Meetup 18: Training Flashcards
Wat is belangrijk om te onthouden wanneer je traint en jezelf wilt verbeteren?
Welke doelen je voor jezelf stelt, bepaalt hoe je je traint (frequentie, intensiteit, tijd, type). Door te bepalen hoe je traint, bepaal je de externe training load die je op je lichaam toepast. De externe training load heeft vervolgens invloed op jouw interne training load (vermoeidheid, hartslag, etc.). De invloed van de externe training load op de interne training load bepaalt vervolgens welke adaptaties in het lichaam ontstaan en welke trainingsuitkomsten hierbij horen.
* Waar je rekening mee moet houden is dat dit schema voor iedereen anders is. Wat voor de een zwaar is, hoeft dat niet te zijn voor de ander. Daarom is het heel belangrijk om altijd bij jezelf na te gaan hoe jouw training invloed heeft op jouw trainingsdoelen, zodat je altijd in staat bent dingen aan te passen om jouw trainingsdoel te kunnen behalen.
Wat wordt er bedoeld met ‘the two edged sword’ van training?
De effecten van training ontstaan door de stimulatie van de eiwitsynthese. Echter komen deze effecten pas wanneer training frequent wordt ingezet. Gelijktijdig veroorzaakt training ontsteking en subtraat uitputting. Bij te frequentie training kan de negatieve reactie van training overheersen, waardoor overtraining kan ontstaan.
Wat is de belangrijkste factor van training voor de adaptatie van de centrale circulatie?
Intensiteit, waarschijnlijk het meest belangrijke component voor verandering in VO2max.
Wat het het idee van supercompensatie in?
Dat overtraining kan ontstaan wanneer je traint en onvoldoende herstelt en dus op een lager hersteld niveau weer start met je volgende training. Hierdoor zou overtraining kunnen ontstaan.
Wat is het verschil tussen:
* acute vermoeidheid
* functional overreaching
* non-functional overreaching
* overtraining
- acute vermoeidheid: herstel binnen dagen
- functional overreaching: herstel binnen dagen/weken
- non-functional overreaching: herstel binnen weken/maanden
- overtraining: herstel binnen maanden/jaren
Wanneer de negatieve effecten van training de positieve effecten van training overheersen, zullen verschillende systemen overbelast worden:
* neuromusculaire overbelasting
* sympathische overbelasting
* metabolische overbelasting
* psychologische overbelasting
* adrenaline overbelasting
Wat houden deze overbelastingen in?
- neuromusculaire overbelasting: verminderde neuromusculaire functie
- sympathische overbelasting: verminderde dichtheid β-adrenoreceptoren
- metabolische overbelasting: depletie glycogeen en aminozuur imbalans
- psychologische overbelasting: HPA-as functie uit balans
- adrenaline overbelasting: verminderde cortisol response
Met als overkoepelende gevolgen: verstoorde immuunfunctie, perifere vermoeidheid, stemmingsveranderingen, centrale vermoeidheid, invloed op vruchtbaarheid en uiteindelijk een verzwakte sportprestatie.
Welke factoren zijn belangrijk om te monitoren tijdens de training?
De trainingsimpuls (TRIMP) die bepaald wordt door de frequentie, intensiteit en trainingstijd.
Er zijn verschillende testen die de trainingsimpuls (TRIMP) kunnen meten. Benoem zo’n test.
De rate of perceived exertion (RPE); een schaal waarop aangegeven wordt hoe moeilijk de training is (0=makkelijk - 10=moeilijk). Door de RPE te vermenigvuldigen met de tijd, krijg je een indicatie over de trainingsimpuls.
Wat is de monotonie hypothese?
De monotonie hypothese stelt dat wanneer een atleet of individu herhaaldelijk traint met een vergelijkbare belasting (bijvoorbeeld dezelfde intensiteit, duur en type oefening) over een langere periode, dit kan leiden tot verminderde prestaties, overbelasting en een verhoogd risico op blessures. Het idee is dat een gebrek aan variatie in de trainingsbelasting niet alleen fysiek maar ook mentaal een negatieve invloed heeft.
- Hoe krijg je inzicht over de mate van monotonie van een trainingsschema?
- Hoe krijg je inzicht over de geassocieerde stress bij de mate van monotonie?
- Monotonie = gemiddelde wekelijkse belasting (TRIMP) / de standaarddeviatie van wekelijkse belasting. Als de SD laag is, betekent dit dat de trainingsbelasting elke training op elkaar lijkt, waardoor de monotonie hoog is.
- Stress = TRIMP * monotonie
Hieronder is de trainingstijd en geassocieerde RPE voor een week gegeven. Bereken hieruit de week TRIMP, de gemiddelde TRIMP van de week en de standaard deviatie. Gebruik deze waardes om de mate van monotonie en stress te berekenen.
* Zondag, RPE van 5 en tijd van 60 minuten.
* Maandag, RPE van 4 en tijd van 40 minuten.
* Dinsdag, RPE van 5 en tijd van 70 minuten.
* Woensdag, RPE van 3 en tijd van 40 minuten.
* Donderdag, RPE van 2 en tijd van 20 minuten.
* Vrijdag, RPE van 4 en tijd van 60 minuten.
* Zaterdag, RPE van 3 en tijd van 60 minuten.
- Week TRIMP = 1390
- Gem. week TRIMP = 1390/7=198.6
- SD van de week = 106.5
- Monotonie = 198.6/106.5 = 1.86
- Stress = 1390 * 1.86 = 2585