Hoorcollege 13: Bloevaten van het abdomen Flashcards

1
Q

Uit welke drie lagen bestaat een bloedvat?

A

Endotheel, glad spierweefsel en bindweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Er zijn drie typen arteriën. Welke zijn dit en omschrijf ze.

A
  • Geleidende arteriën: hebben veel elastische lagen zodat ze kunnen rekken en slinken (zoals de aorta).
  • Distribuerende arteriën: hebben een dikke circulaire spierlaag en zijn zo belangrijk voor vasoconstrictie, zoals de a. femoralis.
  • Kleine arteriën: hebben een klein lumen en een gespierde wand en hebben zo ook een functie bij vasoconstrictie, zoals de arteriolen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom bevatten venen kleppen?

A

kleppen zijn belangrijk om tegen de zwaartekracht in het bloed weer omhoog te kunnen pompen. Daarbij wordt een vene vrijwel altijd omgeven door een spier of arterie, waardoor de vene door de omgeving wordt bedrukt (compressie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe heten veel venulen samen?

A

Plexi (netwerk van venulen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is atherosclerose?

A

Opbouw van vet in bloedvaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar kan een plaque verhoogd risico op geven?

A

Trombose/embolie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de functie van het lymfesysteem?

A

Overtollig vocht en eiwit te draineren, afvalstoffen te verwijderen en immuuncellen te transporteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe heet de aorta als het het diafragma heeft gepasseerd?

A

Aorta abdominalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de drie belangrijkste aftakkingen van de aorta abdominalis?

A

Truncus coeliacus, a. mesenterica superior en a. mesenterica inferior.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe heten de aftakkingen voor de nieren en waar bevinden deze zich?

A

Aa. renalis ter hoogt van L2-L2 (de linker iets hoger dan de rechter)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de aa. iliacae en waar splitst deze?

A

Dit is de heupslagader, en splitst aan het einde van de aorta abdominalis, op L4-L5 (dit is Y-vormig)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een aneurysma aorta abdominale?

A

Een verwijding van d aorta van >3m of >50%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn risicofactoren voor een aneurysma aorta abdominale?

A

Hoge bloeddruk, roken, mannelijk geslacht en atherosclerose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een mogelijke complicatie van een anyrysma aorta abdominale?

A

Een ruptuur, verder verloopt dit meestal asymptomatisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Indien er een operatie nodig is voor een aneurysma (>5.5cm), wat wordt er dan gedaan?

A

Er wordt via een katheter een stent geplaatst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe wordt de truncus coeliacus ook wel genoemd?

A

Driepoot van Haller

17
Q

Welke drie organen worden voorzien door de truncus coeliacus?

A

Milt, maag en lever

18
Q

Wat zijn belangrijke aftakkingen van de truncus coeliacus?

A

A. splenica, a. gastrica sinistra, a. hepatica communis (met a. gastroduodenalis en a. pancreaticoduodenalis superior)

19
Q

Wat is het compressiesyndroom?

A

De truncus splitst zich net onder het diafragma, bij dit syndroom ontstaat er druk door het diafragma of ligament op de truncus coeliacus. De bloedtoevoer naar de organen die de truncus coeliacus van bloed voorziet neemt dan af, wat in symptomen zoals buikpijn (na maaltijd), misselijkheid en gewichtsverlies resulteert. Hierbij kan een eventuele operatieve ingreep gedaan worden, hierbij maak je het gat in het diafragma groter door het bindweefsel hier groter te maken. De operatie werkt slechts in 41% van de gevallen, die na 3 jaar klachtenvrij zijn.

20
Q

Wat zijn de drie belangrijkste aftakkingen van de a. mesenterica superior?

A

a. pancreaticoduodenalis inferior, aa. jejunales en aa. ileales

21
Q

Wat zijn de kleinere aftakkingen van de a. mesenterica superior?

A

R. coli dextra, a. ileocolica en a. colica media.

22
Q

Wat is de nutcracker syndroom?

A

Dit is ook een compressiesyndroom waarbij de v. relais wordt bedrukt door de a. mesenterica. Klachten hiervan zijn o.a. buikpijn en soms bloed bij de urine. Behandeling hiervan is het plaatsen van een stent in de v. renalis en soms het opnieuw implanteren van de venen.

23
Q

Wat zijn de drie belangrijkste aftakkingen van de a. mesenterica inferior?

A

a. colica sinistra, aa. sigmoidea en a. rectalis superior.

24
Q

Maken de arteriën van de a. mesenterica inferior anastomosen?

A

Ja met de a. mesenterica superior

25
Q

Aan het ‘einde’ van de aorta is er sprake van bifurcatie: de aa. iliacae communes. Waarin splitst deze zich?

A

De a. iliaca interna en de a. iliaca externa

26
Q

Wat is de veneuze equivalent van de aorta abdominalis?

A

V. cava inferior

27
Q

Voordat het bloed vanuit de tractus digestivus naar de v. cava gaat, zal het eerst via de lever moeten. Hoe heet deze vene?

A

Poortader / v. portie hepatis

28
Q

Welke drie belangrijke venen sluiten aan op de v. portie heaptis?

A

de v. lienalis, v. mesenterica inferior en v. mesenterica superior.

29
Q

Wat gaat mis bij levercirrose m.b.t. het poortadersysteem?

A

Al het bloed moet vanuit de TD richting de lever kunnen. Wanneer de lever door cirrose niet meer goed kan functioneren, kan er niet op maximale capaciteit bloed door de lever stromen. Hierdoor neemt druk toe in de betrokken vaten en soms ook terugstroom van bloed.

30
Q

Doordat de druk in vaten is en sprake van terugstoom kunnen spataderen ontstaan die zelfs kunnen barsten. Hoe heet dit?

A

Dit heet oesofagusvarices en dit kan zo erg worden dat het van buitenaf zichtbaar is (caput madusae).

31
Q

Wat is een uitzondering van de TD dat niet langs de lever gaat?

A

Het rectum

32
Q

Hoe kunnen we het feit dat het rectum niet langs de lever gaat in de klinische praktijk gebruiken?

A

Zetpillen (worden niet afgebroken door de lever)