HC acuut coronair syndroom, myocardinfarct, medicatie ACS en trombose Flashcards
3 ziektebeelden die vallen onder acuut coronair syndroom
Instabiele AP
Non-ST elevated myocardinfarct (NSTEMI)
ST-elevated myocardinfarct (STEMI)
Verschil tussen ziektebeelden acuut coronair syndroom
Instabiele AP kent geen ischemie aan hartspier. Bij STEMI direct katheteriseren bij NSTEMI of instabiele AP eerst naar harthulp. Bij NSTEMI is nog enige perfusie, maar wel klachten in rust. Bij STEMI is plaque vaak gescheurd, dan totale occlusie van vat.
Hoe kan een acuut coronair syndroom ontstaan?
Door instabiele plaque/plaqueruptuur/-erosie, spontane coronairdissectie, vasculitis, langdurig myocardischemie, coronairembolie, aortadissectie, intoxicatie of coronairspasme
Hoe vindt trombusvorming plaats bij plaqueruptuur?
Contact van bloedvaatjes met beschadigd endotheel
Activatie en productie van ADP en tromboxaan A2 en daardoor activatie van GP IIb/IIIa-receptor
Bloedplaatjesaggregatie
Interactie bloedvaatjes met stollingsfactoren
Diagnostiek
Klachtenpatroon en lichamelijk onderzoek. ECG, om snel vast te stellen of sprake van STEMI, dan directe behandeling noodzakelijk, bij NSTEMI en instabiele AP hoeft minder acuut worden behandeld. Labonderzoek cardiale markers. Echocardiogram en Coronairangiografie
anamnese uitvragen
Bij instabiele AP is pijn in midden op de borst in rust en gaat niet goed over na nitroglycerinespray. Ook vragen naar uitstraling, omstandigheden, houding etc. Daarnaast: dyspnoe, misselijkheid, braken of angstig.
Onderverdelen hartfalen
Forward failure: linkerventrikel kan dan niet goed bloed naar organen pompen, nierinsufficiëntie kan optreden.
Backward failure: vullingsdrukken stijgen in linkerventrikel, dus ook hogere pulmonaaldrukken, dan oedeem en dat leidt tot astma cardiale bij grote infarcten
Om te bepalen waar schade aan hart bevindt kan gekeken worden naar ECG afleidingen
- Einthoven I, aVL, V5 en V6: gaan over laterale kant hart
- Einthoven II, III en aVF: onderkant hart
- V1 en V2: septum, als hier ST depressie/-> kan duiden op transmurale ischemie achterwand
- V3 en V4: voorkant hart
- aVR: linker hoofdstam hart
acuut onderwandinfarct
occlusie van rechter kransslagader of ramus circumflex
ECG: SR-elevatie in II, III, aVF. Maar ook elevatie in I, aVL, V5, V6. ST-depresiie in V2 en V3
acuut voorwandinfarct
Occlusie linker anterior descendens (LAD). Locaties: anterior (ST elevatie, V3 en V4), anterolateraal (ST elevatie, V5 en V6 naast in V3 en 4) of anteroseptaal (ST elevatie, V1 en 2 naast in V3 en 4).
ECG afwijkingen bij verschillende ziektebeelden
- T-topafwijkingen: geringe ischemie
- ST-segmentdepressie: subendocaridiale ischemie
- ST-segmentelevatie: transmurale ischemie
- Q-golven: oud infarct
- Tijdens acuut myocardinfarct verandert ST-segment
STEMI behandeling
Pijnstilling met morfine, trombocytenaggregatieremmers, antistolling met heparine en antiangineuze therapie met nitroglycerine.
Er is acute trombotische afsluiting coronairarterie dus zsm ingrijpen.
PCI (percutane interventie)/dotterbehandeling wordt vaak gedaan, CABG (coronary artery bypass grafting) gebeurt minder vaak
Behandeling instabiele AP en NSTEMI
Ritmebewaking, je wilt persoon stabiliseren en risicofactoren in kaart brengen
Acute behandeling: trombocytenaggregatieremmer, antistolling, antiangineuze middelen en pijnbestrijding. Eventueel bètablokker toedienen
Complicaties na acuut myocardinfarct
Ritmestoornissen, hartfalen, geleidingsstoornissen, trombusvorming, mechanische complicaties (papillairspier- of ventrikelseptumruptuur) en overlijden
Gouden 5 medicamenten voor lange termijn om hartproblemen te voorkomen
- Trombocytenaggregatieremmers: acetylsalicylzuur levenslang of ADP-inhibitor ticagrelor(1e jaar na infarct)
- Statines: voor verlagen cholesterolgehalte
- ACE-remmers: voor bloeddruk verlagen en remodelling voorkomen linker ventrikel en daardoor hartfalen
- B-blokkers: ritmestoornissen en hartfalen preventie door remodelling linker ventrikel