Pathofysiologie hart en vaten en WG&IC hartfalen Flashcards

1
Q

Hartspiercellen/cardiomyocyten

A

Hebben centrale kernen en liggen in bundels met elkaar verbonden via intercalairschijven (glanslijnen). Tussen myocyten zitten capillairen en collageen. Cytoplasma van de myocyt bestaat uit mitochondriën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hypertrofie

A

Wand van het hart is te dik of te zwaar.
Ontstaat door drukoverbelasting, leidt tot concentrische hypertrofie. Kan komen door hypertensie of aortaklepstenose.
Door hypertrofie worden cardiomyocyten groter door meer eiwitten aan te maken voor meer sarcomeren.
Nieuwe myofibrillen worden parallel aan hartspiercel aangemaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Dilatatie

A

Grootte van atrium of ventrikel is toegenomen. Je spreekt van excentrische hypertrofie en ontstaat door volume overbelasting. Wanddikte kan toenemen, gelijk blijven of dunner worden.
Kan ontstaan door aorta- of mitralisklepinsufficiëntie. Maar kan ook leiden tot klepinsufficiëntie.
Nieuw myofibrillen worden in lengterichting aangemaakt, cel wordt langer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe ontvangt het hart O2-rijk bloed

A

LAD/left anterior descending artery: voorziet apex, voorwand LV en voorste 2/3 van septum
RCX/ramus circumflexus: loopt vanuit laterale kant naar achterzijde van het hart
RCA/right coronary artery: doet zijwand RV.
RCA/RCX voorziet ramus descendens posterior en daarmee achterste 1/3 septum. Hangt af van rechts/linksdominantie.
Rechtsdominant: 80%, RCX laterale wand LV en RCA volledig vrije wand RV, posterobasale wand LV en achterste 1/3 septum
Linksdominant: 20% RCX doet ook achterste 1/3 septum en posterobasale wand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Atherosclerose kent plaques; hoe kan je die onderverdelen?

A

Stabiele plaque: veel collageen en gladde spiercellen, weinig extracellulaire lipiden (atheroom). Soms ook kalk. Gekenmerkt door dikke cap en weinig ontsteking
Instabiele plaque: dunne kap, weinig gladde spiercellen, veel atheroom, veel ontsteking (macrofagen). Hier kan plaque ruptuur optreden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Myocardinfarct

A

Necrose begint het verste van obstructie van coronair vandaan. Necrotische zone breidt uit van endo- naar epicardiaal.
Vaststellen met enzymkleuring; LDH, waarbij gezonde cellen rood kleuren, ontkleurede deel is gebied waar infarct zit (witte verkleuring is oud infarct).
Vanaf 12-24h tot 1 week na infarct is necrotisch weefsel te zien, celkernen zijn niet meer aanwezig. Ook influx van neutrofiele granulocyten voor opruimen. Kans groot dat dan scheur in myocard ontstaat. Tijdens diastole kan niet goed meer vullen-> acuut longoedeem en gestuwde halsvenen. Fagocytose door macrofagen na ong. 7 dagen. Na 2 weken: fibroblasten met collageenproductie voor littekenweefsel, na 2 maanden stevig litteken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Complicaties myocardinfarct

A

Hartfalen, ritmestoornis door beschadiging geleidingssysteem, myocardruptuur (vrije wand, septum of papillairspier), pericarditis, murale trombus, ventriculair aneurysma of papillairspier dysfunctie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verkalking en degeneratie als klepafwijking

A

Nodulaire calcificaties op klepbladen ontstaan. Vaak bij ouderen. Sneller bij bicuspideklep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Myxomatoïde degeneratie mitralisklep (prolaps):

A

Bindweefsel verslijming in mitralisklep en wordt minder stevig. Als LV contraheert kan de klep druk niet goed tegenhouden en rekt uit richting atrium, dis vervolgens dilateert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Reumatisch kleplijden

A

Ontstaat enkele weken na streptokokken A faryngitis. In acute fase ontstaat reumatische carditis en in chronische kunnen chronische reumatische ziektes ontwikkelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Endocarditis

A

Infectie met micro-organismen, op pre-existent beschadigde kleppen groeien makkelijker trombi en bacteriën. Ontsteking kan uitbreiden naar omliggend hartspierweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Myocarditis

A

Ontsteking hartspier. Bij virale infectie zijn vele lymfocyten zichtbaar. Lymfocytaire myocarditis komt meeste voor. Bij eosinofiele myocarditis is vaak sprake van overgevoleigheidsreactie. Ook reuscel myocarditis mogelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hypertrofische cardiomyopathie

A

Septum verdikt asymmetrisch en sprake van disarray myocyten.
LVOTO (LV outflow tract obstructie). Kans op ischemie op kleine plekjes. Altijd genetische oorzaak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Aritmogeen cardiomyopathie

A

Ventriculaire aritmieën. Met name RV veranderingen dus rechtszijdig hartfalen. Fibrofatty replacement van myocard. Mutaties in genen van desmosomen in intercalair schijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Dilatatie cardiomyopathie

A

Progressieve dilatatie, hypertrofie en interstitiële dysfunctie. Contractiele (systolische) dysfunctie. 50% is genetisch. Andere oorzaken: myocarditis, peri partum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

PLN/phospholamban cardiomyopathie

A

Combi dilaterende en aritmogene cardiomyopathie. Verstoord Ca-balans in cardiomyocyten.
Fibrofatty replacement, hypertrofie en interstitiële fibrose.

