laterale zijde van het bovenbeen.
n. genitofemoralis – m. cremaster en huid liesregio en scrotum.
ACNES: pijn anterieure buikwand door beknelling van de huidzenuwen op plaatsen waar zij door de fascie lopen.
Bestudeer de bouw en de inhoud van het canalis inguinalis: de begrenzingen, de funiculus spermaticus (omhullende lagen en de inhoud) en de relatie met de vasa epigastricae. Wat is het ligamentum inguinale (Poupart) en tussen welke botpunten is het uitgespannen?
Het ligamentum inguinale is de omslagplooi en onderste begrenzing van de aponeurosis van de m. obliquus externus abdominis; deze is uitgespannen tussen de spina iliaca anterior superior en het tuberculum pubicum.
Welke delen van de voorste buikwand dragen bij aan de omhullende lagen van de funiculus spermaticus?
De omhullende lagen van de funiculus spermaticus worden gevormd door:
o aponeurosis van de m. obliquus externus abdominis – fascia spermatica externa
o m. obliquus internus abdominis – fascia cremasterica
o fascia transversalis – fascia spermatica interna
De buikwandhuid en subcutis zet zich voort als scrotale huid met daarin de tunica dartos (gladde spiervezels, gerimpelde aspect van de scrotale huid). Het peritoneum (wat als processus vaginalis in het te vormen scrotum is gekomen) vormt de tunica vaginalis.
Wat is de falx inguinalis (conjoint tendon)?
De falx inguinalis (conjoint tendon) is een versteviging van de mediale posterieure wand van het lieskanaal, gevormd door de samengesmolten peesbladen tot één gemeenschappelijk peesblad van de mm. obliquus internus abdominis en transversus abdominis.
Waarom heeft de man een lieskanaal?
Het lieskanaal ontstaat als gevolg van de indaling van de testis (descensus testis) in het scrotum. De noodzaak van de ligging van de testis in het scrotum wordt toegeschreven aan de noodzaak van de productie van spermatozoa bij een lagere temperatuur dan die in de buikholte. De weg waarlangs de testis indalen wordt door het gubernaculum bepaald.
Welke structuren gaan door het lieskanaal bij de man?
Funiculus spermaticus: 1. ductus deferens en de a. ductus deferentis (tak van a. umbilicalis); 2. a. testicularis en plexus pampiniformis (netwerk van kleine venen rondom de de a. testicularis en waaruit in het lieskanaal de v. testicularis ontstaat); 3. lymfevaten en autonome zenuwvezels; 4. a. cremasterica (tak van de a. epigastrica inferior); 5. ramus genitalis van de n. genitofemoralis. Niet in funiculus: n. ilioinguinalis.
Benoem de verschillen tussen een directe (mediale) en een indirecte (laterale) liesbreuk.
Een hernia (of breuk) is het uittreden van buikingewanden uit de buikholte in een door het peritoneum parietale gevormde en door oppervlakkige lagen van de buikwand bedekte breukzak. De breukinhoud bestaat meestal uit een deel van het omentum majus en/of een dunne darmlis. De plaats waar dit gebeurt wordt de breukpoort genoemd. De indeling van een hernia inguinalis is gerelateerd aan de ligging van de hernia ten opzichte van de vasa epigastrica inferior: - directe liesbreuk: breukpoort mediaal van de vaten; herniatie is direct door de buikwand. - indirecte liesbreuk: breukpoort lateraal van de vaten. De breukzak hernieert door het lieskanaal en kan in het scrotum terecht komen.
Wat is een hernia femoralis en wat is de ligging van een dergelijke hernia ten opzichte van het ligamentum inguinale?
Een hernia femoralis is ook een herniatie van de lichaamswand in de liesregio. Deze hernia loopt door het canalis femoralis (passage grote vaten vanuit het bekken naar het been) heen, onder het ligamentum inguinale door in het bovenbeen. Komt meest bij vrouwen voor.
Bestudeer de bouw en de inhoud van het scrotum: zaadstreng (funiculus spermaticus), epididymis en de testis. Bestudeer het parietale en het viscerale blad van de tunica vaginalis.
Bestudeer de ligging van de epididymis ten opzichte van de testis. Let tevens op de overgang tussen de epididymis en de ductus deferens.
Bestudeer de ligging van de ramus genitalis van de n. genitofemoralis en de n. ilioinguinalis in het lieskanaal.
Wat is de tunica dartos?
De tunica dartos is de voortzetting van de oppervlakkige fascie van de buikwand om het scrotum. Deze bevat gladde spiervezels die het gerimpelde aspect van de huid van het scrotum veroorzaken en net als de m. cremaster door aan- en ontspanning bijdragen aan de temperatuur-regulatie van de testes.
Welke structuren worden geïnnerveerd door:
- n. genitofemoralis
- n. ilioinguinalis
- n. genitofemoralis – motorisch: m. cremaster (ramus genitalis - cremaster reflex); sensibel: deel van de huid lateraal in de lies onder lig. inguinale (ramus femoralis) en deel van scrotumhuid (ramus genitalis).
- n. ilioinguinalis – motorisch: deel van de buikspieren; sensibel: deel van scrotumhuid en huid mediaal in de lies onder lig. inguinale.
Wat is de functie van de m. cremaster?
De m. cremaster trekt de testis reflexmatig omhoog, dichter tegen de romp aan, vooral bij koudere buitentemperatuur (cremasterreflex). Bij jonge kinderen is de cremasterreflex zeer actief aanwezig. Het strijken met bijvoorbeeld een wattenstokje op de huid mediaal in de lies (verzorgd door de n. ilioinguinalis) geeft een contractie van de m. cremaster (afferente sensibele vezels van de n. ilioinguinalis komen ruggenmerg ter hoogte van L1 binnen en stimuleren de motorische efferente vezels van de ramus genitalis van de n. genitofemoralis; deze reflex geeft informatie over ruggenmergfunctie ter hoogte van L1).