17
Q

Restrictieve cardiomyopathie

A

Hartspierweefsel wordt stijf/stug. Compliantie afname, dus verminderde diastolische vulling. Kan idiopathisch zijn door stralingsfibrose en amyloïdose, sarcoïdose of stapelingsziekte.

18
Q

Lichamelijk onderzoek bij hartfalen

A

Bloeddruk meten, pols bepalen, gestuwde halsvenen beoordelen, auscultatie van longen en hart, palpatie hart, oedeem beoordelen, bolle buik beoordelen, lever bepalen en letten op hetapomegalie (gedempte toon bij flanken).

19
Q

Indicatie hartfalen

A

Kortademigheid, naar links verplaatste ictus-> linkszijdig backward failure
Rechtszijdig backward failure: dikke buik, gestuwde halsvenen, oedeem en hepatomegalie

20
Q

Indicatie hartfalen

A

Kortademigheid, naar links verplaatste ictus-> linkszijdig backward failure
Rechtszijdig backward failure: dikke buik, gestuwde halsvenen, oedeem en hepatomegalie

21
Q

Waarom geen NSAIDs geven bij hartfalen?

A

Die remmen prostaglandines, zodat vasoconstrictie optreedt. Nieren nemen laag bloedvolume waar, activeren RAAS water en zoutretentie en dus nog meer vocht vasthouden (wat al geval is bij hartfalen). Combi NSAID en ACE-remmer is nog schadelijker.

22
Q

Aanvullend onderzoek hartfalen

A

ECG, echocardiogram, röntgen en labonderzoek (voor o.a. BNP)

23
Q

Waarom geen NSAIDs geven bij hartfalen?

A

Die remmen prostaglandines, zodat vasoconstrictie optreedt. Nieren nemen laag bloedvolume waar, activeren RAAS water en zoutretentie en dus nog meer vocht vasthouden (wat al geval is bij hartfalen). Combi NSAID en ACE-remmer is nog schadelijker.

24
Q

Wat verwacht je bij LO van backward failure/L hartfalen?

A

Verlengd expirium, crepitaties en pleuravocht. Ook verplaatste, heffende ictus, 3e (en 4e) harttoon en orthopneu.

24
Q

LO bij rechtszijdig hartfalen (backward failure)

A

Vergrote lever, slechte eetlust, gestuwde halsvenen, pleura vocht en oedeem (benen)

24
Q

Wat verwacht je bij LO van forward failure?

A

Snelle pols, bleke huid, lage BD en lage pols en cachexie

24
Q

Waarom geen NSAIDs geven bij hartfalen?

A

Die remmen prostaglandines, zodat vasoconstrictie optreedt. Nieren nemen laag bloedvolume waar, activeren RAAS water en zoutretentie en dus nog meer vocht vasthouden (wat al geval is bij hartfalen). Combi NSAID en ACE-remmer is nog schadelijker.

24
Q

Lichamelijk onderzoek bij hartfalen

A

Bloeddruk meten, pols bepalen, gestuwde halsvenen beoordelen, auscultatie van longen en hart, palpatie hart, oedeem beoordelen, bolle buik beoordelen, lever bepalen en letten op hetapomegalie (gedempte toon bij flanken).

25
Q

LO bij rechtszijdig hartfalen (backward failure)

A

Vergrote lever, slechte eetlust, gestuwde halsvenen, pleura vocht en oedeem (benen)

25
Q

Wat verwacht je bij LO van backward failure/L hartfalen?

A

Verlengd expirium, crepitaties en pleuravocht. Ook verplaatste, heffende ictus, 3e (en 4e) harttoon en orthopneu.

25
Q

Wat verwacht je bij LO van forward failure?

A

Snelle pols, bleke huid, lage BD en lage pols en cachexie

26
Q

Wat kan bij LO gevonden worden als het gaat om linkszijdig hartfalen?

A

Heffende, verplaatste ictus, orthopneu, oedeem en verlengd expirium, crepitaties en pleuravocht in de longen.
Als geen afwijkingen op Ecg worden gevonden sluit dat nagenoeg hartfalen uit.

27
Q

Mogelijke oorzaken diastolisch hartfalen

A

Diabetes, hypertensie, obesitas, leeftijd en geslacht.
Maar kan ook: restrictieve cardiomyopathieën, hypertrofische cardiomyopathie, pericardaandoeningen, aortaklepstenose, stapelingsziekte, degeneratief of coronair aandoeningen

28
Q

Diastolische dysfunctie en atriumfibrilleren

A

Er is probleem met vullen van het ventrikel (vooral vroege fase). Bij atriumfibrilleren wordt vullen nog slechter door gebrek aan goede atriumcontractie problemen late vullingsfase. Atrial kick valt weg, die is juist nodig als sprake van diastolisch hartfalen.
Ook kortere diastole door verhoogde HF-> dan vaak ernstigere klachten (backward failure; kortademigheid en lagere CO; licht in het hoofd).